zaterdag 15 december 2012

Filosofisch intermezzo - Het begrip cultuur

Onze tijd maakt de indruk van een interim-toestand; de oude wereldbeschouwingen, de oude culturen bestaan gedeeltelijk nog, de nieuwe zijn nog onzeker en niet ingeburgerd en daardoor nog geen afgeronde eenheid en weinig consequent. Het lijkt alsof alles chaotisch wordt, het oude verloren gaat, het nieuwe totaal niet deugt en steeds slapper wordt.[...] We wankelen, maar het is zaak daar niet angstig van te worden en het nieuw-verworvene prijs te geven. Bovendien kunnen we niet terug naar het oude, we hebben de schepen achter ons verbrand; het enige dat ons rest is dapper te zijn, waartoe dat ook mag leiden. - Als we maar doorlopen, als we maar van de plaats komen! - Friedrich Nietzsche - Menselijk al te menselijk - pagina 162 nederlandse vertaling Boom.

In oktober ben ik begonnen met het schrijven van een betoog over het moraal, de eerste blog was een psychologisch intermezzo waarin ik vanuit een psychologisch perspectief het begrip van het moraal onderzocht en de tweede blog was een filosofisch intermezzo waarin ik vanuit een filosofisch perspectief het begrip moraliteit aan het onderzoeken was. Ik ben geëindigd bij de volgende uitspraak:
moraliteit - de noodzaak voor menselijke existentie en diens menselijkheid om gestelde normen en waarden te hanteren en handhaven om aldoende harmonie te creëeren tussen mensen.
Op het moment van schrijven beschouwde ik dit als een sluitende conclusie voor mijn betoog over het begrip moraliteit, maar terugkomend op dit thema ben ik tot de ontdekking gekomen dat het weliswaar sluitend was voor het betoog, maar niet sluitend als finale conclusie wat het thema moraliteit nu inhoudt. Zo ben ik tot de ontdekking gekomen dat cultuur een vrij grote rol speelt bij de ontwikkeling van moraliteit. Hierbij is er sprake van een diversiteit aan complexe interacties die onvoldoende zijn uitgediept. Cultuur an sich omvat ook een scala aan onderliggende facetten, waarvan normen en waarden de grootste invloed uitoefenen. Vanwege de omvang van dit thema heb ik besloten om dit onderzoek op te splitsen in twee essays, de eerste zal zich gaan centreren op het concept van cultuur, om een eenduidige conclusie over het begrip cultuur te kunnen vormen, de ander zal een integraal betoog worden waarin de kritische punten van de verschillende essays over cultuur & moraliteit worden onderzocht op hun validiteit en of het kan worden gebruikt om tot een sluitende conclusie te komen.

Zoals gebruikelijk zal ik eerst reflecteren op eerdere essays die hierover zijn geschreven. De eerste keer dat ik een kritische beschouwing op onze cultuur ten uitvoer bracht was een filosofisch intermezzo over de vermeende identiteitscrisis waarin ons land zich bevond en mogelijkerwijze nog steeds in bevind. Ik beschouwde de identiteitscrisis als een signaal voor een veranderende cultuur binnen ons land. Deze ideeën heb ik vervolgens verder uitgediept waarin ik de cultuur heb beschouwd als een fenomeen, "het fenomeen van cultuur"
. Uiteindelijk ben ik voorzichtig begonnen met het uitvoeren van een gedachtenexperiment waarin ik het morele individu ben gaan vergelijken met cultuur en diens interacties in een ander filosofisch intermezzo. En nu is het tijd voor het volgende stadium, onderzoeken in wat voor mate de verschillende denkwijzen overeenkomen en hoe al deze punten zich verhouden tot het begrip cultuur.

Laten we beginnen met het vaststellen van de fundamenten van een cultuur. Zoals gesteld is cultuur als volgt gedefiniëerd:
cultuur als existentieel fenomeen is een dynamisch sociologisch mechanisme dat veranderlijk is en per definitie onmogelijk kan worden behouden. Het existeert in het nu en nu is een ongedefinieerde tijdsperiode dat bestaat tussen het verleden en de toekomst.
Dit impliceert dat er geen absolute vorm van cultuur bestaat, maar dat de existentie van cultuur een relatief bestaan omvat, geheel conform menselijke betrekkingen die eveneens nooit absoluut bestaan, maar per definitie binnen relatieve kaders existeren.
Normen en waarden, twee begrippen die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn binnen menselijke betrekkingen. De waardering die wij creeëren voor iets en het hanteren van normen, waarmee wij grenzen stellen aan onze noodzakelijke vrijheid dat eveneens fungeert als een fundament van onze cultuur. Hoe kan cultuur anders ontstaan zonder de mogelijkheid om zich te ontwikkelen zonder enige voorwaarden? In feite zijn normen en waarden en vrijheid twee tegengestelde begrippen die beiden een even grote invloed uitoefenen op het ontwikkelen en dus funderen van een cultuur - het hanteren van normen en het geven van waarden aan iets draagt bij aan het behoud van cultuur binnen de metafysische grenzen van het bestaan van cultuur als fenomeen. Vrijheid draagt bij aan de verbreding van de gestelde normen, waardoor de waardering van het iets degradeert, omdat er waardering voor een ander iets wordt gecultiveerd.
Deze begrippen zijn echter inhoudsloos indien er geen sprake is van een verband tussen mensen en hun interacties. Ik heb ooit het begrip saamhorigheidsgevoel aangedragen, maar wellicht dat het begrip sociale cohesie een correcter gebruik van woorden is. Door sociale cohesie komen mensen nader tot elkaar en door het uitwisselen van hun ideeën wordt er een overeenstemming bereikt over de verschillende besproken thema's - er wordt een oordeel geveld en dit leidt tot het vormen van een waardeoordeel over het thema waarover een waardeoordeel wordt geveld. Gelijktijdig met het opstellen van een waardeoordeel wordt er een norm gehanteerd, deze accentueert het waardeoordeel door een corresponderend gedrag op te roepen waardoor het waardeoordeel verwerkelijkt wordt.
Een waardeoordeel an sich is een abstract begrip dat eigenlijk alleen toegespitst is op een idee van Plato - het omvat een menselijk denkpatroon dat enkel fysieke werkelijkheid kan verkrijgen indien het wordt begeleid door een specifiek gedragspatroon dat wordt bewerkstelligt door het hanteren van een (gedrags)norm.

Ok, de fundamenten van een cultuur zijn gelegd. Nu kunnen we heel concreet een stap verder gaan richting het concrete begrip van een cultuur. Dit leidt echter primair tot een interessante vraagstelling die als volgt gaat: wat houdt het begrip an sich in?. Wat wordt er hiermee omschreven? Omvat het enkel een model gebouwd op definities cq. principes? Wordt er enkel toegespitst op de essentie van hetgeen waarvan het begrip is opgebouwd vanuit een psychologische gewaarwording? Of omvat een begrip een volledig alomvattend model van waaruit primair de essentie van het concept wordt omgeschreven en hieropvolgend de psychologische gewaarwording van het concept wordt uiteengezet?
Mijn doel is het laatste, met het opstellen van een begrip van cultuur wil ik tot een alomvattende definitie komen, waarmee de metafysische facetten van cultuur zijn omschreven, alsmede de psychologische implicaties en de interacties die plaatsvinden tussen de cultuur als fenomeen en het individu als psychologisch mechanisme. (Hierbij expliciteer ik het onderscheid dat doorgaans wordt gemaakt tussen het psychologisch mechanisme als interacterend element met de buitenwereld en het fundament van onze karakter dat is omgeschreven in mijn betoog over het karakter vanuit een psychologisch perspectief beschouwt).

Afgaande om mijn huidige standpunt beschouw ik cultuur nog steeds als een fenomeen, het bestaat enkel en alleen binnen menselijke betrekkingen, althans de cultuur zoals wij die kennen vanuit de menselijke opvattingen. Een bioloog danwel een psycholoog zou als tegenargument kunnen opwerpen dat binnen elke groepering van een diersoort er sprake zal zijn van de ontwikkeling van sociale cohesie waarbij er sprake is van interacties tussen ieder lid van de groep dat kan worden omgeschreven als cultuur.
Hetgeen wat ons begrip van cultuur extra complex maakt is de dynamiek van de menselijke psyche, gecombineerd met diens drang naar het reflecteren van ons gedrag op de door onszelf als groepsgedrag opgestelde normen en waarden, die ook constant veranderlijk zijn, waardoor het voor ons als individu praktisch onmogelijk wordt om ons gedrag aan te passen conform de geldende normen. Natuurlijk kunnen wij besluiten om ons gedrag als non-conformistisch ten uitvoer te brengen, maar dan brengen wij al per definitie onszelf in gevaar, doordat dit kan leiden tot het te worden verstoten vanuit de groep. En ieder individu erkent de noodzaak om te leven als groep, ondanks de huidige opzet van onze westerse samenlevingen, waarmee wij de grenzen kunnen opzoeken tussen leven als individu en leven als een groep.
Ik denk dat ik mijn huidige definitie van cultuur behoud, zoals ik die hierboven had omgeschreven. De kanttekening die ik hierbij wil maken, is het belang van de menselijke psyche als individu en de invloed die het individu hierop uitoefent. Dit betekent echter allerminst dat één enkel individu de macht heeft om een complete cultuur te vernietigen, maar het betekent wel dat de ideeën die door één enkel individu worden uitgedragen en positief wordt ontvangen door diens medemens, dat het idee langzaam maar zeker geïntegreerd raakt binnen de groep en misschien zelfs binnen de algehele samenleving als het aangedragen thema dusdanig alomvattend is dat het ieder individu beïnvloedt.
Echter zullen er altijd enkele individuen overblijven die tegenovergestelde ideeën ontwikkelen, die zich blijven vasthouden aan onconventionele gedachtenwijzen. En dit is zeer belangrijk! Want het zijn juist de onconventionele gedachtenwijzen die zich na verloop van tijd zullen ontplooien tot belangrijke invalshoeken waardoor een bepaald thema op een unieke wijze wordt benadert en indien de cultuur van een samenleving een verandering verlangt, kan het individu die denkwijze overdragen op diens medemens en is het afhankelijk van het belang van de gewenste verandering an sich en het effect van de invalshoek of dit nieuwe idee wordt overgenomen door andere mensen of niet. En indien dit het geval is, ontstaat er een nieuwe vorm van cultuur, waarbij een idee breed wordt gedragen, tot enkele individuen aan toe die wederom onconventionele gedachten hierop nahouden.

En zo mijn vrienden blijft cultuur bestaan als een unieke wijze van interacties tussen individuen op grote schaal. Ik heb expliciet gekozen om niet dieper in te gaan op de verschillende facetten van onze cultuur, zoals de diverse subculturen dat ons land rijk is, of de invloed van religie op ons cultureel denken, omdat religie een andersoortige denkwijze omvat dat buiten deze blog valt.

Mijn vrienden, ik wens jullie allen een zeer fijn weekend toe! Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!

donderdag 8 november 2012

Filosofisch intermezzo - Ethische dillemma's tussen mens en dier

Welovergwogen keuze is duidelijk iets vrijwilligs, maar zij is niet hetzelfde als vrijwillig, want wat vrijwillig is, heeft een groter bereik. Immers ook kinderen en andere levende wezens dan de mens zijn in staat tot het verrichten van een vrijwillige handeling, maar niet tot een weleoverwogen keuze, en van plotselinge handelingen zeggen we wel dat ze vrijwillig zijn, maar niet dat ze op een weleoverwogen keuze zijn gebaseerd. Alles wijst erop dat de mensen ongelijk hebben die beweren dat weleoverwogen keuze gelijk is aan bgeerte, temperament, het willen, of een bepaalde opvatting. De niet-rationele levende wezens immers hebben niet de weloverwogen keuze, maar wel de begeerte en temperament met ons gemeen. - Ethica Nicomachea - Aristoteles - Pagina 120, nederlandse vertaling door Charles Hupperts en Bartel Poortman.

Een kleine week geleden werd ons land opgeschud door een nieuwsbericht in de media. Ironisch genoeg was dit item al lang koud geworden in het land waar deze kwestie ter sprake was gekomen, aangezien dit item al in de belgische media een week eerder ter sprake was gekomen. Waar ging de rel over?
Er was een belgische kunstenaar genaamd Jan Fabre die in het kader van een uitvoering van kunst over was gegaan tot het gooien van katten. Het verhaal klinkt raar, maar laten we eerlijk wezen, over het algemeen zijn kunstenaars dan ook vrij excentrieke mensen. Niks mis mee, want het zijn juist de mensen die onconventionele gedachten aandragen die een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan een maatschappij.
Terug naar het desbetreffende filmpje. De beelden spreken voor zich. De katten vinden het overduidelijk niet leuk om in de lucht te worden gegooid. Het is zelfs duidelijk dat een kat vrij hard neerkomt. Daarna komt Fabre in beeld die een betoog gaat houden dat hij al 30 jaar lang kunst produceert waarmee hij de relatie tussen mens en dier probeert te verbeelden. Ik ga verder geen oordeel vellen over deze kwestie, nee ik wil verder gaan over de vraagstelling of hier daadwerkelijk sprake is van dierenmishandeling. Een hoop mensen roepen dit direct, terwijl ik hier persoonlijk mijn vraagtekens bij zet. Het is zo makkelijk om iets als dierenmishandeling te benoemen, terwijl het in een andere situatie veroorloofd is om te handelen op de manier zoals wordt gehandeld.

Dierenrechten zijn nog steeds een onbestaand feit. Rechtspraak is een proces dat is ontstaan sinds de mensheid tot het besef is gekomen van gelijkwaardigheid tussen mensen. Met het ontstaan van rechtspraak kwam het ontstaan van mensenrechten. Mensenrechten is al een discutabel thema, zo behoren ze universeel te zijn voor het bestaan van het individu, maar worden ze vaak maatschappelijk-cultureel bepaald. Ik ga hier niet verder over uitweiden, een betoog dat hier het dichtst bij aansluit is een vorige blog waarin ik vanuit het perspectief van nihilisme vrijheid heb bekritiseerd. Waar ik verder over wil gaan is het ogenschijnlijke bestaan van dierenrechten. Waar wij een compleet systeem hebben ontwikkeld als model voor het bestaan van mensenrechten, zijn dierenrechten verworden tot een abstract idee dat alleen maar dient ter begripsvorming.
Zo laten wij primair onze irrationele gevoelens bepalen hoe wij staan ten overstaande van een bepaalde diersoort. Hoe 'knuffeliger' wij een dier vinden, des te eerder zijn wij bereid om concessies te doen voor het behoud van een dier. Dat mensen in andere landen hiervan hinder ondervinden vergeten wij vaak. Dat een boer een tijger afschiet omdat het of iemand van de stam heeft aangevallen en wellicht opgegeten geeft de boer een reden om het dier te doden. Voor een boer is het oninteressant dat een tijger in de westerse wereld wordt beschouwd als een bedreigde diersoort, hij beschouwt het als een bedreiging voor zijn leven, dus is het zijn goedrecht om over te gaan tot handelen; of toch niet?

De mensheid is nog steeds groeiende, de parasiet die wij zijn voor onze planeet wordt steeds groter en het enige waarmee wij ons bezig houden is het ten uitvoer brengen van onze doelstellingen, want dat is vooralsnog de manier waarmee wij als mensen ons leven kunnen vormgeven. Hoe vreemd is het dan wel niet dat het behoud van de planeet nog steeds een ondergeschoven thema is binnen de politiek. Politiek gaat over economie, het verbeteren van de koopkracht, het oplossen van politieke kwesties, het nemen van belissingen waarmee de koers van een land wordt bepaald.
Maar natuurbehoud komt op de laatste plaats, want er moet worden gekozen tussen de economie en de natuur, dan kiest de politiek voor de economie. En niet alleen de politiek, u en ik dragen bij aan de verdere verloedering van onze planeet door ons te gedragen als consument. Ik vraag mij af, hoe kunnen wij deze cirkel doorbreken? Heel simpel, zoals ik in mijn vorige blog heb betoogt voor een algehele ontwikkeling die wij als mensheid moeten doorstaan, moeten wij tegelijk meer oog krijgen voor het behoud van onze planeet. Helaas zal iets dergelijks in de praktisch moeilijk, zo niet onmogelijk zijn om te bewerkstelligen.

Een ander voorbeeld is de noodzaak voor het gebruik van proefdieren. Sinds de opkomst van wetenschap zijn proefdieren fundamenteel voor het bevestigen danwel ten uitvoer brengen van experimenten. Zelfs met de huidige stand van wetenschap zijn proefdieren nog altijd een noodzakelijk kwaad voor de ontwikkeling van nieuwe medicijnen. Geen enkel weldenkend cq. moreel ingesteld persoon is voor het gebruik van proefdieren, maar iedere wetenschapper, biomedisch analist of zelfs biotechnicus zal deze uitspraak bevestigen: voor het ten uitvoer brengen van wetenschap is het gebruik van proefdieren noodzakelijk. In feite staat de wetenschap nog in zijn kinderschoenen.
Een vrij gewaagde uitspraak, maar afgaande op de huidige stand van de epistemiologie durf ik deze uitspraak te doen. Elk antwoord op een wetenschappelijke vraagstelling levert meer vragen op, omdat er meer mogelijkheden zijn die kunnen dienen ter verklaring van de onderzochte wetenschappelijke vraagstelling. De enige mogelijkheid dat ons rest is het afkaderen van het onderzoek, abstraheren naar een model dat d.m.v. wetenschappelijke bewijsvoering kan worden aangetoond en het ten uitvoer brengen van experimenten waarmee een model kan worden aangetoond danwel ontkracht. Het voordeel met wetenschappen als wiskunde, natuurkunde, scheikunde, astronomie etc. is dat er geen sprake is van een biologisch systeem, de opzet van de experimenten bevatten een volledig andere manier van uitvoering dan binnen een biologisch systeem.
Door de eeuwen heen heeft de biologie diverse baanbrekende ontdekkingen gedaan, waarvan de laatste de ontdekking was van het DNA dat fungeert voor het doorgeven van genetische informatie van moeder op kind. Maar de exacte mechanismen zijn verre van doordrongen. Om dit te onderzoeken moeten experimenten worden uitgevoerd. Experimenten die vereist zijn willen wij als mensheid ziekten als kanker kunnen verslaan. Het uitvoeren van experimenten binnen een zogenaamd in vitro model ("buiten het lichaam", i.e. in een 'reageerbuisje')is bij lange na geen bevestiging van hetzelfde effect in een biologisch organisme, omdat er dan sprake is van compleet andere (biochemische/biofysische) interacties dan wanneer een model wordt getest binnen een gesloten celsysteem.

Als analist ben ik werkzaam geweest binnen organisaties waarvan ik weet dat er dierproeven werden uitgevoerd. Hoe diep mijn ethische bezwaren gaan, erken ik de noodzaak en zal mijn aversie jegens dierenactivisten blijven bestaan. Echter zal ik nooit mijn principes overhoop kunnen gooien en dierproeven ten uitvoer kunnen brengen. Misschien is dat zwak van mij en ben ik gewoon een hypocriet, ik beschouw mijzelf als een integer persoon met een diep gevoel van moreel besef.
Ik ben iemand die kennis heeft van beide werelden, ik vind dieren een prachtig en uniek fenomeen dat voortkomt uit de natuur. Nog steeds ben ik van mening dat ook dieren tot een zeker punt beschikken over veel meer cognitieve vaardigheden dan dat wij erkennen. Mensen spreken vaak over emoties en gevoelens bij dieren; zelf ben ik nog altijd van mening dat er een metafysisch onderscheid bestaat tussen deze substanties, zoals ik heb verwoord in mijn betoog over ratio vs. emoties. Desalniettemin ben ik wel degelijk van mening dat dieren emoties bevatten. De vraagstelling in wat voor mate dieren over een gevoelsmatig bewustzijn beschikken laat ik in het midden, hier is niet de plek om hier verder op door te gaan.
Dieren beschikken over emoties, zij ervaren angst, hebben lust, een interne drijfveer om zichzelf voort te planten en niet te vergeten de basale drijfveer van honger en dorst. Het zijn levende wezens, ook wij zijn in feite dieren; het enige dat ons onderscheid van andere dieren is dat wij ons als diersoort hebben ontwikkeld met een enorm besef van bewustzijn, waardoor wij onze cognitieve functies zijn gaan ontwikkelen. Op basis van fysiologische bouw is er concreet een onderscheid waarneembaar in de vorming van de zogenaamde "voorhersenen" tussen diersoorten. Vanzelfsprekend beschikken wij in termen van fysiologische bouw over de grootste hoeveelheid voorhersenen t.o.v. andere diersoorten. Wellicht dat dit in verband staat met de evenredige ontwikkeling van een hoger besef van bewustzijn en natuurlijk onslosmakelijk het effect van socialisering en het vormen van groeperingen.
Toch is ook op dit punt een overeenkomst waarneembaar met verschillende dieren. Zoals Frans de Waal heeft aangetoond is empathie, een psychisch fenomeen dat vroeger alleen aan mensen werd toegeschreven, ook aanwezig bij andere diersoorten als dolfijnen, olifanten en natuurlijk apen. Terugkerend op hetgeen is gezegd, geeft dit ons nou als mensheid het recht om ons hoger te plaatsen dan andere diersoorten? Ik denk dat het antwoord voor de lezer wel duidelijk is.

Fabre beschouwt zijn handelen niet als dierenmishandeling. Een zeker persoon beschouwt het onrespectvol behandelen van dieren ook als een vorm van dierenmishandeling. Dit lijkt in zekere zin op hetzelfde idee dat uit Amerika is overgewaaid en op animal planet te zien is onder de noemer van 'Animal Cops', dat overigens hier in Nederland op een compleet verkeerde manier zou zijn uitgewerkt, dat terzijde.
Er zit wel degelijk een punt van waarheid in deze woorden. Juist vanwege het besef dat wij als mensheid hebben ontwikkeld zou het juist van belang zijn om te erkennen dat wij een beter band moeten opbouwen met dieren, dat wij dieren meer als ons gelijke gaan beschouwen en niet als een lager organisme. Het gooien met katten is een voorbeeld hiervan, dit degradeert een organisme, een dier dat emoties kent, een bewustzijn, tot een object dat als een levenloos object wordt behandeld. Dat getuigt niet van respect. Kan je het gemis van respect dan ook direct als dierenmishandeling beschouwen?
Zo ja, waarom beschouwen wij het ten uitvoer brengen van dierproeven niet als dierenmishandeling? Waarom worden wetenschappers, analisten en dierverzorgers niet aangeklaagd door het leed dat zij teweeg brengen bij dieren? Het leed dat zichtbaar wordt veroordelen wij direct, maar het leed dat ontzichtbaar is kunnen wij niet veroordelen. En toch zal er niemand zijn die over durft te gaan tot een strafrechterlijke vervolging (ervan uitgaande dat dit mogelijk is vanuit een juridisch perspectief), want iedereen erkent de noodzaak van het werk dat ten uitvoer wordt gebracht door wetenschappers, door analist en door dierverzorgers. Het is alleen spijtig dat er mensen zijn die dit niet begrijpen en overgaan tot acties die tot een zekere hoogte immoreel te noemen zijn en hun doel voorbij schieten.
Want iedereen vergeet dat wij elke avond nog altijd een stukje vlees op ons bordje willen, want vlees is lekker! En omdat wij en masse vlees zo lekker vinden, vergeten wij voor het gemak dat dat vlees afkomstig is van een koe, varken en/of kip dat ook soms leeft in embarmlijke omstandigheden en ook dat wordt niet beschouwd als dierenmishandeling, terwijl het leed dat deze dieren wordt aangedaan door hun leefomstandigheden is waarschijnlijk vele malen erger dan het gooien van katten.

De definitie van dierenmishandeling lijkt in de eerste instantie vrij direct tot de verbeelding te spreken, maar wanneer het intellect er dieper over nadenkt, dan is het toch niet zo makkelijk om er een definitie hiervan op te stellen dat universeel toepasbaar is - op deze manier wordt de definitie van dierenmishandeling gedegradeert tot een contextuele definitie dat per definitie geen enkel waarheidsbevinding bevat. Wat voor waarde heeft een definitie als het niet kan worden geconcretiseerd door het gemis danwel aanwezigheid van een context? Geen.
Het is altijd zo makkelijk om direct een oordeel te vellen, vooral als het zo tot de verbeelding spreekt. Elke situatie die wij beschouwen danwel waarnemen en waarbij emoties betrokken raken zullen wij anders beoordelen dan wanneer wij eerst luisteren naar onze rede en dat aanvullen met onze emoties. De meeste mensen zullen primair luisteren naar hun emoties, oordelen en daarna pas op een later tijdstip hun rede de kans geven om te 'praten'. En wanneer blijkt dat hun oordeel toch niet zo juist was, dan kunnen zij alleen maar terugtrekken naar een hoekje en zich schamen, want als eenmaal een oordeel is uitgesproken, dan kan deze niet zomaar worden teruggenomen.

Mijn vrieden, ik wens jullie allen een zeer fijne avond toe! Voor hen die morgen vrij zijn wens ik een fijn weekend en voor hen die morgen ook moeten werken, net als ik, wens ik een fijne dag toe en ook alvast een fijn weekend! Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!

zondag 4 november 2012

Filosofisch intermezzo - Grenzen van sociale systemen

Wij hebben nu de redenen gezien die het dwingend noodzakelijk maken dat mensen vrij zijn om zich een mening te vormen en deze onbeschroomd te uiten, en de rampzalige gevolgen voor de verstandelijke, en daardoor ook voor de morele houding van de mensen als deze vrijheid niet wordt toegestaan of verdedigd ondanks een verbod. [...]
Zolang de mensheid niet volmaakt is, is het nuttig dat er een verscheidenheid van meningen bestaat, en zo is het ook nuttig dat er verscheidenheid van levenswijzen is; dat de verschillen in karakter vrij spel wordt gelaten zolang anderen niet geschaad worden; en dat de waarde van verschillende manieren van leven uit de praktijk kan blijken zodra iemand het nodig vindt om de proef te nemen. [...]
De grootste moeilijkheid die men bij het verdedigen van dit beginsel ontmoet, komt niet voort uit de vraag hoe men de middelen moet vinden voor een erkend doel, maar uit de onverschilligheid van de meeste mensen voor dit doel zelf.
- John Stuart Mill - Over vrijheid - Mijn denken is een hartstocht - Désanne van Brederode - pagina 275/276.

Het land is in rep en roer, er zijn al een hoop ideeën uitgedragen door politici die een hoop stof hebben doen opwaaien, maar de onvrede en onrust dat als een vloedgolf door de hele nederlandse bevolking heen drijft is ongekend. De inkomensafhankelijke zorgpremie zou een mes in de rug zijn voor 'hardwerkend nederland', waarvan ogenschijnlijk een hoop mensen op de VVD hebben gestemd in de veronderstelling dat deze partij dé partij zou zijn die Nederland met zo weinig mogelijk wonden door de economische malaise kon heen trekken waarin ons land en met ons heel Europa en zelfs de globale wereldeconomie zich in bevind.
Je zou bijna kunnen zeggen dat de hele globale wereldeconomie zich in een impasse bevindt, het kan niet groeien. De westerse wereldeconomiën - Amerika en de EU - kunnen niet groeien vanwege de beperkte consumering door consumenten - u en ik. De opkomende markten (china, verschillende landen in Azië, maar ook Zuid-Amerika met als voornaamste voortrekker Brazilië) kunnen nu nog wel groeien, maar de vraag is tot wanneer deze groei kan aanhouden. Er zal een punt in de toekomst komen dat de enorme groei van deze economiën ook stagneert. En indien de westerse economiën zich op fundamentele punten niet volledig hebben geherstructuurd voorzie ik weinig verandering en sterker nog, voorzie ik een nóg grotere economische malaise.

Maar terug naar ons land, een westers land dat eeuwen teruggaat met diens tradities en handselgeest en van oudsher christelijke opvattingen. Nederlanders zijn altijd goed geweest in handel, misschien heeft dat te maken met de nuchterheid dat ons volk eigen is, of dat wij hierdoor een goede balans kunnen nastreven met onze emoties waardoor wij juist optimaler rationeel kunnen nadenken en beter kunnen relativeren, dit zijn allemaal speculaties waar ik nu niet dieper in doorga.
Afgaande op de literatuur waarin een omschrijving is gemaakt hoe ons land er vroeger uitzag, de jaren na de tweede wereldoorlog en hoe ik ons land beschouw in de huidige betrekkingen heb ik het idee dat ons land behoorlijk veranderd is, vooral in het laatste decennia is onze samenleving intens veranderd, dit heb ik uitgelicht in een vorige blog waarin ik een uiteenzetting heb geschreven over de noodzaak van sociale systemen voor menselijke existentie. Dit is misschien een goed moment om in te haken op de laatste vraagstellingen die ik onbeantwoord heb gelaten. Zij gaan als volgt:
wat voor alternatief hebben wij voor de sociale systemen waarin wij al onze samenlevingen hebben ingericht? Kunnen wij ons als mensheid ontwikkelingen tot het creëren van een nieuw sociaal systeem waarin er sprake is van een unieke interactie tussen het individu en een groep? Kan non-conformiteit bestaan binnen conformiteit en vice-versa?
Laten we gelijk beginnen met de moeilijkste vraag: hebben wij überhaupt een alternatief sociaal systeem? In feite wel, het enige alternatief dat wij hebben is het socialisme. Het probleem hiervan is echter, zoals voor mij vele andere denkers al hebben bekritiseerd, het socialisme biedt het individu geen enkele individuele ontplooiing. En uiteindelijk is het daar het individu toch wel om te doen, wij leven allemaal onze eigen levens. Natuurlijk leven wij samen met onze families en ondernemen wij dingen met onze vrienden. Maar het leven ervaren wij als individu, als de persoon die ik ben. En ik wil ontwikkelen, ik wil groeien en dat kan alleen indien mij de mogelijkheden worden toegeworpen om mijzelf te ontwikkelen. En worden ze niet toegeworpen, dan zal ik zelf op zoek moeten gaan naar de mogelijkheden om mijn gestelde doelen te bewerkstelligen.
Ik vind de algehele maatschappelijke onrust eigenlijk enorm fascinerend. Misschien komt dat wel doordat ik zelf weinig te verliezen heb, dat ik zelf door de jaren heen constant geld ben kwijtgeraakt aan zaken die zich boven mijn hoofd afspeelden. Geloof mij, ik kén het gevoel van onmacht, dat er een keuze wordt gemaakt over jouw hoofd, dat tegelijk een enorme invloed zal uitoefenen op het leven van het individu. Het ís frustrerend, maar dát is het leven. Het leven is niet koek en ei en al helemaal niet de utopiën die ons worden gepresenteerd in diverse animatiefilms van Disney, Pixar, Warner Bros etc., nee mijn waarde medemens, het leven is hard en je zal hard moeten vechten voor je bestaan. Is dat zo erg dan? Geeft dit niet per definitie een meerwaarde voor ons bestaan? Of heeft het individu verkeerde keuzes gemaakt op het financiële vlak en teveel gebruik gemaakt van luxe producten?

Ik beschouw deze ontwikkeling als een goede mogelijkheid voor het nederlandse volk om zichzelf te reflecteren op diens ideeën en visie op het leven. De woonkamer is de afgelopen decennia enorm vergroot en nog steeds kwamen er speeltjes bij. De televisie moest groter, de bank moest luxer, de computer moest sneller en natuurlijk 'high-end' met alle nieuwste snufjes. Naast de computer moeten wij andere randapparatuur hebben zoals een stereotoren, een dvd-speler met het liefst een dolby-surroundset waarmee wij de volledige ervaring kunnen meemaken van hetgeen zich afspeelt op televisie.
Het gekke is dat het lijkt alsof onze drang naar materialistische producten onverzadigbaar is. De diepte van onze portemonnee was de grens. En nu wordt die grens hoger gelegd en dat is niet leuk. Nee, want opeens moet je alle overbodige luxe, alle excessiviteiten overboord gooien en dat vinden wij massaal niet leuk, want opeens moeten wij op zoek gaan naar andere methoden als invulling voor ons leven en dat kunnen wij niet. Nou, als je het niet kunt, dan stel ik voor dat je het snel gaat leren, want die regeling zal door de eerste kamer heen komen en hoe!
Waarom ben ik er zo zeker van? Omdat dit dé regeling is waarmee de toekomst van de nederlandse zorgstaat is gewaarborgd. De zorg is duur en de afgelopen decennia zijn de zorgkosten alleen maar hoger geworden. Natuurlijk gaat dit gepaard met kwaliteit, maar dat is ook iets waarop nooit kan worden gekort, de hoge huidige kwaliteit moet worden gewaarborgd, tegen elke prijs. En die prijs is door de jaren heen gaan stijgen.
Neem een kijk in de miljoenennota's van het laatste decennium van de vorige eeuw en het vorige decennium. In 1991 werd 17,6% van de rijksbegroting uitgegeven aan de zorg. In 1995 was dit iets minder, 14,7% welteverstaan, maar in 2000 was dit alweer gestegen naar 17,0%. Destijds waren er een hoop zorgen m.b.t. de wachtlijsten die door de jaren heen een enorme omvang hadden verkregen. Dus werd het voor de overheid noodzakelijk om te investeren in de zorg. Dit werd bewerkstelligt, in 2001 werd 20,0% v.d. rijksbegroting uitgegeven aan de zorg, in 2002 werd dit 20,8 en 2003 20,9.
Door de jaren '00 is deze trend zich gaan doorzetten en werd er in 2006 22,1% en 2008 24,5% (!) van onze rijksbegroting uitgegeven aan de zorg. Je hoeft niet bijster intelligent te zijn om in te zien hoe zorgwekkend deze ontwikkelingen zijn. In 2011 is 25,6% van onze rijksbegroting uitgegeven aan de zorg. Dit toont aan hoe het komt dat de zorgpremie de laatste paar jaren zo enorm is gestegen. De algehele zorg is gewoon duurder geworden, en hoe! De invoering van de marktwerking in de zorg heeft niet het gewenste effect gehad, persoonlijk vind ik het hoe dan ook een onverstandige beslissing om de marktwerking in te voeren in de zorgsector, omdat dan vanuit een bedrijfskundig perspectief wordt gehandeld over het leven van mensen. Dat terzijde toont dit aan dat er vanuit de politiek moet worden gehandeld om de toekomst van de zorgstaat te garanderen.

Een hoop mensen schreeuwen nu van de daken "solidariteit kent zijn grenzen!" Dat is helemaal waar, maar juist in deze tijden moeten wij het lef hebben om te reflecteren op onszelf, maar ook op de werking van het door ons gehanteerde sociaal systeem, het kapitalisme. Ik mis namelijk de kritiek op de hoogste inkomens van ons land. De grens aan het betalen van de ziektekostenpremie is namelijk gesteld op tweemaal modaal inkomen (€70000). Hiermee krijgen de middeninkomens de zwaarste lasten om te dragen, terwijl de meest-vermogende mensen worden ontzien en dát is waarlijk een slechte zaak. Een zeker persoon zei ooit tegen mij: "de middeninkomens blijven bestaan totdat het noodzakelijk om deze te splitsen. De ene helft gaat door naar de hogere inkomens en de andere helft terug naar de lagere inkomens. Hierdoor blijft de macht behouden".
Deze woorden galmen nu door mijn hoofd en ik vraag mij af: waarom is de grens gesteld op tweemaal modaal? Waarom is er niet meer richting de hogere inkomens toe gewerkt? Is het niet de bedoeling van ons sociaal systeem dat wij mensen de mogelijkheid geven om zich te ontwikkelen? De enige manier om dit te bewerkstelligen is door de meest-vermogende mensen de zwaarste lasten te laten dragen, zodat zij het voortouw kunnen nemen. Maar dit wordt blijkbaar niet bewerkstelligt. Ik vraag mij af, wat heeft geleid tot het maken van deze keuze? Is dit een bewuste keuze of is er door diverse groepen mensen toch enorm gelobbyd om de grens op tweemaal modaal te zetten en niet op tienmaal modaal? Want dát zou daadwerkelijk inhoud geven aan de uitspraak "de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten".

Het zijn tijden als deze die mij aanzetten tot het nadenken over een nieuw sociaal systeem. Ons huidige systeem biedt ruimte voor groei van het individu, maar laat de zwakkeren onder ons creperen. Natuurlijk bevat het vanuit politiek perspectief een zeker sociaal element, zo wordt er jaarlijks enorm geïnvesteerd in het scala een sociale zekerheden, van kinderbijslag tot aan de WW-uitkering. Beide worden echter op de schop genomen, vanwege de noodzaak om te bezuinigen, om de overheidsfinanciën op orde te krijgen.
De occupy-beweging heeft gefaald en eigenlijk was het vanaf dag 1 al gedoemd om te falen. Al onze westerse samenlevingen zijn ingericht om te functioneren conform de metafysische wetten die voortkomen uit de handhaving van het kapitalisme. Er zou een algeheel globaal alternatief moeten worden geïntroduceerd willen wij als samenlevingen gaan afstappen van het kapitalisme. Consuminderen is een interessante term dat ik weleens heb gehoord, maar waarvan ik twijfel van de effectiviteit van dit concept. Door te gaan consuminderen veroorzaken wij op de lange termijn een algehele collapse van het kapitalisme en zolang wij hiervoor geen alternatief hebben, zal dit op de lange termijn leiden tot economische malaise en dát kan leiden tot maatschappelijke onrust. Maatschappelijke onrust is niet goed, want onrust veroorzaakt onvrede en onvrede leidt tot het invaderen van andere gebieden waar meer te halen valt dan in het eigen gebied, zoals het verleden ons heeft getoond.

Heeft het kapitalisme toekomst? Als systeem heeft het wel degelijk een toekomst, maar die toekomst is kortstondig. Het leidt tot constant gebruik van de eindige materie dat moeder natuur ons kan bieden. De fossiele brandstoffen zullen ooit opraken, als het niet in deze tijd is, dan zeker in de tijd van onze kinderen. Diersoorten staat al op het punt van uitsterven. Noem het natuurlijke selectie, ik noem het de vernietigingsdrang van de mens. Zolang wij niet de noodzaak erkennen voor het behoud van de natuur voorzie ik een verdere destructie van al dat natuur is. En wanneer de tijd zover is dat wij alle eindige materie hebben opgemaakt, zullen wij elkaar gaan vernietigen, want dát de enige toekomst dat ons te wachten staat indien het ons niet gaat lukken als mensheid om de huidige samenlevingen te behouden. En de ironie is dat het ons hoe dan ook niet gaat lukken om onze samenlevingen te behouden in hun huidige vorm.
Voor het voortbestaan van de mensheid moeten wij gaan leren na te denken over het veranderingen van de manier waarop wij onze samenlevingen inrichten. En alvorens dit te kunnen bereiken zullen wij eerst moeten overgaan tot het veranderen van onze sociale systemen om te beginnen met het omvormen van het kapitalisme.

Mijn vrienden, ik dank u voor het lezen van deze diepgaande blog! Het was niet mijn intentie om er zo een lang betoog van te maken, maar helaas, gaandeweg met het schrijven ging mijn hoofd een eigen leven leiden en opeens had ik alles op papier staan. Ik wens jullie allen een zeer fijne zondag toe! Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!

dinsdag 30 oktober 2012

Filosofisch intermezzo - Het begrip moraliteit

De regel van het oordeelsvermogen onder de wetten van de zuivere praktische rede is de volgende: vraag jezelf af of je de handeling die je je voorneemt, kunt beschouwen als door jouw wil mogelijk, wanneer ze zou moeten plaatsvinden volgens een wet van de natuur waarvan je zelf deel uitmaakt. In feite beoordeelt iedereen volgens deze regel of handeling zedelijk goed of kwaad zijn. Zo zegt men: als iedereen zich veroorlooft te bedriegen wanneer hij daarmee zijn voordeel denkt te doen, of zich bevoegd acht het eigen leven te beëindigen zodra het hem vokomen tegenstaat, of met volstrekte onverschilligheid andermans ellende gadeslaat; en jij zou deel uitmaken van zo'n orde der dingen, zou dat dan met instemming van je wil zijn? - Immanuel Kant - Kritiek van de praktische rede - Pagina 114, Nederlandse vertaling Boom.

In mijn vorige blog ging mijn betoog over de psychologische facetten van het begrip moraliteit. Ik ben er niet volledig in geslaagd in mijn pogingen om exclusief over de psychologische mechanismen achter het concept van moraliteit te schrijven, maar dat is eerder te wijten aan de onlosmakelijk verbintenis tussen de psychologische facetten en de filosofische facetten van het begrip moraliteit.
Laten we binnen dit kader eerst eens reflecten op het begrip moraliteit. Ik heb in mijn vorig betoog het volgende geschreven:
elke situatie waarin een individu onrecht is aangedaan, wordt door de psychologische beleving ernstiger ervaren dan de ernst van het delict.[...]Slecht is pas van toepassing als er vanuit het perspectief van rechtvaardigheid cq. rechtspraak sprake is van een delict.
Goed en slecht zijn vanuit het psychologisch perspectief beschouwt oordelen die wij plaatsen over het handelen van een individu. De vraag die ik echter vandaag wil behandelen is de volgende: bestaan de substanties goed & slecht of zijn dit psychologische mechanismen die alleen bestaan binnen menselijke betrekkingen en tot uiting komen in de menselijke moraliteit? Om deze vraagstelling volledig te kunnen beantwoorden ga ik vandaag door over de filosofische implicaties.

Laten we eerst beginnen met het concept van menselijke betrekkingen, wat houdt dit in?
Menselijke betrekkingen zijn de interacties tussen mensen op een metafysisch niveau. Het omvat het begrip tussen mensen zonder dat er sprake is van communicatie. Wie heeft niet meegemaakt dat jij een situatie observeert en je kijkt naar een andere observator, jullie kijken elkaar aan zonder iets te zeggen en toch begrijpen jullie elkaar? Het klopt dat het een gevaarlijke uitspraak is om ervan uit te gaan dat er sprake is van een wederzijds begrip, zonder dit te hebben bevestigd. Toch is ook een begrip als "bevestiging" een betrekkelijk begrip. Het bevestigen van iets impliceert het doen van een uitspraak dat betrekking heeft op een idee en door te praten (communiceren) met een ander persoon is er sprake van een informatieoverdracht. Als de informatieoverdracht met onderliggende ideeën overeenkomen met de originele die de primaire persoon in gedachten had, dan is er sprake van een bevestiging.
Dit toont aan dat menselijke betrekkingen een andere benaming zijn voor Plato's ideeën. In het boek Plato's Philosophers door Catherine H. Zuckert lees ik het volgende:
What Socrates' questions show is that Zeno's argument that one cannot maintain that more than one "thing" is without contradicting himself, because the many must be said to be both like and unlike, itself depends on his positing of opposites, that is, two things - like and unlike. Zeno's negative conclusion that there cannot be more than one, because more than one would have to be both like and unlike, and like and unlike are mutually exclusive, contradicts his positive premisse that the mutually exclusive like and unlike are not and can never be one.[...]
Socrates readily agreed that there are ideas of the general standards we use to differentiate kinds or states of being - for example, like and unlike, many and one, rest and motion - and of the just, the good and the noble. These qualities are clearly not sensible in themselves (although it is by no means clear that we can perceive them directly in themselves without any experience of the sensible things that participate in them).
Plato's Ideeën zijn een representatie van de universaliteit van menselijke begrippen - menselijke begrippen die bestaan op een metafysische niveau. Hieropvolgend is het voor de verdere begripsvorming praktisch om een omschrijving te geven van metafysica dat naar mijn idee het beste op de volgende manier kan worden omschreven: metafysica omvat het bestaan van substanties in het bovenzintuigelijke bestaan van het al - het existeert terwijl wij het niet direct kunnen waarnemen, wij kunnen het alleen indirect waarnemen in een andere vorm dan het daadwerkelijk bestaat dan de originele vorm van het 'zijn'.
Het lastige aan een uitspraak als deze is dat hiermee het bestaan van alle menselijke interacties worden gereduceerd tot een metafysische substantie - ons hele menselijke bestaan wordt teniet gedaan door de onmogelijkheid om een invulling te geven aan ons bestaan, dit leidt onheroepelijk tot een diepgaande vorm van nihilisme en daaropvolgend een degradatie van elke vorm van menselijkheid en diens moraliteit. Terwijl het hier ons toch om te doen is, om vast te stellen of moraliteit als substantie kan bestaan of dat dit een menselijk begrip is dat enkel bestaat binnen menselijke interacties.

De vraag is nu: hoe kunnen wij ontsnappen aan dit paradigma? Is het mogelijk om de existentie van menselijke interacties te erkennen als een metafysische manifestatie van 'zijn' en toch tegelijk de moraliteit te behouden?
Laten we eerst veronderstellen dat het bestaan van Plato's Ideeën reëel is, dat elke vorm van menselijke interactie een fenomeen is waarbij het zijn zich omvormt naar de aard van de situatie - indien er sprake is van een fenomeen dat onze walging oproept, dat de walging die het fenomeen uitstraalt een zijnsmanifestatie is. Hoe zit het dan met moraliteit?
Moraliteit is een analogie voor deugdzaam handelen. Maar om deugdzaam te kunnen handelen, moet er sprake zijn van een norm dat moet worden gehanteerd. Het opstellen van deze norm is een abstracte aangelegenheid dat verder betrekking heeft op mijn vorige blog waarin ik een betoog heb geschreven over het dynamische verband tussen een individu en diens cultuur. Het is uitermate interessant om te ontdekken hoe belangrijk de culturele opvattingen zijn voor de vorming van de moraliteit van het individu. Dit gezegd hebbende vraag ik mij af: is de cultuur leidend voor de ontwikkeling van het moraal, of is de moraal leidend voor de ontwikkeling van cultuur? Het loont voor de volledigheid van dit intermezzo om hier dieper over na te denken.

Ik heb geen behoefte om delen van mijn vorige blog te herhalen, maar er is 1 ding dat ik eruit wil belichten.
De uiteindelijk vorming van het moraal als kind-zijnde tot het volwassen-zijnde, is echter weer een bijzondere interactie die het kind ten uitvoer brengt gedurende diens opvoeding en de kennis en (levens)wijsheid die het kind verkrijgt gedurende diens ontwikkeling tot het zijn van het individu.
Het morele individu wordt gevormd door diens ontwikkeling die het maakt van kind tot aan volwassen. De primaire ingeving dat leidt tot het vormen van het moraal is de opvoeding die het kind krijgt, dit zou kunnen worden beschouwd als een metafysische vorm van moraal. Het wordt van ouder op kind overgedragen door een communicatiekanaal. Het omvat een construct van menselijke gedragsvormen die moeten worden gehanteerd en fungeren als norm. Het kind verkrijgt kennis van de ouder en zal het, afhankelijk van diens bewustzijnvorming, aan een intrinsieke morele lat letten. Deze intrinsieke morele lat is een analogie van de psychologische vorm van het moraal, dat wordt gevormd in het verlengde van de neurologische opmaak van de hersenen van het individu.
In feite kunnen wij nu dus antwoord geven op de eerder gestelde vraag. Ervan uitgaande dat een individu trouw blijft aan diens primaire morele opvattingen zal het moraal leidend zijn voor de vorming van cultuur. Helaas leert de ervaring doordat groepsdruk krachtiger van aard is in die zin dat er meer druk wordt uitgeoefend op het individu, om zich te laten conformeren naar de norm, waardoor de individuele invulling van het moraal teniet wordt gedaan. Cultuur kan worden beschouwd als een vorm van groepsdruk - in dit licht bezien kan er worden veronderstelt dat cultuur dient als instigatie voor het niet hanteren van diens persoonlijke moraal en diens gedrag gaat conformeren naar het moraal en diens normen die a-specifiek binnen de groep heerst.
Indien het cultuur de ruimte toelaat voor de invididuele invulling van moraal kan er een individueel moraal blijven bestaan en zal dit leidend zijn voor de primaire ontwikkeling van cultuur. Maar indien de opvattingen van het individuele moraal niet worden gedeeld door anderen, zal de psychologische culturele druk leiden tot een herrangschikking van diens individuele moraal en zal de groepsmoraal als leidend worden beschouwd.
De metafysische manifestatie van moraliteit blijft bestaan, maar de vorm waarin deze tot uiting komt is afhankelijk van de context.

Het begrip moraliteit is nu vanuit ieder facet van zijn bestaan belicht, voorzover dit mogelijk is binnen de beperkingen van dit betoog. Het enige wat ons nu rest is het beantwoorden van de vraagstelling waarmee dit betoog werd begonnen.
Mijn eerste ingeving is om goed en slecht nog altijd te beschouwen als menselijke oordelen. De natuur is illustrerend hiervoor. Als wij zien hoe een leeuw zijn prooi besluipt en deze uiteindelijk achtervolgt en doodt, dan vinden wij dit zielig. Waarom vinden wij het zielig? Omdat wij medelijden hebben dat een dier dood gaat. Toch is dit een volstrekte onzinnige uitspraak, het enige wat wij doen is onze menselijke-werkelijkheid reflecteren op het dier. Het is aannemelijk dat het dier over een bepaald bewustzijn beschikt met een diversiteit aan cognitieve functies. Ik ga dit betoog niet verder uitbreiden door dieper in te gaan op de filosofische implicaties van gewaarwording van bewustzijn. Maar als we teruggaan naar het voorbeeld van de leeuw die zijn prooi doodt, dan is dit niks meer dan logisch. Een leeuw moet eten dus gaat het jagen. Vooral als het ook nog eens kinderen heeft en dus monden moet voeden, dan heeft het een extra impuls dat het dier aandringt om op jacht te gaan.
Vanuit ons menselijk perspectief noemen wij het doden van een dier slecht. Maar vanuit het perspectief gericht op de natuur en diens werking is het helemaal niet slecht, maar is het enkel de werking van de natuur en zijn goed en slecht menselijke oordelen die wij vellen over een waargenomen situatie.

Als mensen zijn wij dusdanig ontwikkeld dat wij cognitieve vermogens hebben ontwikkeld dat ons in staat stelt om ons bewustzijn te reflecteren op de buitenwereld en hiermee een dynamische interactie mee aan te gaan. Doordat wij kennis hebben vernomen van onze vermogens zijn wij als mensheid gaan ontwikkelen en hebben wij onze samenlevingen zo ver ontwikkeld dat het heeft geleid tot alle moderne samenlevingen dat onze planeet rijk (arm) is. Door ethiek hebben wij inzicht ontwikkeld in balans, dat het bestaan van het een het bestaan van de ander in verdrukking kan brengen, maar dat er ook een balans kan worden gecreëerd tussen beide factoren, waardoor beiden gezamenlijk kunnen bestaan. Door een mens een volwaardig bestaan te gunnen, moet het het bestaan van de ander ook een volwaardig bestaan gunnen. Door de ander onrecht aan te doen (bv. door te stelen) moet het een straf ondergaan - een straf dat inherent is aan de ernst van de gedane onrecht. Ik ga hier niet verder over uitwijden, omdat ik hier al eerder een blog over heb geschreven. Waar het mij om gaat is dat het besef van dit geheel leidt tot de ontwikkeling van een gedachtengoed --> moraliteit - de noodzaak voor menselijke existentie en diens menselijkheid om gestelde normen en waarden te hanteren en handhaven om aldoende harmonie te creëeren tussen mensen.

Bestaan goed en slecht als metafysische manifestaties? Ik heb hier momenteel geen eenduidig antwoord op. Ze bestaan als een substantie binnen menselijke betrekkingen, dat heb ik hierbij bewezen, maar of ze daadwerkelijk bestaan kan ik op dit moment geen uitspraak over doen.

Mijn vrienden, ik dank u voor het nemen van de tijd voor het lezen van deze complexe blog. Ik wens u allen een hele fijne avond! Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!

maandag 22 oktober 2012

Psychologisch intermezzo - Het begrip moraliteit

De regel van het oordeelsvermogen onder de wetten van de zuivere praktische rede is de volgende: vraag jezelf af of je de handeling die je je voorneemt, kunt beschouwen als door jouw wil mogelijk, wanneer ze zou moeten plaatsvinden volgens een wet van de natuur waarvan je zelf deel uitmaakt. In feite beoordeelt iedereen volgens deze regel of handeling zedelijk goed of kwaad zijn. Zo zegt men: als iedereen zich veroorlooft te bedriegen wanneer hij daarmee zijn voordeel denkt te doen, of zich bevoegd acht het eigen leven te beëindigen zodra het hem vokomen tegenstaat, of met volstrekte onverschilligheid andermans ellende gadeslaat; en jij zou deel uitmaken van zo'n orde der dingen, zou dat dan met instemming van je wil zijn? - Immanuel Kant - Kritiek van de praktische rede - Pagina 114, Nederlandse vertaling Boom.

Het is een kwestie dat eigenlijk al eeuwen geleden door de oude Grieken werd besproken. In wat voor mate kan je spreken over de vrije wil en wanneer is deze dusdanig geminimaliseerd in een bepaalde situatie dat de vrije wil niet meer van toepassing is en dat je alleen kan handelen volgens gehanteerde normen? Als mens wordt je teruggeworpen op de aloude vraag: bestaat er een substantie als het goede? Vanaf de tijd van Socrates is deze vraag vele malen gesteld en zijn er door diverse denkers verschillende antwoorden gegeven. De grootste ironie is dat iedere denker gelijk heeft en toch is er toch geen sluitend antwoord is gegeven op een vraag dat wellicht de meest gestelde menselijke vraag is. Zelfs het ontwikkelen van een moraliteit is gebaseerd op het dogma dat goed en slecht bestaan, dat door het aanhangen van bepaalde denkwijzen dat door de groep als goed wordt beschouwd het slechte wordt verbannen uit de groep. Ik vraag mij af, is dit mogelijk vanuit een existentieel perspectief beschouwt? Kunnen wij ons ontwortelen van het dogma van goed en slecht om aldoende een moraliteit te ontwikkelen?

Om deze vraagstelling te kunnen beantwoorden, moet ik eerst beginnen bij de fundamentele vraagstelling onder de voorwaarde dat een metafysische substantie van het goede en het slechte daadwerkelijk bestaat: wat houdt het in, het goede en het slechte?
Om deze vraagstelling te kunnen beantwoorden kunnen we twee kanten uit, wat het weer erg lastig maakt om deze vraag te beantwoorden. We kunnen deze vraagstelling beantwoorden vanuit een metafysisch perspectief, dan wordt het al gauw een vrij abstracte voorstelling, maar waarmee mogelijkerwijze wel een concreet antwoord kan worden verkregen. Of we kunnen kijken vanuit een psychologische gewaarwording, hoe wij als mens het goed en het slechte ervaren. Misschien is dit een goed begin, om eerst te beginnen vanuit het perspectief van het mens-zijn.
Vanuit een psychologische vraagstelling kan het antwoord op het eerste gezicht vrij snel worden gegeven. Al hetgeen dat pijn kan veroorzaken wordt geschaard onder de noemer "slecht" en hetgeen dat ons een plezierig gevoel geeft wordt geschaard onder de noemer "goed". Toch denk ik dat dit een veel te simplistische beschouwing is op de psychologische gewaarwording en dat we dit op een dieper niveau moeten bekijken.

Hetgeen wij pijn noemen kan vanuit een fysiologisch perspectief worden omschreven als een object dat een pijnprikkel veroorzaakt. Dit object hoeft geen tastbaar cq. materialistisch object te zijn. Het verbreken van een relatie met iemand kan ook pijn veroorzaken, deze psychologische pijn kan zo mogelijkerwijze nog dieper worden ervaren dan fysische vormen van pijn. Echter wordt deze psychologische vorm van pijn veroorzaakt door het gemis van iets of iemand en is dit een tijdelijke toestand dat inherent is aan de gewaarwording van het moment. Op het moment dat het bewustzijn het gemis voor het eerste moment ervaart is het meest pijnlijke moment. Dan wordt de volledige intensiteit aan emoties gevoeld. Dit heeft als gevolg een scala aan denkpatronen die direct van start gaan als neurologische interacties dat per individu afhankelijk is.
Laten we als voorbeeld blijven bij het beëindigen van een relatie met iemand. Een persoon dat heel veel geeft om iemand, zal meer moeite hebben met het beëindigen van deze relatie, dan iemand die er geen innerlijke verbintenis mee voelt. Daarnaast zijn er ook externe factoren denkbaar die een dusdanige invloed uitoefenen op de verbintenis tussen twee mensen. Indien de band tussen twee mensen door diverse oorzaken beschadigd is, zal de pijn inherent zijn aan het verbreken van deze band, maar zal dit co-existeren met een zeker gevoel van opluchting. Dit zal echter niet de pijn verminderen van het eerste moment en ook niet het laatste moment, maar het maakt het voor het individu wel makkelijker om de huidige realiteit te accepteren.
Op dezelfde wijze is het mogelijk om ieder gevoel te relativeren. De intensiteit aan emoties dat een bepaalde situatie losmaakt is afhankelijk van het individu en mogelijkerwijze van diens neurologische opmaak, maar ieder individu zal op diens individuele wijze leren om te gaan met de intensiteit aan emoties die worden losgemaakt gedurende een bepaalde situatie. Dit resulteert weer in een gevoelsmatige ordening van emoties, waarover ik eerder heb geschreven in mijn betoog tussen ratio en emoties.

Dan nemen we nu weer een stap terug richting diverse uitingen van de menselijke psyche. Er is een bepaald psychisch mechanisme dat onlosmakelijk verbonden is met het vormen van ons rechtvaardigheidsgevoel, dat weer kan worden herleid tot een emotionele gewaarwording van de wereld. Dit psychisch mechanisme is empathie.
Wat is empathie? Empathie is de onbewuste spiegeling die wij maken met onze medemens, alhoewel dit ook voorkomt bij andere diersoorten zoals olifanten, dolfijnen en natuurlijk onze voorouder, apen. Het is de reden dat wanneer wij iemand zien huilen, dat wij dan ook emotioneel worden. Empathie omvat de onbewuste mogelijkheid om ons te plaatsen in de situatie van de ander, zonder dat wij ons daadwerkelijk in die andere situatie bevinden. Empathie is een interessant concept dat ons inzicht geeft in de werkingen van onze menselijke psyche vanuit een fysiologisch perspectief, maar het is vrij lastig om concreet op basis hiervan uitspraken te doen over menselijke interacties. Dat moet zorgvuldig worden uitgevoerd om te voorkomen dat er een onjuiste conclusie wordt getrokken.
Hetzelfde geld tot het vormen van een rechtvaardigheidsgevoel. Het is een axioma om te stellen dat een persoon die beschikt over grotere empathische vermogens een intenser gevoel van rechtvaardigheid ervaart, want het rechtvaardigheidsgevoel wordt gevormd door de mogelijkheid om zichzelf te plaatsen in een andere situatie en het ervaren van de gevoelens die een dergelijke situatie bij het individu oproept. Een rechtvaardigheidsgevoel is echter niet inherent aan een concreet begrip van rechtvaardigheid, sterker nog, het kan juist aanleiding geven tot het ontwikkelen van een onjuist begrip van rechtvaardigheid en een buitenproportionele manier van denken hoe een persoon moet worden gestraft, omdat alle aandacht wordt geschonken aan het leed dat een delict heeft veroorzaakt, terwijl de straf inherent moet zijn aan de ernst van het delict, niet aan het leed.

Uit het bovenstaande kan ik het volgende deduceren: elke situatie waarin een individu onrecht is aangedaan, wordt door de psychologische beleving ernstiger ervaren dan de ernst van het delict. Dit resulteert in een subjectieve vorm van rechtvaardigheid oftewel een rechtvaardigheidsgevoel. Slecht is pas van toepassing als er vanuit het perspectief van rechtvaardigheid cq. rechtspraak sprake is van een delict. Dit komt onheroepelijke neer op de uitspraak dat indien een persoon pijn is berokkent, dat de persoon die dit veroorzaakt een slechte handeling ten uitvoer heeft gebracht, maar dat betekent niet dat de persoon zelf slecht is, dit oordeel kan door niemand worden geveld; het enige waarover kan worden geoordeeld is het handelen van een persoon.
Dit betekent dat goed ook een betrekkelijk begrip is, dat het goede vanuit een pscychologisch perspectief niks meer is dan een momentopname. Het is een axioma om te stellen dat het menselijk geluk inherent is aan het goede, dus hier ga ik dan ook niet verder over door. Wat essentieel is de gedachte dat het goede in stand wordt gehouden doordat dit het menselijk geluk bevordert. En dit leidt uiteindelijk tot het ontwikkelen van een moraliteit. Kunnen wij hieruit opmaken dat moraliteit niks meer en niks minder is dan een menselijk fenomeen dat leidt tot het bevorderen van het menselijk geluk? Of omvat moraliteit een veel groter gebied? Door moraliteit te beperken tot diens invloed op het menselijk geluk doen wij wellicht de moraliteit geweld aan, omdat hiermee de substantie dat moraliteit omvat vanuit een metafysisch perspectief tekort wordt gedaan.

Dat mijn vrienden is iets wat ik in een volgende blog verder ga uitdiepen. Ik wens jullie allemaal een zeer fijne dag toe!
Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!

zondag 16 september 2012

Psychologisch intermezzo - Het morele individu vs. cultuur

Welke filosofie de samenleving altijd nodig heeft - De pijler van de maatschappijlijke orde rust op de grondslag dat een ieder datgene wat hij is, doet en najaagt, zijn gezondheid of ziekte, zijn armoede of welstand, zijn eer of onaanzienlijkheid, met opgeruimt gemoed bekijkt en er het gevoel bij heeft 'en toch ruil ik met niemand'. - Laat wie aan de maatschappelijke orde wil bouwen, de harten altijd alleen maar deze filosofie van het opgeruimd weigeren van ruil en afgunst inprenten. - Friedrich Nietzsche - Menselijk al te menselijk - pagina 413

Sinds jaar en dag dat ik ben opgegroeid in een gezin met een nederlandse vader en een colombiaanse moeder vind ik het uiterst interessant om te ervaren hoe en wat voor verschillen er bestaan tussen de nederlandse en colombiaanse cultuur. Vrij veel, kan ik je vertellen. Zo zijn colombianen vanuit hun karakter al bijster passioneel aangelegd - al hun handelen voeren zij uit met volle overgave. Zo ook binnen mijn eigen familie zie ik dit, in mijn broer en zus en natuurlijk mijn moeder. Altijd enthousiast, altijd welwillend om 'iets nieuws uit te proberen'. Wellicht dat dit een verklaring is voor mijn progressief gedachtengoed, of misschien dat dit ook te maken heeft met mijn persoonlijke ervaringen op het pad des levens, ik weet dit niet.
In mijn vorige blog heb ik een betoog gehouden over de noodzaak van sociale systemen voor menselijke existentie. Ik heb dit betoog geëindigd met een vraagstelling, die ik hier niet volledig ga beantwoorden, omdat een volledig antwoord buiten het thema van dit blog valt. Nee, ik wil nu verder gaan op de facetten van het individu en hoe het individu wordt beïnvloed d.m.v. externe input, zoals ik heb omschreven in een andere blog waarin ik een betoog heb gehouden over de aard van het karakter.

Ik heb het karakter als volgt gedefinieert:

Karakter is de existentiële eenheid van onze individuele denkwijzen, het wordt gevormd door de unieke opmaak van onze hersenen dat de aanleg bevat voor het ten uitvoer brengen van een individuele manier van handelen.

Primair ligt de aanleg van ons karakter in de genetische opmaak van het individu. Echter wordt deze secundair gevormd o.i.v. externe krachten. De grootste vorming van het karakter is natuurlijk de opvoeding die het kind verkrijgt van diens ouders. De ironie is echter dat de opvoeding van ouders vaak een synthese is van individuele opvattingen evenals culturele opvattingen, normen en waarden die in het land waarin de ouder is opgevoed heeft geleerd - deze zijn een onderdeel geworden van de persoonlijkheid van de ouder in kwestie. Het probleem dat wij hiermee introduceren is het concept van cultuur.
Cultuur is een alomvattend concept, dat vanuit een sociologisch danwel een filosfisch perspectief kan worden onderzocht. Voor sociologen is het interessant om vast te stellen hoe cultuur bijdraagt aan het vormen van samenlevingen. Voor een filosoof is het interessant om de wetmatigheden vast te stellen waaronder cultuur tot vorming kan komen.

Wellicht is het handig om terug te verwijzen naar een blog die ik een tijd geleden had geschreven in het kader van cultuur; een filosofisch intermezzo - fenomeen van cultuur. In deze blog heb ik vanuit een filosofisch perspectief een klein onderzoekje uitgevoerd met als poging het fenomeen van cultuur te kunnen verduidelijken. Uiteindelijk heb ik de volgende conclusie kunnen trekken:
Behoud van cultuur impliceert het behoud van een bepaald object dat een representatie is van de desbetreffende cultuur. Maar cultuur als existentieel fenomeen is een dynamisch sociologisch mechanisme dat veranderlijk is en per definitie onmogelijk kan worden behouden. Het existeert in het nu en nu is een ongedefinieerde tijdsperiode dat bestaat tussen het verleden en de toekomst.
Wellicht dat ik met mijn huidige kennis deze conclusie kan en zelfs moet bijschaven. Cultuur leeft en blijft leven, in het individu dat wordt gevormd o.i.v. deze cultuur. Maar niet de hele cultuur blijft leven, nee alleen diverse facetten die door een onverklaarbare reden een bepaalde indruk achter laten op het individu en deze vormt. Deze metafysische objecten blijven behouden en (zullen) worden doorgegeven van ouder op kind. En het karakter van het kind zal worden gevormd op allerlei gebieden, primair is er de genetische aanleg, secundair de opvoeding die het kind verkrijgt van diens ouders. En dit is het punt van interesse.

Laten we eerst beginnen met de volgende vraagstellingen:wat houdt opvoeding in? Is opvoeding niks meer en niks minder dan het overdragen van bepaalde opvattingen op het kind? Wordt het karakter van het kind daadwerkelijk gevormd o.i.v. deze opvattingen, of zal het kind deze opvattingen op een intrinsieke wijze leggen langs een individuele morele lat? Kan een kind überhaupt beschikken over een intrinsieke morele lat?
Ok, interessante vraagstellingen te over, we beginnen met de mogelijke existentie van een intrinsieke morele lat. Een kind groeit op met een bepaald karakter. Het ervaart de wereld op diens individuele manier. Naarmate tijd vordert creëert het voor zichzelf een plek in de wereld, want hoe kan het op een andere manier het leven ervaren, als het geen plek voor zichzelf creëert? Natuurlijk is dit altijd onder de vleugel van een ouder, maar dan nog zal ieder kind een eigen karakter hebben, met een eigen moraal, onafhankelijk van de opvoeding die het kind zal krijgen.
Dit moraal zal waarschijnlijk een universele vorm van moraal zijn, ingegeven door psychologische/neurologische mechanismen. Wanneer het een kind slaat en het ander kind gaat huilen, zal het d.m.v. empathie ook gaan huilen. Waneer het kind door wat voor reden dan ook over dusdanig weinig empathie beschikt vanuit een psychologisch/neurologisch perspectief, dat het niet direct een associatie kan maken tussen slaan --> pijn --> verdriet --> huilen, dan zal het op een indirecte manier attent worden gemaakt dat je een ander niet mag slaan, namelijk door ofwel een ouder ofwel een verzorger in een andere vorm. Op die manier wordt een basale vorm van moraal gevormd, dat bijna universeel is en onafhankelijk van een dieper begrip van menselijke constructen.

Ok, we hebben kunnen concluderen dat een kind, afhankelijk van diens genetische opmaak met daaropvolgend een bepaalde individuele neurologische opmaak met daaropvolgend een bepaalde psychologische opmaak, beschikt over een moraal dat praktisch universeel van aard is en puur wordt ingegeven door basale associaties die wederom existeren op het meest basale niveau van ons bewustzijn. Oftewel, de laatste vraagstelling is hiermee beantwoord, een kind kan beschikken over een intrinsieke morele lat.
Laten we verder gaan met dit onderzoek vanuit de vraagstelling van een opvoeding, wat houdt dit in? Heel simpel gezegd is opvoeding niks meer en niks minder dan het overbrengen van opvattingen, opvattingen die heel breed van aard zijn en eigenlijk altijd alleen van toepassing zijn binnen de context van menselijke interacties. Een kind dat nooit geleerd heeft om zijn afval te deponeren in een prullenbak, zal dit nooit uit zichzelf doen. Een kind zal op zijn eigen manier handelen, volgens zijn eigen moraal. En omdat er in zijn eigen moraal geen afbakening is gemaakt voor een morele omgang met afval, zal het waarschijnlijk op straat worden weggegooid. Tenzij een ouder het kind heeft geleerd om afval altijd weg te gooien in de prullenbak. Op het moment dat een ouder dit heeft geleerd aan een kind, dan heeft het kind geen reden om hiervan af te zien, tenzij de contextuele interacties afwijken van het primaire gedragspatroon.
Een kind dat opgroeit zal altijd proberen vast te houden aan diens primaire geleerde gedragspatronen. Maar soms leert een kind dat het eerder geleerde gedragspatroon afhankelijk is van een context en dat de situatie bepaald wanneer een bepaald gedragspatroon gewenst is. Meestal leert een kind dit onderscheid gaandeweg d.m.v. imitatie. Dit toont wederom een onderliggend facet van opvoeding van ouder op kind, de ouder dat een bepaald moraal heeft gevormd door diens ouders en dus ook bepaalde gedragspatronen heeft ontwikkeld, draagt deze op een onbewuste wijze over op het kind.

En hier zijn we aangekomen op een lastig punt. Het moraal dat een kind leert d.m.v. opvoeding wordt gevormd als de som van het moraal van de ouder(s), dit moraal echter is inherent aan de cultuur waarin de ouder(s) is opgegroeid. De normen en waarden van het individu worden gevormd aan de hand van cultuur. Cultuur fungeert als een identiteit voor een volk, het vormt het volk van waaruit het volk een nieuwe vorm van cultuur ontwikkeld. Onderliggende mechanismen zijn echter van uiterst belang, omdat dit een zeer delicate balans aantoont tussen het volk en diens cultuur.
Het volk heeft een bepaalde cultuur ontwikkeld. Onderliggend zal ieder individu diens individuele normen en waarden reflecteren aan de gestelde normen en waarden zoals deze worden gesteld vanuit de cultuur. Ervan uitgaande dat ieder invididu deze cultuur volledig accepteert, kan het individu worden beschouwd als de personificatie van cultuur. Maar wat als er sprake is van veranderingen binnen het volk? Wat als er sprake is d.m.v. nieuw verkregen inzichten dat huidige opvattingen niet meer houdbaar zijn? Wat zijn de gevolgen hiervan?
Het gevolg is dat de nieuw verkregen inzichten leidt tot individuen die andere opvattingen hebben dan mensen die de oude cultuur aandragen - dit leidt uiteindelijk tot een conflict tussen beide culturen. De nieuwe cultuur, ontstaan d.m.v. nieuwe inzichten zal wedijveren op een metafysisch niveau met de oude cultuur. Normen en waarden die eerst geldig waren, zijn plotseling ongeldig verklaard en het individu heeft geen referentiekader meer dat dient als reflectie van diens individuele normen en waarden. Het individu wordt geworpen op diens individuele vrijheden, waarmee het individu niks mee kan, want er bestaat geen consensus over gedragspatronen binnen een groep. Deze worden gaandeweg gevormd door invloeden vanuit zowel de oude als de nieuwe cultuur, beiden culturen co-existeren met elkaar op het niveau van menselijke interacties.

Wat zijn de gevolgen hiervan? Welke cultuur blijft bestaan en welke cultuur sterft uit? Niemand zal het weten, het is puur afhankelijk van huidige inzichten die op dat moment van toepassing zijn - inzichten in de breedste zin van het woord, op het gebied van wetenschap, sociale omgang met onze medemens danwel het vormen van nieuw gedachtengoed, maar ook een vorm van een abstracte gemoedstoestand. Een collectief gemoedstoestand zal onvermijdelijk leiden tot een hechtere samenleving, indien er sprake is van hechtere sociale cohesie vanuit een gelijkwaardige ervaring van het individu, hoe het individu het milieu ervaart. Feit is echter dat beide culturen blijven co-existeren op het niveau van het individu dat constant interacties zal (moeten) aangaan met het individu dat een andere cultuur aanhangt.
Het moraal van het individu wordt gevormd op basis van de synthese tussen diens normen en waarden evenals het inzicht dat het individu heeft verkregen op basis van kennis en (levens)ervaring. Uiteindelijk leidt dit allemaal tot de vorming van een karakter van het individu.
Dit individu zal vervolgens een kind opvoeden. Het zal pogen diens moraal op een adequate wijze over te brengen op het kind. Waarschijnlijk zal het kind bij het aanleren van bepaalde gedragspatronen als eerste insteek een nieuw geleerd gedragspatroon eerst leggen langs diens intrinsieke morele lat. Op basis van nader te definiëren denkpatronen zal er sprake zijn van ofwel een conformatie van het nieuw gedragspatroon, ofwel een afkeuring en dan zal het kind op zoek gaan naar een andere invulling van het nieuw aangeleerd gedragspatroon. Dit zal uiteindelijk leiden tot het vormen van een moraal - het primaire uitgangspunt zal altijd de morele lat zijn van het kind, want het kind is uiteindelijk degene die bepaald hoe het kind zal handelen. En afhankelijk van het aangeleerde moraal, dat in het verlengde ligt van cultuur, zal het kind moreel handelen.

De uiteindelijk vorming van het moraal als kind-zijnde tot het volwassen-zijnde, is echter weer een bijzondere interactie die het kind ten uitvoer brengt gedurende diens opvoeding en de kennis en (levens)wijsheid die het kind verkrijgt gedurende diens ontwikkeling tot het zijn van het individu. En dit moraal wordt mede gevormd door externe interacties met de omgeving en de gehanteerde normen en waarden die de samenleving aandraagt, als onderliggend mechanisme dat uitmondt in cultuur. Het individu is echter van substantieel belang voor het behoud van cultuur, want de reflectie van diens individuele normen en waarden is wat uiteindelijk de cultuur van een volk vormt.

Mijn vrienden, mijn dank is groot voor het lezen van mijn langste blog tot dusver. Ik werd overvallen door zoveel ideeën, die ik allemaal ten uitvoer wilde brengen. Het ergste is dat ik hierin maar matig ben geslaagd. Ja, het is mij gelukt om een onderzoekje af te ronden hoe het morele individu wordt gevormd door cultuur, maar ik mis nog zoveel facetten van cultuur! Afijn, ik heb de komende tijd nog genoeg om over te filosoferen. Voor nu hou ik het hierbij voor gezien.
Ik wens jullie allemaal een hele fijne avond! Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!

zondag 9 september 2012

Filosofisch intermezzo - Sociale systemen als noodzaak van menselijke existentie

Alle instellingen en regelingen van de samenleving: de standen, het huwelijk, de opvoeding, het recht, dat alles ontleent zijn kracht en duurzaamheid alleen hieraan, dat de gebonden geesten in ze geloven - dus aan de afwezigheid van gronden, of ten minste in de afweer tegen het vragen naar gronden. Dat willen de gebonden geesten niet graag toegeven en ze voelen wel dat het een pudendum is.[...] Dit betekent echter dat uit het persoonlijk voordeel dat een mening oplevert haar waarheid moet worden bewezen, de profijtelijkheid van een leer moet de intellectuele betrouwbaarheid en gegrondheid garanderen.[..] Daar hem echter het tegenovergestelde schijnt te baten van wat zijn land - of standgenoten baat, nemen dezen aan dat zijn principes gevaarlijk voor hen zijn; zij zeggen of voelen: hij mag geen gelijk hebben, want hij is schadelijk voor ons. - Friedrich Nietzsche - Menselijk al te menselijk; pagina 150.

Dit tijdperk beschouw ik als een interessant tijdperk om in te leven. Ik zie een hoop dingen veranderd, als ik mijn leven van nu vergelijk met die van mijn jeugd. Wellicht heeft dit ook te maken met de beperkte mogelijkheden om de wereld te leren kennen als kind zijnde, maar desalniettemin zijn er een hoop veranderingen te lezen in de geschiedenis van de afgelopen decennia.
Zo was er de val van de berlijnse muur, in 1989. Het gevreesde communisme was eindelijk verslagen door de macht van het kapitalisme. Eindelijk kon het individu dat jaren opgesloten was in de bekrompen ideeën van het communisme genieten van de vrijheden die eindeloos zijn binnen een kapitalistisch systeem.
De wereldeconomie kon toen eindelijk gaan floreren en dat deed het dan ook en hoe! De jaren 90 wordt door een hoop mensen beschouwt als de jaren van economische welvaart, tijden waarin landen konden worden geherstructureert op allerlei socio-economische gebieden. Doe een zoektocht op google naar "AEX grafiek historisch" en dan is te zien hoe de economie de afgelopen paar decennia enorm is gegroeid in omvang.

En toen, najaar 2007/begin 2008 deed de kredietcrisis zijn intrede. Het hele kapitalistisch systeem schudde op zijn grondvesten. Vertrouwen is een fundament van de economie en dit verdween langzaam maar zeker. Nog steeds zit de economie in een slop. Het kán maar niet groeien en dat is toch een lastige kwestie, want al onze welvaart is in de huidige constructen onlosmakelijk verbonden met de economie.
Pensioenfondsen en verzekeraars, organisaties die een groot maatschappelijk belang hebben, investeren hun kapitaal in de beursgang, in de veronderstelling enorme winsten te kunnen behalen. De banken idem dito, evenals het individu dat aandelen koopt draagt indirect bij aan de groei van de economie.
Het monetair beleid vertoont scheuren, economen weten niet meer wat wijsheid is om te handelen, gezien de huidige politieke impasse van Europa om op een adequate wijze de economische problematiek op te lossen binnen diverse lidstaten van Europa.

Het individu wordt teruggeworpen op diens maatschappelijk/sociale zekerheden, zoals spaargeld, een baan en natuurlijk sociale cohesie met onze medemens. En dit is het punt waar het afgelopen decennium een hoop om te doen is geweest. De maatschappij is veranderd, onze hele samenleving is veranderd, inclusief diens samenstelling.
Met economische onrust worden culturele verschillen op scherp gesteld, kijk alleen al naar de opkomst van een fascistische partij als de PVV. Hoe dom mensen ook zijn, het ís logisch dat mensen met gelijkwaardige culturele opvattingen (en er dus ook indirect sprake is van gelijkwaardige opvattingen m.b.t. normen en waarden) elkander zullen opzoeken, met als doel het bereiken van sociale cohesie. Groepsvorming op nationale schaal is een onlosmakelijk gevolg van een polariserende samenleving, want elk verschil tussen mensen wordt op een irrationele wijze ongevormd tot een groot punt van kritiek - elke andere denkwijze dat niet conformeert met die van de algehele groep wordt ofwel de kop ingedrukt, of het individu in kwestie wordt buitengesloten van de groep.

Tolerantie is het magische woord, zoals ik al in een andere blog heb beschreven. Dit wordt bewerkstelligt door allerlei verschillende factoren, waaronder een bedrijfscultuur, waarin het voor het individu noodzakelijk is om zich te conformeren naar normen en waarden die gelden binnen het bedrijf.
Op nationale schaal zijn wij echter heden zoekend naar een nieuw sociaal construct. Iedereen is het vertrouwen kwijtgeraakt in het kapitalisme, afgezien van profiteurs die bijna op een hufterige wijze geld hebben verdiend over de ruggen van hardwerkende mensen. En tóch gaan wij door met het kapitalistisch systeem, ondanks de wetenschap dat dit een menselijk construct is dat wij zelf in stand houden, doordat wij er geen enkel alternatief voor hebben. Het énige alternatief tegen het kapitalisme ís het communisme. Ik las niet zo lang geleden een prachtige quote van Martin Luther King op facebook (het is dus twijfelachtig of de bronvermelding correct is). De quote ging als volg:
Capitalism fails to realize that life is social
Communism fails to realize that life is personal
The good and just society is...a socially conscious democracy which reconciles the thruths of individualism and collectivism
Ik vraag mij af, zijn deze twee uiterste sociale systemen eigenlijk niks meer en niks minder dan een menselijk construct? Waarom is het voor mensen onmogelijk om te leven in een wereld dat niet gebonden is aan regels en wetten?
Ik denk dat dit te maken heeft met de chaos van ons bestaan. Wij moeten eerst een fundament creeëren waarop wij ons leven kunnen inrichten cq. structureren. Om ons leven te kunnen structureren, moeten wij onze hele samenleving structureren en om dit te kunnen bewerkstelligen moeten wij dus een sociaal systeem hebben, dat ons als individu de mogelijkheid biedt om op te reflecteren zodat wij de mogelijkheid hebben om ons te leren gedragen conform de sociale normen en waarden dat uiteindelijk leidt tot de vorming van sociale cohesie dat kan worden vormgegeven d.m.v. cultuur.
Het gevaar echter dat hierin kan ontstaan, zijn de ironische werkingen van de democratie. Democratie zou kunnen worden beschouwt als 'de macht van de meerderheid' en toch beschouwen wij dit als de meest eerlijke verdeling van inspraak binnen een groep. Wederom is democratie een menselijk construct dat wij hebben bedacht in onze pogingen om tot sociale cohesie te komen. Wij erkennen de noodzaak van dit sociaal systeem, omdat wij geen alternatief hebben, behalve anarchie waarin wij als het ware worden teruggeworpen op het individuele bewustzijn van ons mens-zijn.
Alle bovenstaande systemen zijn in feite niks meer dan methoden waarmee wij als mensheid onze samenlevingen vormgeven. De vraag is echter: op welke manier zullen wij onze samenleving vormgeven?
Daaropvolgend kunnen we ons afvragen:wat voor alternatief hebben wij voor de sociale systemen waarin wij al onze samenlevingen hebben ingericht? Kunnen wij ons als mensheid ontwikkelingen tot het creëren van een nieuw sociaal systeem waarin er sprake is van een unieke interactie tussen het individu en een groep? Kan non-conformiteit bestaan binnen conformiteit en vice-versa?

Zelfs nu, met het aandragen van economische oplossingen door onze politiek, is onze hele welvaart nog steeds onlosmakelijk verbonden met die van het kapitalisme. Wij erkennen het kapitalisme als de bron van eindeloze mogelijkheden van het invidiu volgens het hedendaagse individualisme, maar tegelijk worden wij geconfronteerd met de tekortkomingen cq. oneindigheden van het kapitalistisch systeem. Ik denk dat wij als maatschappij langzaam maar zeker tot het besef beginnen te komen dat dit niet zo langer kan, dat wij de grenzen van de natuur moeten leren te accepteren. De vraag is echter: hoe kunnen wij dit bewerkstelligen, zonder dat dit ten koste gaat van onze samenlevingen?

Dat mijn vrienden, is een vraagstelling die ik nu open laat staan en waar ik op terug zal komen in een latere blog. Voor hun wens ik iedereen een hele fijne zondag toe, geniet van de laatste warme zondag van het jaar (hoogstwaarschijnlijk)!
Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!

vrijdag 31 augustus 2012

Psychologisch intermezzo - Aard van het karakter

Had those, who would persuade us, that there are innate principles, not taken them together in gross; but considered separately, the parts, out of which those propositions are made, they would not, perhaps, have been so forward to believe they were innate. Since, if the ideas, which made up those truths, were not, it was impossible, that the propositions, made up of them, should be innate, or our knowledge of them be born with us. For if the ideas be not innate, there was a time, when the mind was without those principles; and then, they will not be innate, but be derived from some other original. For, where the ideas themselves are not, there can be no knowledge, no assent, no mental, or verbal propositions about them - John Locke - An Essay Concerning Human Understanding - pagina 91.

Enkele weken geleden had ik een hele interessante discussie, die begon met de volgende vraagstelling: "waar komt het karakter vandaan?". Ik was vrij stellig, vanaf het begin stelde ik dat het karakter primair wordt gevormd vanuit de genetische opmaak van de hersenen. Anderen waren het wel met mij eens, maar die gingen een stap verder, zij durfden te stellen dat er gedurende de zwangerschap sprake zou zijn van milieuinvloeden die een substantieel effect zouden hebben op het vaststellen van de karakter.
Wij mensen weten natuurlijk nog maar vrij weinig van de ontwikkeling van het menselijk embryo tot aan een menselijk organisme. De medische wetenschap heeft een hoop verklaard, maar alsnog bestaan er raadsels die tot heden onopgelost blijven. Het effect van een substantie op het ongeboren kind is vaak een raadsel, simpel omdat wij niet in staat zijn om er degelijke onderzoeksmethoden voor de ontwikkelen, die zowel makkelijk toepasbaar als ethisch verantwoord zijn. Maar wat wellicht het moeilijkste is het uitsluiten van variabelen.

Geheel volgende de wetenschappelijke methode is het de kunst om alleen onderzoek te doen naar het te onderzoeken fenomeen, binnen een bepaald systeem. Soms is het zo complex om het fenomeen te onderzoeken, dat we gebruik moeten maken van indirecte metingen, waarvan uit eerder onderzoek is aangetoond dat de te onderzoeken variabele een direct meetbaar verband toont met de te meten substantie.
Hierop volgend zouden we direct de volgende vraagstelling kunnen plaatsen: 'is meetbaar een fundamenteel gegeven voor het uitvoeren van onderzoek volgens de wetenschappelijke methode?'. In feite belanden we dan direct bij Immanuel Kant die in zijn hoofdwerk Kritiek van de Zuivere Rede onderzoek heeft gedaan naar de wetmatige denkwijzen van de mens, die hij uiteindelijk heeft ondergedompeld in de categoriën, geheel volgens de denkwijze van Aristoteles die bijna 20 eeuwen voor hem al een systeem had opgezet van de categoriën.
Categoriën kunnen worden geclassificeerd als de elementaire denkwijzen van het menselijk kenvermogen; alles wat wij kennen en kunnen zijn begrippen, deze kunnen worden geabstraheerd tot a-priori wetmatigheden, wetmatigheiden die wij kunnen begrijpen zonder enige vorm van ervaring, deze wetmatigheden zijn de categoriën.

Laten we weer eens teruggaan naar de concepten van karakter met de volgende vraagstelling: wat houdt het karakter in, wat voor begrip vormen wij van 'het karakter'?
Karakter beschouw ik als de som van de genetische aanleg vanuit de neurologische opmaak van onze hersenen, plus levenservaring. Nu is levenservaring natuurlijk weer de som van opvoeding (in onze kindertijd), zelfreflectie en leren kennen van andere mensen. Waarschijnlijk zullen enkele mensen het niet eens zijn met mijn definitie van karakter, maar ik zou deze mensen dit dan ook graag willen verduidelijken.
Ervan uitgaande dat de primaire vorming van ons karakter inderdaad voortkomt uit de genetische opmaak van iedere individuele neuron, dat bij elkaar onze hersenen vormt. Een kind dat weinig zelfbeheersing heeft, zal vaker worden gecorrigeerd dan een kind dat zijn gang gaat. Een kind dat een kind is en de wereld leert kennen, laat hem lekker zijn gang gaan. Maar een kind dat roekeloos is, zal snel tot de orde worden geroepen voordat het kind iets overkomt. Ik durf te stellen dat dit onbewust leidt tot het opstellen van gedragspatronen in onze hersenen. Dat wij op die manier een onbewust denkpatroon ontwikkelen op basis van externe invloeden en welke externe invloed is nou groter dan die van onze opvoeding die wij hebben gekregen van onze ouders?

Maar dan wordt het kind groter en gaat het de wereld verkennen. Het leert andere leeftijdsgenoten kennen, het leert een ander type gezag te kennen van de meester op school en van de docent op de middelbare school. Naar gelang een persoon groeit, zal het zijn gedrag aanpassen. Juist daarom is de puberteit zo belangrijk voor kinderen, tijdens de puberteit zal het kind op zoek gaan naar zijn/haar eigen plaats in het leven, voor het eerst zal het beginnen met nadenken wat het wilt gaan doen met zijn/haar eigen leven, het zal zelf keuzes moeten (leren) maken.
En dan komt het individu op het volgende pad des levens, het individu zal fouten maken en dan zijn de mogelijkheden eindeloos. Of het individu leert hiervan en zal de fout niet meer maken, of het relativeert de fout en dan bestaat er een kans dat de fout opnieuw zal voorvallen in een andere context. Of het maakt de fout nogmaals (misschien zelfs meerdere keren), voordat het eindelijk overgaat in een leerproces dat uitmondt in persoonlijke ontwikkeling.

Victor Lamme had in zijn boek de vrije wil bestaat niet het volgende geschreven:
Het voert misschien wat ver om de mens, die boeken schrijft en naar de maan vliegt, te vergelijken met een naar krekels happende kikker.[...]Het stimulus-responsrepertoire van de mens is dus rijker dan dat van een kikker. Toch is het niet essentieel anders. Een groot van dit repertoire wordt bijvoorbeeld, net als bij de kikker, gestuurd vanuit de omgeving, zoals we zagen bij de patiënten van Lhermitte.

Een kikker heeft een simpele stimulus-responsrepertoire, waardoor het lijkt alsof het in staat is een adequate inschatting te maken van de situatie, maar dat er in de werkelijkheid alleen sprake is van enkele fysiologische systemen binnen de hersenen van de kikker. Wij mensen zijn vanuit dit perspectief bezien niks meer en minder dan een meer gesofisticeerdere kikker; de mens.

Zoals de britse filosoof John Locke had omschreven in zijn werk, er bestaan geen aangeboren principes. Het enige wat bestaat is het gedrag dat staat geschreven in de genen van het individu en de neurologische opmaak van de hersenen. Ieder individu handeld op een unieke wijze, sommigen op een meer algemenere wijze dan anderen, dit is puur het individuele perspectief op een bepaalde situatie en de inschatting die het vormt op basis van diens inzicht, geheel in lijn met de categoriën van het menselijk denkvermogen. Ideeën zou je kunnen beschouwen als een metafysisch fenomeen, een substantie dat a-priori dient als substraat voor het ten uitvoer brengen van handelingen met als doel het bereiken van een vooropgesteld doel: het idee.
Het vaststellen van een karakter is een onmogelijkheid volgens de wetenschappelijke methode d.m.v. het uitvoeren van metingen. Wat wél mogelijk is het ten uitvoer brengen van een wetenschappelijke deductie, iets wat in feite al ten uitvoer is gebracht in deze blog. Allerlei facetten die uiteindelijk uitmonden in het karakter van het individu zijn aan bod gekomen. Ben ik nu in staat om een definitie van het karakter te vormen? Ik denk het wel.

Karakter is de existentiële eenheid van onze individuele denkwijzen, het wordt gevormd door de unieke opmaak van onze hersenen dat de aanleg bevat voor het ten uitvoer brengen van een individuele manier van handelen.

Mijn vrienden, het weekend is aangebroken, dus ik wens jullie allemaal een zeer fijn weekend toe! Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!

zondag 5 augustus 2012

Memento mori - Vergankelijkheid van het leven

Op het moment van schrijven bevind ik mij op een emotioneel dieptepunt. Niet dat ik depressief ben, integendeel, het zijn dagen als vandaag waardoor ik het leven op een intense manier ervaar, dat ik het leven op allerlei diverse facetten leer mee te maken. Ik ben emotioneel uitgeput, dat is een ding dat zeker is en ik voel de pijn van verlies in de diepte krochten van mijn ziel, terwijl de persoon die heen is gegaan eigenlijk niet eens bijster dicht bij mij stond.

De telefoon ging 's morgens vroeg, toen wij beiden (mijn vriendin Cynthia en ik) nog in bed lagen. Cynthia's tante C had gebeld, haar man R was zojuist overleden in het ziekenhuis. Cynthia kon hem haar hele leven, dus de schok was voor haar des te groter, even werd zij overweldigd door alle emoties. Na haar tot rust te hebben gemaand, gingen we eerst een poging doen om tot rust te komen. Eerst even snel douchen om wakker te worden en daarna nog snel een hapje eten, want het zou weleens heel laat kunnen worden.
Uiteindelijk aangekomen in het ziekenhuis werden we geconfronteerd met het zielloos lichaam van R. Het is een onbeschrijvelijk gevoel wat je op dat moment ervaart. Eigenlijk gingen mijn zorgen voornamelijk uit naar C, want zij heeft alles meegemaakt en zij stond opeens alleen voor alles, omdat iedereen (behalve wij) op vakantie was. Weliswaar in het land, maar dan nog zou het anderhalf uur duren voordat iedereen terug in Den Haag was.

Daar waren we dan, in het ziekenhuis, in een beladen situatie waarin iedereen nog vol emoties was. Langzaam maar zeker druppelden de familieleden binnen en werd iedereen geconfronteerd met het bericht dat de wereld was ingegaan, R was niet meer.
Ik beschouw mijzelf nog als een soort buitenstaander van de familie. Ik vind niet dat ik het recht heb om keihard te stellen dat ik nu al bij de familie hoor, ook al heb ik een relatie met Cynthia en ook al is er sprake van wederzijdse gevoelens van acceptatie en weet ik dat kwa gevoel binnen de familie al ben geaccepteerd als een soort familielid zijnde. Een dag als vandaag is als het ware een soort test voor mij. Niet dat ik handelde alleen maar met de gedachte om dichter bij Cynthia's familie te kunnen komen, nee ik handelde uit onbaatzuchtigheid, uit steun en uit de wetenschap dat ik weet hoe diep het gevoel van verlies kan gaan. Natuurlijk ervaart iedereen het leven op diens individuele manier, maar dat betekent niet dat ik geen begrip kan hebben voor hoe iemand zich in een dergelijke situatie zich voelt, wat voor leegte er ontstaat bij zo een enorm ingrijpende gebeurtenis.

Uiteindelijk begonnen ook bij mij de tranen te stromen, zomaar uit het niets. We waren allang thuis in het huis van C om alle zaken m.b.t. de uitvaart te regelen. Al hoewel ik wel enkele keren een krop in mijn keel kreeg bij het lezen van de verschillende gedichten die boven een rouwkaart staan. Het enige waar ik aan kon denken was 'stel dat ik zou heengaan, of dat iemand van mijn eigen naaste familie komt te overlijden, wat een enorm verdriet zal dat teweegbrengen'.
Eigenlijk is dat een hele rare gedachte, want tegelijk met die gedachte wordt je geconfronteerd met de eindigheid van het leven, er was één term die daarna constant door mijn hoofd zweefde:memento mori - de vergankelijkheid van het leven. Wij gaan allemaal dood, geen enkel levend wezen kan ontsnappen aan het sluitend einde van de rit des levens. Het is best wel bitter om dit te realiseren, dat alles wat wij doen niks zal uitmaken, want ooit is het onze tijd om te gaan. En toch weigeren wij dit te accepteren, of althans, wij weigeren ons allemaal neer te leggen bij het feit dat wij allemaal eens zullen heengaan. Het moment dat je je als individu het handelen laat beperken door deze kennis, is het moment dat het nihilisme zijn intrede doet, dat het leven geen enkele meerwaarde weer heeft.

En dat mijn vrienden is een waarlijk gevaarlijke gedachte. Want iemand die zichzelf dood waant, zal geen waarde hechten aan het leven en is zelfs beter af dood dan levend, dan is het leven voor de persoon in kwestie een ware lijdensweg. En het is op dit punt dat religie en het geloof ons houvast kan bieden, wij willen niet accepteren dat wij leven om te eindigen in het niets, wij willen en kunnen als mensen niet accepteren dat de ziel een substantie is dat mogelijkerwijze een fantast is, een fenomeen dat wij zelf hebben bedacht als een verwezenlijking van het leven dat onlosmakelijk verbonden is met ons zintuigelijk lichaam.
En waarom niet? Ignorance is bliss, het kan de pijn verzachten als je durft te geloven in bovenzintuigelijke fenomenen. En is dat alleen niet de moeite waard om in te geloven als nabestaande zijnde?

Mijn vrienden, dank voor het lezen van deze persoonlijke blog. Mijn hoofd krijgt momenteel geen rust, hoe hard ik ook mijn best doe. En hopelijk vind ik nu de rust waar ik op het moment bijzonder naar verlang, door al mijn gedachten, mijn gevoelens en mijn verdriet op digitaal papier te zetten.
Een hele dikke knuffel van Halbe, jullie semi-filosoof.

dinsdag 31 juli 2012

Psychologisch intermezzo - Menselijke pretenties over rechtspraak

Wanneer wij, zoals zo vaak het geval is, onze wrevel op anderen afreageren, terwijl wij hem eigenlijk over onszelf voelen, streven we in feite naar een beneveling en misleiding van ons oordeel; we willen deze wreven a posteriori motiveren met de vergissingen en gebreken van de anderen, en onszelf op die manier uit het oog verliezen. [...] De heilige die zichzelf de zonden en de anderen de deugden aanrekent, moet nog geboren worden. - Friedrich Nietzsche - Menselijk al te menselijk - pagina 267, nederlandse vertaling door Thomas Graftdijk.

Mensen zijn eigenlijk hele simpele wezens en toch zijn wij tegelijk bijster complex. Sinds enkele jaren heb ik het idee ontwikkeld waarin ik geheel in de lijn van het cartesiaanse denken de kloof tussen lichaam en geest probeer te overbruggen. Misschien bewandel ik een weg dat al door vele andere denkers is bewandeld, maar dan ben ik tot heden de gewenste kennis nog niet tegengekomen.
Ik beschouw de mens als een organisme waarvan de hersenen de bron zijn van ons mens-zijn. Het is dankzij de complexe werking van onze hersenen dat wij als mens zo ver zijn gekomen in de evolutie, afgezien van de vraagstelling in wat voor wate er sprake is van een natuurlijke doelmatigheid m.b.t. de evolutionaire oorsprong van de mens.
De hersenen beschouw ik als het biologisch component van waaruit het bewustzijn wordt gevormd. Het bewustzijn is echter iets unieks, het is een complex samenspel tussen allerlei processen die gaande zijn in onze hersenen. Het bewustzijn wordt pas compleet indien deze in staat is om contact te maken met de wereld en er interacties kunnen plaatsvinden tussen het individuele bewustzijn en diens omgeving. En dit grijze gebied beschouw ik als de menselijke psyche, dat ik nader definiëer als 'de eenheid van het individuele bewustzijn met diens apprehensie als interacterend element met de omgeving van het individu'.

Laten we het nu eens over een andere boeg gooien, laten we het hebben over rechtspraak! Ik heb er laatst nog een blog over geschreven, waarin ik vanuit een filosofisch perspectief onze steeds intolleranter wordende samenleving onder de loep had genomen. Ik quote het volgende uit deze blog:
De rechtspraak kent geen emoties en gevoelens. Het houdt er wel rekening mee, maar emoties en gevoelens hebben geen meerwaarde bij de uitvoering van rechtspraak, want het is per definitie een subjectief begrip dat geen enkele meerwaarde heeft op de uitvoering van de rechtspraak. Rechtspraak gaat over universele gelijkwaardigheid en niet over het emotionele individu.
Hoe ironisch is het dan wel niet dat het erop lijkt dat iedereen de rechtspraak een zekere vorm van menselijkheid probeert te geven. Ik kan niet ontkennen dat ik deze mensen niet begrijp, in hun vruchteloze pogingen om emoties te herkennen in de genoegdoening dat een slachtoffer krijgt.
Maar wat ik daadwerkelijk niet begrijp is dat ik het idee heb dat in de hedendaagse maatschappij het concept van rechten een vrij betrekkelijk begrip is geworden en dat er een oproep wordt gedaan voor een zogenaamde zero-tollerance samenleving. Het is alsof mensen een individu dat een ernstige misdaad heeft gepleegd dat individu beschouwen als rechten-loos als gevolg van de uitvoering van de ernstige misdaad.

Kan iemand mij uitleggen op wat voor kromme beredenatie dit gedachtengoed is gebaseerd? Sinds wanneer zijn rechten een subjectief oordeel geworden? Rechten zijn een universeel goed van het individu. Ook al heeft het individu een misdaad begaan waarbij het rechten van een ander individu heeft geschonden, betekent dit niet dat het zelf geen rechten meer heeft. Het enige waartoe rechtspraak dient is dat de persoon dat een misdaad heeft begaan moet worden gestraft, naar een dergelijke maat dat past bij de ernst van de misdaad.
En dit is vaak het cruciale element dat een oorzaak is van een hoop onbegrip indien een rechter een uitspraak doet in een zaak, dat naar het oordeel van het individu veel te laag is. Maar we hebben al in mijn vorige blog geconcludeerd dat het emotioneel oordelend individu per definitie een onjuist oordeel uitvoert, omdat emoties het oordeel negatief beïnvloed cq. vertroebeld. En een troebel oordeel is niet realiteitsgetrouw en dus onjuist.
Het probleem zit hem in het individu dat alleen oordeelt op basis van wat de emoties ingeven. Ik mag graag in discussie gaan met mensen, omdat ik graag wil weten wat hun beweegredenen zijn waarom zij een bepaalde mening zijn aangedaan. Maar het is mij tot heden nog steeds niet duidelijk geworden waarom deze mensen van mening zijn dat zodra iemand een misdaad heeft begaan, dat de misdadiger zomaar opeens zijn/haar rechten is kwijtgeraakt.

De enige verklaring die ik zou kunnen geven is dat mensen de misdaad beschouwen als een tekort aan begrip voor andermans rechten en door het tekort aan begrip voor het concept van rechten dat hierdoor mensen de misdadiger in kwestie beschouwen als rechten-loos.
Ik vind dit vrij kortzichtig, want hiermee worden universele rechten van de mens nog altijd gedegradeerd tot een subjectief principe. Het handelen van het individu is niet inherent aan diens zogenaamde 'staat van rechten'. Het handelen van het individu is afhankelijk van een scala een onbekende factoren zoals ik een lange tijd geleden in een andere blog heb geschreven.
Dát is de reden dat een pedofiel niet mag worden gedwongen om castratie te ondergaan en dát is de reden waarom een straf ogenschijnlijk laag is, omdat mensen nou eenmaal niet over de kennis en kunde beschikken waar een rechter wél over beschikt. En dan kunnen wij allemaal pretenties hebben dat wij begrip hebben, maar realistischterwijze hebben wij geen enkel begrip van de desbetreffende zaak, tenzij wij zelf de personen ben die zich in die zaak bevinden. En dan wordt het opeens een hele andere manier van gewaarwording. Het is zo makkelijk om te oordelen over andere mensen, totdat over jou wordt geoordeeld.

Mijn vrienden, bedankt voor het lezen! Zoals enkelen wellicht zijn opgevallen ben ik mijn perspectief eens aan het richten op andere zaken. En toch blijf ik terugvallen op bepaalde elementaire zaken, onbedoeld laat dit zien dat bepaalde thema's universeel zijn als het aankomt op menselijke betrekkingen.
Afijn, ik wens ieder een hele fijne avond toe! Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!