vrijdag 31 augustus 2012

Psychologisch intermezzo - Aard van het karakter

Had those, who would persuade us, that there are innate principles, not taken them together in gross; but considered separately, the parts, out of which those propositions are made, they would not, perhaps, have been so forward to believe they were innate. Since, if the ideas, which made up those truths, were not, it was impossible, that the propositions, made up of them, should be innate, or our knowledge of them be born with us. For if the ideas be not innate, there was a time, when the mind was without those principles; and then, they will not be innate, but be derived from some other original. For, where the ideas themselves are not, there can be no knowledge, no assent, no mental, or verbal propositions about them - John Locke - An Essay Concerning Human Understanding - pagina 91.

Enkele weken geleden had ik een hele interessante discussie, die begon met de volgende vraagstelling: "waar komt het karakter vandaan?". Ik was vrij stellig, vanaf het begin stelde ik dat het karakter primair wordt gevormd vanuit de genetische opmaak van de hersenen. Anderen waren het wel met mij eens, maar die gingen een stap verder, zij durfden te stellen dat er gedurende de zwangerschap sprake zou zijn van milieuinvloeden die een substantieel effect zouden hebben op het vaststellen van de karakter.
Wij mensen weten natuurlijk nog maar vrij weinig van de ontwikkeling van het menselijk embryo tot aan een menselijk organisme. De medische wetenschap heeft een hoop verklaard, maar alsnog bestaan er raadsels die tot heden onopgelost blijven. Het effect van een substantie op het ongeboren kind is vaak een raadsel, simpel omdat wij niet in staat zijn om er degelijke onderzoeksmethoden voor de ontwikkelen, die zowel makkelijk toepasbaar als ethisch verantwoord zijn. Maar wat wellicht het moeilijkste is het uitsluiten van variabelen.

Geheel volgende de wetenschappelijke methode is het de kunst om alleen onderzoek te doen naar het te onderzoeken fenomeen, binnen een bepaald systeem. Soms is het zo complex om het fenomeen te onderzoeken, dat we gebruik moeten maken van indirecte metingen, waarvan uit eerder onderzoek is aangetoond dat de te onderzoeken variabele een direct meetbaar verband toont met de te meten substantie.
Hierop volgend zouden we direct de volgende vraagstelling kunnen plaatsen: 'is meetbaar een fundamenteel gegeven voor het uitvoeren van onderzoek volgens de wetenschappelijke methode?'. In feite belanden we dan direct bij Immanuel Kant die in zijn hoofdwerk Kritiek van de Zuivere Rede onderzoek heeft gedaan naar de wetmatige denkwijzen van de mens, die hij uiteindelijk heeft ondergedompeld in de categoriën, geheel volgens de denkwijze van Aristoteles die bijna 20 eeuwen voor hem al een systeem had opgezet van de categoriën.
Categoriën kunnen worden geclassificeerd als de elementaire denkwijzen van het menselijk kenvermogen; alles wat wij kennen en kunnen zijn begrippen, deze kunnen worden geabstraheerd tot a-priori wetmatigheden, wetmatigheiden die wij kunnen begrijpen zonder enige vorm van ervaring, deze wetmatigheden zijn de categoriën.

Laten we weer eens teruggaan naar de concepten van karakter met de volgende vraagstelling: wat houdt het karakter in, wat voor begrip vormen wij van 'het karakter'?
Karakter beschouw ik als de som van de genetische aanleg vanuit de neurologische opmaak van onze hersenen, plus levenservaring. Nu is levenservaring natuurlijk weer de som van opvoeding (in onze kindertijd), zelfreflectie en leren kennen van andere mensen. Waarschijnlijk zullen enkele mensen het niet eens zijn met mijn definitie van karakter, maar ik zou deze mensen dit dan ook graag willen verduidelijken.
Ervan uitgaande dat de primaire vorming van ons karakter inderdaad voortkomt uit de genetische opmaak van iedere individuele neuron, dat bij elkaar onze hersenen vormt. Een kind dat weinig zelfbeheersing heeft, zal vaker worden gecorrigeerd dan een kind dat zijn gang gaat. Een kind dat een kind is en de wereld leert kennen, laat hem lekker zijn gang gaan. Maar een kind dat roekeloos is, zal snel tot de orde worden geroepen voordat het kind iets overkomt. Ik durf te stellen dat dit onbewust leidt tot het opstellen van gedragspatronen in onze hersenen. Dat wij op die manier een onbewust denkpatroon ontwikkelen op basis van externe invloeden en welke externe invloed is nou groter dan die van onze opvoeding die wij hebben gekregen van onze ouders?

Maar dan wordt het kind groter en gaat het de wereld verkennen. Het leert andere leeftijdsgenoten kennen, het leert een ander type gezag te kennen van de meester op school en van de docent op de middelbare school. Naar gelang een persoon groeit, zal het zijn gedrag aanpassen. Juist daarom is de puberteit zo belangrijk voor kinderen, tijdens de puberteit zal het kind op zoek gaan naar zijn/haar eigen plaats in het leven, voor het eerst zal het beginnen met nadenken wat het wilt gaan doen met zijn/haar eigen leven, het zal zelf keuzes moeten (leren) maken.
En dan komt het individu op het volgende pad des levens, het individu zal fouten maken en dan zijn de mogelijkheden eindeloos. Of het individu leert hiervan en zal de fout niet meer maken, of het relativeert de fout en dan bestaat er een kans dat de fout opnieuw zal voorvallen in een andere context. Of het maakt de fout nogmaals (misschien zelfs meerdere keren), voordat het eindelijk overgaat in een leerproces dat uitmondt in persoonlijke ontwikkeling.

Victor Lamme had in zijn boek de vrije wil bestaat niet het volgende geschreven:
Het voert misschien wat ver om de mens, die boeken schrijft en naar de maan vliegt, te vergelijken met een naar krekels happende kikker.[...]Het stimulus-responsrepertoire van de mens is dus rijker dan dat van een kikker. Toch is het niet essentieel anders. Een groot van dit repertoire wordt bijvoorbeeld, net als bij de kikker, gestuurd vanuit de omgeving, zoals we zagen bij de patiënten van Lhermitte.

Een kikker heeft een simpele stimulus-responsrepertoire, waardoor het lijkt alsof het in staat is een adequate inschatting te maken van de situatie, maar dat er in de werkelijkheid alleen sprake is van enkele fysiologische systemen binnen de hersenen van de kikker. Wij mensen zijn vanuit dit perspectief bezien niks meer en minder dan een meer gesofisticeerdere kikker; de mens.

Zoals de britse filosoof John Locke had omschreven in zijn werk, er bestaan geen aangeboren principes. Het enige wat bestaat is het gedrag dat staat geschreven in de genen van het individu en de neurologische opmaak van de hersenen. Ieder individu handeld op een unieke wijze, sommigen op een meer algemenere wijze dan anderen, dit is puur het individuele perspectief op een bepaalde situatie en de inschatting die het vormt op basis van diens inzicht, geheel in lijn met de categoriën van het menselijk denkvermogen. Ideeën zou je kunnen beschouwen als een metafysisch fenomeen, een substantie dat a-priori dient als substraat voor het ten uitvoer brengen van handelingen met als doel het bereiken van een vooropgesteld doel: het idee.
Het vaststellen van een karakter is een onmogelijkheid volgens de wetenschappelijke methode d.m.v. het uitvoeren van metingen. Wat wél mogelijk is het ten uitvoer brengen van een wetenschappelijke deductie, iets wat in feite al ten uitvoer is gebracht in deze blog. Allerlei facetten die uiteindelijk uitmonden in het karakter van het individu zijn aan bod gekomen. Ben ik nu in staat om een definitie van het karakter te vormen? Ik denk het wel.

Karakter is de existentiële eenheid van onze individuele denkwijzen, het wordt gevormd door de unieke opmaak van onze hersenen dat de aanleg bevat voor het ten uitvoer brengen van een individuele manier van handelen.

Mijn vrienden, het weekend is aangebroken, dus ik wens jullie allemaal een zeer fijn weekend toe! Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten