donderdag 19 december 2013

Het nieuwe nationaal-socialisme der Nederlanden

Ergens ter wereld bestaan nog volken en kudden, doch niet bij ons, mijne broeders: hier vindt men staten. Staat? Wat is dat? Welaan! Zet nu de oren open, want thans zeg ik u mijn woord over de dood der volken. Staat beduidt de koudste van alle monsters. Koud is ook zijn leugen; en deze leugen kruipt hem uit de mond: 'Ik, de staat, ben het volk.' Leugen is het! Scheppenden waren zij, die schiepen de volken en dekten ze met een geloof en met een liefde: aldus dienden zij het leven. [...] Waar nog volk leeft, vat het de staat niet en haat hem als het kwade oog en zonde tegen zeden en rechten. [...] Staat noem ik dat, waar allen gifdrinkers zijn, goeden en slechten, Staat, waar allen zich zelf verliezen, goeden en slechten. Staat, waar de langzame zelfmoord van allen 'het leven' heet. - Friedrich Nietzsche - Aldus sprak Zarathoestra pagina 52.

Om het jaar 2013 op goede wijze af te sluiten én omdat ik constant opnieuw wordt geïnspireerd door de werken van Nietzsche, kan ik het niet laten om eens ongezouten kritiek te uitten op de pathologische denkwijze dat zich sinds enkele maanden aan het manifesteren is onder de Nederlandse bevolking. Deze pathologie, of ziekte, is namelijk de moderne vorm van het nationaal-socialisme. Onze samenleving heeft zich als moderne, westerse natie, altijd ingezet om ontwikkelingshulp te bieden aan mensen die zich in ongunstige situaties bevinden. Vaak leven deze mensen in landen die politiek instabiel zijn of zijn het landen die nog volop in ontwikkeling zijn en zodoende hulp kunnen gebruiken wanneer het land in kwestie wordt getroffen door een natuurramp.

Dat ons land sinds enkele jaren financiële tegenslagen heeft gehad, kan iedereen over meepraten. Met zijn allen moeten wij inleveren en dat vinden wij niet prettig. Ik ga dan ook niet ontkennen dat er gezinnen zijn die harder zijn getroffen door alle economische problematiek en dat deze een steun in de rug kunnen gebruiken. Maar is er iemand die mij kan uitleggen waarom wij minder hulp moeten bieden aan het buitenland, waar de leefomstandigheden niet te vergelijken zijn met de leefomstandigheden van de gemiddelde Nederlander, omdat er enkele gezinnen zijn die een steun in de rug kunnen gebruiken?
Ik heb hier al eerder een essay over geschreven en ik had verwacht dat het een tijdelijke vlaag van een bekrompen nationaal-socialisme zou zijn. Maar helaas niks is minder waar. Zoals elk jaar houdt 3FM een nationale inzamelingsactie 'Serious Request', waarbij zij hun geld schenken aan een goed doel. Waar mensen hun mening vroeger enkel in een gesloten kring kon uitten, kunnen wij met zijn allen dankzij sociale media tegenwoordig onze mening aan de wereld verkondigen! Prachtig toch, de vele toepassingen van moderne technologieën. Het is alleen zo triest dat allerlei individuen het klaarblijkelijk noodzakelijk vinden om hun irrationele bekrompen nationaal-socialistische denkwijze uit te kramen op de vele webpagina's van facebook. En zo wordt ook deze pagina verziekt door mensen die het raar vinden dat 3FM enkel goede doelen steunt die internationaal opereren en wordt er geroepen 'waarom steunen jullie de voedselbanken niet?'
Wat ik het meest opmerkelijk vind aan deze individuen, is dat zij van mening zijn dat een inzamelingsactie enkel wordt besteed aan nationale doelen, terwijl zij niet eens een bijdrage leveren aan deze prachtige actie en enkel kritiek uitten dat het geld 'naar het buitenland gaat'. WTF?!
Kan iemand mij uitleggen wat er in godsnaam is gebeurd met de ooit-verlichte natie dat de Staat der Nederlanden was? Waren wij niet ooit een progressieve gidsnatie? Is er niet ooit een tijd geweest dat wij als bevolking ontwikkeling nastreefden? Dat wij investeerden in goed onderwijs, zodat wij als natie redelijke mensen gingen kweken die in staat waren op degelijke wijze hun hersenen te gebruiken? Sinds wanneer is de ziekte dat het nationaal-socialisme heet een virus geworden dat zich steeds verder aan het verspreiden is?

Tegenwoordig worden allerlei publiekelijke pagina's op facebook gedomineerd door emo-Nederland, die bij elk bericht diens irrationele mening uitkraamt en waarmee diens fascistische denkwijze enkel wordt gevoed want 'het zoveelste bewijs dat niet-Nederlanders slecht zijn wordt weer geleverd'. Ik kots op deze woorden! En ik kots op ieder individu die het klaarblijkelijk noodzakelijk vind om 'de Nederlander' te verheffen naar het niveau 'goed' terwijl alles wat niet-Nederlands is als 'slecht' wordt bestempeld. Mensen pretenderen te begrijpen hoe onze samenleving functioneert door te kijken naar 'Hart van Nederland', waarin zij hun dagelijkse 'emo-voer' krijgen voorgeschoteld. Mensen geloven ook alles wat op het internet te lezen is, want een webpagina waar één artikel staat over de vermeende armoede in Nederland wordt direct als waarheid aangeprezen, terwijl de inhoud van de pagina niet bepaalde een professionele indruk maakt, waarmee ik direct weer vraagtekens plaats bij de accuratesse van dergelijke artikelen (bronvermelding bij het maken van een dergelijk statement anyone?). Ik vraag mij af, als mensen zo goedgelovig zijn, waarom geloven mensen mij niet als ik een discussie probeer te voeren op basis van argumenten en deze argumenten door mijn gesprekspartner in de wind worden geslagen en men enkel in de rondte kan roepen Respecteer mijn mening!!!
Blijkbaar zijn mensen wel enorm goed in staat om een willekeurig verhaal te geloven, dat samen strookt met hun ideeën, maar oh wee wanneer iemand met tegenstrijdige ideeën komt en deze ook nog eens op rationele wijze kan verwoorden. Willen mensen nou de waarheid horen, of willen mensen enkel hun irrationele mening uitkramen in de hoop dat zij worden gehoord?

Weten mensen dat men hier in Nederland niet in armoede hoeft te leven? Dat armoede een relatief begrip is en dat wij het geluk hebben in Nederland te wonen, een westerse samenleving waarin 'sociale voorzieningen' bestaan? Ieder individu kan gebruik maken van deze sociale voorzieningen. Los van de politieke discussie dat momenteel wordt gevoerd over de plichten van de bijstand, wij hebben sociale voorzieningen zodat niemand in armoede hoeft te leven zoals armoede in niet-westerse landen bestaat.
Ook ik bevind momenteel in de bijstand, omdat ik geen baan heb kunnen vinden gedurende de tijd dat ik een WW-uitkering ontving. Ook ik bevind in een uiterst ongunstige situatie. Maar ik weiger andere mensen naar de mond te praten, alleen maar onder het mom van 'eigen volk eerst'. Het concept van 'eigen volk eerst' is gefundeerd op een illusie. Het 'volk der Nederlanden' is een conceptueel begrip, dat enkel draait op wederzijds begrip, respect en het hanteren van gelijkwaardige normen en waarden; maar dit wederzijds begrip en respect zijn wij volgens mij al heel lang kwijt. De opkomst van een fascistische partij is louter illustratief voor de 'harde kern'; de autochtone blanke Nederlander met een laag IQ en weigert open te staan voor andersdenkenden. Hoe kon het anders dat bij een zwarte pieten demonstratie onverhoopt mensen hun agressie gingen uitten op een eenzame vrouw die protesteerde voor een heel ander doel, zoals hier te lezen is?
Laat ik stellen dat ik deze opkomst van het nieuwe nationaal-socialisme eng vind. De samenleving is veranderd, op negatieve wijze. Het emotionele individu bepaald de waan van de dag en het intellect wordt over de schouder gegooid. Wellicht is het interessant om eens een filosofische blog te wijden aan dit concept, maar voor dit moment hou ik het bij deze woorden:
Hij is het allerbest die alles zelf inziet.
en ook hij is op zijn beurt goed die luistert als iemand goed heeft gesproken.
Maar wie noch zelf inzicht heeft, noch naar een ander luistert
en zich diens woorden inprent, is daarentegen een nutteloze man.
Aristoteles - Ethica Nicomachea, pagina 82.

Mijn vrienden, ik wens allen een hele fijne avond!
Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!

vrijdag 22 november 2013

Filosofisch intermezzo - Drogredenen onder het mom van 'Eigen volk eerst' vs. giro 555

Men noemt diegene een vrijgeest die anders denkt dan men op grond van zijn afkomst, omgeving, stand en beroep, of op grond van de dan heersende opvattingen van hem verwacht. Hij is de uitzondering, de gebonden geesten zijn de regel; zij beschuldigen hem ervan dat zijn vrije principes ofwel hun oorsprong vinden in de zucht om op te vallen, of dat er zelfs vrije handelingen, dat wil zeggen handelingen die onverenigbaar zijn met de gebonden moraal, uit afgeleid kunnen worden. Soms zegt men ook dat deze of gene vrije principes op een bizarre, overspannen geest teruggevoerd kunnen worden; maar zo praat alleen de boosaardigheid, die zelf niet gelooft in wat zij zegt, maar er schade mee wil toebrengen: want het getuigenis van zijn grote verstandelijke kwaliteiten en scherpzinnigheid laat zich meestal zo duidelijk van het gezicht van de vrijgeest aflezen, dat de gebonden geesten het maar al te goed begrijpen. [...] Bij de kennis van de waarheid gaat het erom dat men haar heef, en niet uit welke drang men haar gezocht, op welke manier men haar gevonden heeft. Hebben de vrijgeesten gelijk, dan hebben de gebonden geesten ongelijk, zonder dat het ertoe doet of de eersten uit onzedelijkheid tot de waarheid zijn gekomen, of dat de anderen uit zedelijk tot de waarheid zijn gekomen, of dat de anderen uit zedelijkheid tot dusver aan de onwaarheid hebben vastgehouden. - Overigens behoort het niet tot de aard van de vrijgeest dat hij juistere meningen heeft, maar wel dat hij zich van de traditionele heeft losgemaakt, al dan niet met succes. Gewoonlijk zal hij evenwel de waarheid, of ten minste de geest van het onderzoek naar de waarheid aan zijn kant hebben: hij eist argumenten, de anderen geloof. - Friedrich Nietzsche - Menselijk, al te menselijk, pagina 148-149, Nederlandse vertaling door Hans Driessen.

Het is enerzijds een intrigerende observatie en anderzijds een treurige gewaarwording. Sinds de ramp op de Filipijnen twee weken geleden plaatsvond werd het langzaam maar zeker duidelijk dat er sprake was van een humanitaire ramp is en dat giro 555 zou moeten worden geopend om noodhulp aan te bieden. Waar Nederland jarenlang, zo niet decennia met een groot hart geld hebben gedoneerd wanneer er een nationale oproep werd gedaan voor giro 555, begint de laatste paar jaren het fascistisch gedachtengoed dat wordt uitgedragen door neerlands grootste fascist dhr. Wilders een steeds grotere invloed te krijgen onder een bevolking dat ooit een verlichte gidsnatie was.
Wat een rationele discussie zo goed als onmogelijk maakt is de drogredenatie 'eigen volk eerst'. Ten eerste heb ik een broertje dood aan deze volledig ongefundeerde uitspraak en ten tweede mis ik de betrokkenheid van onze menselijkheid. Waarom is het een drogreden? Omdat ons land zich in een diepe recessie bevind dat sinds de jaren '80 van de vorige eeuw niet meer heeft voorgedaan en daarom mensen van mening zijn dat eerst onze eigen economie moet worden geordend en daarna pas actief hulp moet worden geboden aan andere landen. In feite komt het neer op het volgende idee: 'omdat ons land zich in een recessie bevindt en genoodzaakt is om op grote schaal te bezuinigen met een scala aan sociaal-maatschappelijke gevolgen, hebben wij als gemeenschap geen geld over om te geven aan andere mensen'. Wellicht is er ook sprake van de onderliggende gedachte dat een directeur van een hulporganisatie in de ogen van menig individu 'grof geld verdiend aan iedereen die geld doneert'.
Ok, dit zijn twee interessante redenaties die ik eens verder op filosofische wijze onder een vergrootglas ga plaatsen en vaststellen wat voor logica aanwezig is in deze redenaties.

Ik begin met de eerste drogreden: ons land bevindt zich in een recessie en wij moeten als maatschappij massaal bezuinigen, waarom zouden wij dan geld geven aan andere landen?
Laat ik eerst eens de facetten bekijken die betrekking hebben op onze economie, daarvoor ga ik eens kijken wat het CBS hierover te zeggen heeft. Op deze site is een gigantische schat aan informatie te vinden, wat helemaal niet betrekking heeft op deze essay. Ik ga enkel uit van de macro-economische groei en als uitgangspunt neem ik een simpel doch zeer effectief plaatje erbij wat op het eerste gezicht heel ingewikkeld lijkt te zijn, maar heel makkelijk te interpreteren is. Dat plaatje is hier te aanschouwen. Dit is een interactieve kaart met onder het plaatje per kwartaal de stand van de economie van dat kwartaal. Aan de rechterkant is een legenda te zien van alle verschillende facetten van onze economie (productie, vacatures, faillissementen etc.). Ook dit plaatje laat heel duidelijk zien hoe onze economie sinds 2009 in de slop zit. Zoals bekend staan de overheidsfinanciën sindsdien ook enorm onder druk. Heel veel mensen begrijpen niet waarom Nederland het dictaat van Brussel met daarin de 3%-norm niet mag overschrijden. Nou, dat heeft allemaal te maken met vertrouwen. Onze overheid is verantwoordelijk voor het maken van keuzes die invloed hebben op onze economie. Als onze overheid geen sterk financieel beleid gaat uitvoeren, dan ontstaan er problemen zoals Griekenland en Spanje en dergelijke problemen moet onze overheid ten alle tijden voorkomen! Daarnaast moet onze regering aantonen aan internationale kredietbeoordelaars zoals S&P en Moody's dat er voldoende maatregelen worden genomen waarmee de stabiliteit van de Nederlandse economie wordt verstevigd en daarmee inherent ook de euro als munt stabieler wordt. Vergeet niet dat de euro als munt afhankelijk is van de economische stabiliteit van iedere lidstaat. Kortom: alle bezuinigen die onze regering doorvoert is louter een noodzaak voor het verstevigen van onze economie!
Én het heeft gewerkt! Ook al komt het tekort van de overheidsfinanciën boven de norm van 3% is Brussel akkoord gegaan met onze begroting, zoals hier te lezen is. En natuurlijk kan je direct vragen stellen als "waarom moet Brussel onze overheidsbegroting goedkeuren?". Dergelijke vragen hebben allemaal betrekking op de euro als internationale munt waar uiteindelijk Brussel als het centrum van de EU voor verantwoordelijk is en daarmee ga ik niet verder in op alle onderliggende redenaties m.b.t. de EU, want dat is niet het uitgangspunt van deze essay.

Dat is natuurlijk niet alles, want het tweede deel van de redenatie ligt in het verlengde van de eerste redenatie. Waarom zouden wij geld geven aan andere landen? De grondslag voor deze vraagstelling ligt in het 'feit' dat wij als land geen geld zouden hebben. Maar mensen vergeten het volgende: wij hebben wel degelijk geld! Er worden op nationaal niveau nog steeds constant inkomsten gegenereerd op individueel niveau. Dat niet iedereen een constante stroom heeft van inkomsten is inherent aan de huidige economische problematiek waarmee een substantieel deel van de arbeidsbevolking (ruim 8%) werkeloos thuis zit, met alle maatschappelijke onrust als gevolg. Ook ik zit thuis, omdat ik geen baan kan vinden. Ik heb dan ook niet gedoneerd aan giro 555, maar niet vanwege de ongefundeerde reden van 'eigen volk eerst'. Nee, mijn reden is dat ik zelf amper kan rond komen van alle inkomsten die ik verkrijg via sociale voorzieningen. Iemand die geen geld heeft, kan natuurlijk geen geld geven, dat is logisch.
Maar iemand die wel geld kan missen heeft vanuit dit perspectief beschouwt geen enkele reden om geld te geven aan giro 555. En dat heeft ons land dan ook massaal gedaan, sinds 19 november staat de teller op een respectabel bedrag van 24,7 miljoen euro! Toch blijf ik nadenken over de vraagstelling 'waarom zou ons land geld geven als wij geen geld zouden hebben'. Het lijkt erop dat deze uitspraak volledig ontkracht is. Het is louter de subjectieve situatie van een individu die bepaald of iemand geld over heeft om te doneren of niet, het is een 'idee' dat bestaat onder een deel van de Nederlandse bevolking dat wij geen geld hebben. Dit idee wordt aangewakkerd door verhalen in de media waarin een heel zielig verhaal wordt getoond over de 'armoede' dat zou bestaan in Nederland.
Als je naar de subjectieve 'Nederlandse maatstaven' zou kijken, bestaat er inderdaad armoede in Nederland, zijn er mensen die geen inkomsten hebben op bijstandsniveau. Echter leven wij in een modern land met een scala aan sociale voorzieningen. Een huishouden waarin sprake is van meer uitgaven dan inkomsten zal op den duur in financiële problemen terecht komen. Het is noodzakelijk om dit te voorkomen, om een financieel plan te maken waarmee de inkomsten een plus zijn t.o.v. de uitgaven. En natuurlijk zijn er zat individuele verhalen te lezen op facebook of andersoortige fora waarin mensen hun miserie tentoonstellen. Juist daarom wordt er ook tegenwoordig steeds meer aandacht gegeven aan de huishoudelijke portemonnee, want schijnbaar bestaat er nog steeds een groep mensen die niet in staat zijn om de huishoudelijke financiën te ordenen, al dan wel of niet als gevolg van externe oorzaken.
Maar is dit echte armoede? Kan de 'Nederlandse armoede' worden geclassificeerd als armoede? De wereldbank hanteert als armoedegrens $1,25 per dag voor een volwassen individu (ik ga ervan uit dat volwassen norm = individu van 21 jaar). Dit komt neer op omgerekend ongeveer 1 euro per dag. De huidige bijstandsniveau voor een enkel individu is gesteld op € 627,93 per maand voor een volwassen persoon (21 jaar). Dit komt neer op: (627,93*12)/365 = € 20,64 per dag!? Dit is gewoon 20 keer zoveel als de internationale norm voor armoede!? Wat nou armoede? Ja, naar Nederlandse maatstaven is dit armoede, plus gebruik kunnen maken van alle sociale voorzieningen dat ons land rijk is, iets wat in vele andere landen niet het geval is. Maar dit kan ik puur rationeel gezien geen armoede noemen. Armoede is als je niet gebruik kan maken van primaire levensbehoeften, dat je geen dak boven je hoofd heb, geen beschikking heb over sanitaire voorzieningen, geen stromend water heb, niet te eten heb. Enkel een dakloze zal in onze samenleving dit probleem hebben, maar ieder mens die een dak boven het hoofd heeft, heeft toegang tot alle primaire levensbehoeften, al dan wel of niet in de vorm van sociale voorzieningen.
Bij deze beschouw ik de drogreden 'ons land bevindt zich in een recessie en wij moeten als maatschappij massaal bezuinigen, waarom zouden wij dan geld geven aan andere landen?' als ontkracht.

De tweede drogreden vind ik een hele interessante en kent een zeer complexe ethische patstelling. De drogreden omschrijf ik als volgt: 'waarom zou ik geld geven aan giro 555 als de directeur van elke hulporganisatie meer dan een ton verdiend?'
Mijn eerste vraagstelling aan ieder individu die aankomt met deze redenatie vraag ik altijd het volgende: 'kan jij het dan beter? Waarom solliciteer jij dan niet voor de functie van directeur van een dergelijke hulporganisatie?'. Helaas krijg ik hier nooit een onderbouwd antwoord op, of raakt het volledig ondergesneeuwd in de discussie die volgt op de primaire drogreden m.b.t. het beloningsbeleid van de directeur in kwestie. Ik denk dat ik voor een antwoord meer moet gaan kijken naar de psychologie van de donateur in kwestie met als vraagstelling: waarom geeft iemand geld aan een hulporganisatie?
Ik denk dat de voornaamste reden het besef is dat wij hier in Nederland een prachtig leven hebben en dat wij een soortgelijk leven ook mensen gunnen in een ander leefmilieu. Dit idee is ontstaan al dan niet onder invloed van opvoeding, media-aandacht of louter het persoonlijk aanschouwen van armoede gedurende vakanties. Het is echter afhankelijk van allerlei factoren hoe een persoon in kwestie de uitvoering van dit idee aanschouwt. Zelfs op het hoogste niveau is er nog sprake van enorme contradicties in de methodieken van hulpverlening. Los van het scala aan methodieken is het idealisme een vrij homogeen beeld: 'ieder mens een menswaardig leven gunnen'. Helaas is dat 'menswaardig leven' een subjectief begrip en wordt dit gevormd onder invloed van een persoonlijke projectie die wij maken op basis van ons eigen leven. Ieder gelukkig individu beschouwt zijn eigen leven als een volwaardig menselijk leven. En dat individu is dus van mening dat ieder mens recht heeft op een dergelijk volwaardig menselijk leven. Natuurlijk is ieder mens in staat om onderscheid te maken tussen het contextueel begrip 'menswaardig leven' en weet bijna iedereen dat mensen in Afrika binnen nooit binnen aanzienlijke tijd dezelfde welvaart zullen ervaren als wij hier in Nederland kennen. Desalniettemin zijn wij wel van mening dat mensen in Afrika de mogelijkheid moeten krijgen tot de primaire levensbehoeften, want ieder individu dat woonachtig is in Nederland erkent het belang van deze primaire levensbehoeften.
Ok, hiermee is de vraagstelling 'waarom geeft iemand geld aan een hulporganisatie?' beantwoord. Hoe is het mogelijk om op basis van deze informatie de drogreden te ontkrachten? Niet, althans niet met de huidige informatie. Ik moet eerst een zijstap nemen naar het concept van primaire levensbehoeften of laat ik het exacter opstellen: de methoden voor het verkrijgen van deze primaire levensbehoeften in het kader van het welvaartsniveau.

Wat is dit welvaartsniveau? Dat is de som van alle individuele factoren die bijdragen aan de welvaart van een land (sociale voorzieningen, toegankelijk van onderwijs en zorg, status van de economie, de status van de armoede etc.) en wat blijkt? In dit rapport dat in mei 2012 is opgesteld door het CBS bleek dat wij nog een verbazingwekkend hoog welvaartsniveau hebben. Sterker nog, ik quote het volgende:
Hoewel de economische crisis ook Nederland niet onberoerd heeft gelaten, is ons land nog steeds een van de meest welvarende ter wereld. In vergelijking met veel andere landen kunnen we bogen op een hoge koopkracht, een beperkte inkomensongelijkheid, veel eigenwoningbezit en de nodige spaartegoeden. Ook beschikken we over een deugdelijk onderwijssysteem, een degelijk stelsel van sociale zekerheid en een goede gezondheidszorg. Dat neemt natuurlijk niet weg dat ook in de Nederlandse samenleving welvaartsverschillen voorkomen die duidelijk zichtbaar zijn.
Natuurlijk kan je weer een vraagstelling plaatsen in wat voor mate dit rapport nog actueel is, anno november 2013. Ik geef toe, dit rapport mist een groot gat van actualiteit, maar het feit dat in 2012 onze economie in een diep gat lag en toch nog steeds een hoog welvaartsniveau had, beschouw ik als een signaal dat het helemaal niet zo slecht gesteld is met ons land als wij dat denken. En ja, ik weet heel goed dat er nog steeds enorm veel maatschappelijke onrust is m.b.t. de individuele portemonnee en dat de economie in 2013 zwaardere klappen heeft moeten verduren t.o.v. 2012, ook ik ben één van velen die noodgedwongen thuis zit. Maar gaat het echt zo slecht als dat wij allemaal denken, of is dit louter een gevoelsmatige uitspraak?
Hoe staat dit welvaartsniveau in relatie tot het individu? Dit welvaartsniveau is een reflectie van het individuele welvaartsniveau. En mensen met een hogere welvaartsniveau willen graag een bijdrage leveren aan het welvaartsniveau van andere mensen. En dit is de crux; mensen beschouwen hun inkomen als de primaire bron waaraan het individuele welvaartsniveau kan worden afgemeten. Want het is dit inkomen dat een mens in staat stelt om groter te gaan wonen, om luxer te leven en meer materiële bezittingen te kopen. Vanwege het riante salaris van menig directeur van een hulporganisatie beschouwd men het onnodig om bijdrage te leveren aan een hulporganisatie, omdat zij het idee hebben dat het grootste deel van hun geld wordt gebruikt voor het betalen van het salaris van de directeur van de hulporganisatie in kwestie. En menig media berichtgeving heeft dit idee enkel versterkt. Mensen zijn dan volledig verontwaardigd dat hun zuurverdiende centjes 'in de zakken van die hufters verdwijnen'.

Wat mensen helaas niet weten is dat er m.b.t. de beloning van salarissen van directeuren van hulporganisaties een gedragscode is opgesteld en dat die ook wordt gehanteerd zoals dit artikel laat zien. Helaas hadden de negatieve effecten van het handelen van bankieren ook zijn effect op het beeld dat bestaat bij directeuren van goede doelen organisaties. Ik heb een rapport gevonden dat is opgesteld door het NCDO (Nederlandse kennis- en adviescentrum voor burgerschap en internationale samenwerking) en gepubliceerd in 2010. Het volgende vond ik erg opmerkelijk:
Nederlanders op sommige punten iets terughoudender ten aanzien van internationale samenwerking dan vorig jaar.
Vergeleken met 2009 zijn Nederlanders op sommige punten iets minder positief ten aanzien van internationale samenwerking. De significante verschillen zijn vaak niet groot, maar wijzen wel in dezelfde richting. Zo vindt men het iets minder vaak belangrijk om arme mensen te helpen zich te ontwikkelen, denkt men iets minder vaak dat ontwikkelingssamenwerking bijdraagt aan structurele verbetering, en vindt men iets minder vaak dat armoede mede veroorzaakt wordt door het beleid en handelen van rijkere landen. Tegelijkertijd ziet men minder vaak het belang van internationale samenwerking voor rijkere landen en vindt men vaker dat zolang mensen in Nederland in armoede leven, er geen geld naar ontwikkelingssamenwerking moet gaan.
Dit laat zien dat vanaf het moment dat de kredietcrisis een serieuze invloed begon te krijgen op onze portemonnee, dat er opeens meer kritisch werd gekeken naar de inkomsten van de hulporganisatie in kwestie (wat een zekere rationale bevat, moet ik onderkennen). Gelukkig besloten mensen toch nog steeds geld te geven indien dit nodig was. Ironisch genoeg was de opbrengst voor Haïti (111 miljoen euro) het grootste bedrag in de geschiedenis van de SHO dat ooit was ingezameld. Dit laat zien dat ook toen mensen nog steeds hun steun gaven aan giro 555.
Het bovenstaande terzijde ben ik verder eens gaan onderzoeken naar de hoogte van salarissen van de directeuren van goede doelen. Uiteindelijk ben ik op de website van het VFI beland, dit is de branchevereniging van goede doelen en dient ter bevordering van de goede doelen als branche. Dit klinkt natuurlijk erg marketing-achtig, maar wat mensen vergeten is dat een organisatie ook een bestaansrecht moet hebben en dat het diens kosten moet kunnen terugverdienen. Het idealisme van dergelijke goede doelen is dat het belangeloos de plaatselijke bevolking ondersteunt op het gebied van maatschappelijke problemen of in het geval van noodhulp, de primaire voorzieningen in het kader van voedsel en zorg coördineert en uitvoert. Maar een organisatie die de eigen gemaakte kosten niet terugverdiend heeft geen bestaansrecht, omdat het structureel verlies leidt. Noem dit gerust koud of onmenselijk, maar het is de realiteit. Het verschil tussen een commerciële organisatie en een goede doelen organisatie is dat een commerciële organisatie als doel heeft geld verdienen door een product op de markt te brengen en een goede doelen organisatie ondersteunt menselijke ontwikkeling over de hele planeet. Per organisatie zijn er dan ook vanzelfsprekend verschillen in de percentages van financiële uitgaven aan de eigen organisatie en financiële uitgaven aan het bewerkstelligen van het doel: namelijk het helpen van mensen.
Probeer ik hiermee de beloningsbeleid goed te praten? Absoluut niet! Ik probeer enkel een rationeel construct te vormen waardoor mensen een idee kunnen vormen dat hun ideële gedachten over hulporganisaties niet stroken met realiteit en dat het niet vanzelfsprekend is dat een organisatie minimaal 95% van hun inkomsten besteden aan de uitvoering van hun werk. Op de site van het VFI is te zien dat gemiddeld alle organisaties die waren aangesloten bij het VFI gemiddeld 89% van hun inkomsten hebben geïnvesteerd in het uitvoeren van hun werkzaamheden als hulporganisatie. Persoonlijk vind ik dit een uitstekend bedrag, gezien de omvang van sommige organisatie en de complexe problematiek waar sommige organisaties in de dagelijkse praktijk mee te maken krijgen, zoals hier te lezen is met de officiële rapportage over de werkwijze van de SHO gedurende de ramp op Haïti.

Is de drogredenatie 'waarom zou ik geld geven aan giro 555 als de directeur van elke hulporganisatie meer dan een ton verdiend?' hiermee weerlegd? In essentie niet, omdat ik niet specifiek ben ingegaan op de alle facetten m.b.t. het beloningsbeleid van een directeur. Dit is geen essay waarin ik alle ethische facetten wil benadrukken, ik wil benadrukken waarom de drogredenen onder het mom 'eigen volk eerst' niet correct zijn als uitgangspunt om giro 555 niet te steunen. Is dat gelukt? Ik ben van mening dat de belangrijkste drogredenatie volledig ontkracht is. Om de tweede drogredenatie te kunnen ontkrachten zou ik een half boekwerk moeten schrijven en dat is iets wat ik niet wil doen in het kader van deze essay. Wellicht dat dit een thema is dat ik in de nabije toekomst onder een filosofische loep ga plaatsen.

Voor nu wil ik mijn lezer bedanken voor het nemen van de tijd om deze complexe essay door te spitten! Ik wens iedereen een hele fijne dag!
Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!

maandag 23 september 2013

Filosofisch intermezzo - Demonisering der Religie

Het geloof is de hoogste hartstocht in een mens. Misschien zijn er in elke generatie velen die er niet eens aan toe komen, maar niemand komt verder. Of er ook in onze tijd velen zijn die het geloof niet ontdekken, wil ik niet uitmaken. Ik durf me alleen op mezelf te beroepen, en dan verberg ik niet dat het zijn tijd met mij nog duurt. Maar daarom wil ik mijzelf of het grote nog niet bedriegen door het geloof tot iets onbetekenends te maken, een soort van kinderziekte die je zo snel mogelijk te boven moet zien te komen. Maar ook voor degene die niet eens tot bij het geloof komt, heeft het leven opgaven genoeg. En als hij die eerlijk liefheeft, is zijn leven allerminst verspeeld, ook al wordt het nooit gelijk aan dat ven hen die het hoogste vernomen en gegrepen hebben. Maar hij die tot het geloof komt (en daarbij maakt het niet uit of hij eenvoudig is of buitengewoon begaafd), blijft niet staan bij het geloof. [...] Hij zou zeggen: 'Ik blijft helemaal niet staan, want ik leef erin'. Toch komt hij ook niet verder, hij komt niet tot iets anders. Want als hij dat zou ontdekken, dan heeft hij daarvoor een andere verklaring. - Soren Kierkegaard - Vrees en Beven, pagina 130/131.

Religie is een lastig concept om te bevatten, vooral voor mensen als ik heeft religie totaal geen meerwaarde. Ik heb geen geloof in een God, of een macht dat boven mij staat. Ik heb ooit in een vorige blog de volgende woorden geschreven: God is Dood. Een paar jaar later heb ik een poging gedaan om een serie te wijden aan de onlosmakelijk verbonden concepten van God, Geloof en Religie. Helaas ben ik gestopt bij de derde essay, waarin ik op een dieper niveau mijn gedachten op constructieve wijze ging uitten in een poging een beter begrip te ontwikkelen van het concept religie. Het uitgangspunt van deze essay is echter niet om een filosofisch accurater begrip te vormen van het concept religie, nee ik ben eens gaan nadenken hoe het komt dat dit begrip in onze moderne maatschappij is verworden tot een soort van scheldwoord, hoe het komt dat religie in ons tijdperk in zekere zin wordt gedemoniseerd tot een ouderwetse denkwijze dat enkel wordt toegeschreven aan mensen die vanwege een gebrek aan intelligentie op die manier de werkelijkheid proberen te aanschouwen.
Religie is niet meer van deze tijd en de verklaring hiervoor is heel simpel: onze moderne maatschappijen is gebouwd en ontwikkeld op basis van technologie. En hoe ontstaat technologie? Door wetenschap, door wetenschap te bedrijven en wetenschappelijke ontdekkingen doen. Wij mogen grote wetenschappers als Newton, Maxwell, Planck en Einstein op onze knieën bedanken voor hun ontdekkingen. Zonder hun werk zouden wij hier niet staan en zou onze wereld er anders hebben uitgezien. Het is de wetenschap, het verlichtende denken dat leidt tot verheffing van naties en op sommige punten zelfs verheffing van de mensheid. En het is deze verheffing, dit verlichtingsdenken dat vaak ten koste gaat van het geloof in een hogere macht. Dit is een goed punt om bij stil te staan, hoe komt het toch dat wij nog steeds denken in termen van een hogere macht?

De franse filosoof Voltaire wordt beschouwd als een typische verlichtingsdenker. In zijn tijd was hij een van de grote denkers van zijn tijd, naast Jean-Jacques Rousseau en Denis Diderot. In zijn werk Philosophical Dictionary staat het volgende geschreven onder de noemer Religie:
If the religion he announces is true, will transports of rage and insolence make it any truer? Should one lose one's temper while saying that people should be gentle, patient, beneficient, just, and fulfil all the duties of society? No, because everybody agrees with you.
De ironie van religie is dat wat in de 'heilige geschriften' staat geschreven louter vaak hetzelfde uitgangspunt kent als sociaal wenselijk gedrag cq. moreel gedrag. In oude tijden werd een zekere hoeveelheid aan macht toegeschreven aan religie. Het dicteerde in zekere zin morele gedragingen zoals die enkel acceptabel waren in de ogen van god, want aan het einde van ieders leven moet je boete doen voor je gedragingen en zal je door petrus worden beoordeeld of je de hemel mag toetreden (naar mijn weten is dit het idee van het christendom?).
In onze verwetenschappelijkte maatschappij erkennen wij deze gedachtegang niet meer als valide, omdat wij dankzij verschillende perioden van verlichting op een rationele manier hebben leren denken en op een rationele wijze geleerd onze wereld te aanschouwen. Hoe komt het dan dat wij nog steeds denken in termen van een hogere macht? Is het ons besef dat wij maar een mens zijn dat wij in staat zijn om dit gegeven te onderscheiden van de omvang van het heelal? Of bevindt zich in ons conform het sociale wezen dat wij zijn, de drang om ons te kunnen verbinden met alle andere wezens op een "hoger niveau"?
Het is fascinerend om het leven op rationele wijze te aanschouwen om tot de conclusie te komen dat het leven enkel op irrationele wijze geleefd kan worden. Elk proces kan via de wetenschappelijke methode worden onderzocht, terwijl de essentie van het onderzochte wellicht nooit op een dergelijke kan worden vastgesteld, het kan louter op irrationele wijze, door middel van gevoel worden ervaren. Het is dit gegeven dat wellicht de deur des levens op een kier laat staan voor het ontwikkelen van een volstrekt irrationele conclusie van het leven, dat hierdoor het geloof tot stand komt. Geloven, voelen, ervan overtuigt zijn dat alles wat op wetenschappelijke wijze kan worden aangetoond louter een methode is om een object te onderzoeken, maar dat de essentie van het object enkel op een metafysisch niveau kan worden ervaren.

De opkomst van wetenschap is gelijk op gegaan met de teloorgang van religie, of althans van diens macht. Wetenschap is het woord van vandaag, als iets op wetenschappelijke cq. empirische wijze kan worden aangetoond, dan wordt het voor waarheid aangenomen en worden er keuzes gemaakt. Toch blijven er nog steeds mensen volhouden dat allerlei ziekten het gevolg zijn van dergelijke ontwikkelingen; dat door bepaalde toevoegingen allerlei 'onverklaarbare' ziekten ontstaan. Het is alsof deze mensen de wetenschap weigeren te accepteren en blijven volhouden aan hun eigen principes. Gelukkig leven wij in een maatschappij waar de vrijheid van het individu ten alle tijden gewaarborgd is, iets wat in andere landen vrij lastig is. Dit geeft echter stof tot nadenken. Er is een zogenaamde holistische denkwijze waarbij mensen denken dat natuurlijke systemen bestaan uit een geheel en door het reduceren van dergelijke systemen tot diens elementen is geen verklaring voor de werking van het systeem.
Toegegeven, wat ik hierboven schreef kan in zekere zin worden geïnterpreteerd als dat het suggereert naar een holistische denkwijze. Ik heb mijn eigen standpunt op dit punt nog niet heel helder voor wat betreft onze menselijke denkwijze van ons menselijk leven. Echter ben ik sterk van mening dat binnen de exacte wetenschap absoluut geen ruimte is voor een holistische danwel andersoortige denkwijze. Het is zo makkelijk te stellen dat de opkomst van wetenschap de oorzaak is van allerlei ziekten. Deze redenatie stoelt op hetzelfde concept als 1 + 1 = 2; het is een louter causaal verband dat in onze hedendaagse maatschappij meer bepaalde ziekten voorkomen dan x jaar geleden toen er net werd begonnen met het registreren van alle verschillende ziekten.
Los van het feit dat er een scala aan mogelijke verklaringen zijn voor dit fenomeen, wil ik echter teruggaan naar de complexe patstelling dat ogenschijnlijk bestaat tussen onze ratio en ons bewustzijn. Waar het holisme pretendeert de oplossing te bieden, met name in het zogenaamde "new-age denken", geeft de wetenschap ons als mensheid houvast aan het creëren van een begripsvorming van alle complexe facetten van ons leven. Maar tegelijk met die begripsvorming blijft er nog steeds een hoop onbegrijpbaar. De wetenschap is in dit licht bezien niks meer en niks minder dan een model dat ons in staat stelt om binnen de menselijke epistemologie een begripsvorming te maken op basis van een theorie, terwijl het nog altijd een theorie is en nooit een volledige reflectie zal kunnen zijn van de werkelijkheid.

Wat is dan die werkelijkheid? Is religie de manier om tot die werkelijkheid te komen? Kan die werkelijkheid op rationele wijze worden omvat binnen het menselijk denkvermogen, of is die werkelijkheid te complex om te bevatten binnen het menselijk denkvermogen?
De wetenschap biedt ons een denkframe aan; een denkframe dat ieder individu in staat stelt om een aspect van de werkelijkheid te kunnen begrijpen. Maar het begrijpen van de werkelijkheid is iets wat ik niet verwacht dat mogelijk ligt binnen het menselijk denkvermogen. In metafysische termen omvat de werkelijkheid iedere dimensie van de realiteit; vanaf elk niveau van materie, of dat nou kwantumniveau is of atomair niveau, tot aan het stellair niveau waarin hele melkwegstelsels bestaan. Dát beschouw ik als de werkelijkheid, los van het concept van de tijd-ruimte dimensie.
Religie daarentegen is volgens velen de werkelijkheid zoals die bestaat, los van ieder niveau. En dat is wat ik beschouw als de oorzaak waarom religie en wetenschap twee zijden van een munt zijn, waardoor ze nooit op een niveau met elkaar kunnen existeren. Religie kan niet worden omschreven in exacte termen. Het is een denkwijze over het bestaan van materie, over het bestaan van de realiteit. Waar de wetenschap deze omschrijft op reductionistische wijze door ieder niveau van de werkelijkheid te ontleden volgens de natuurwetten, gaat de religie uit van een meer holistische wijze van het bestaan van de realiteit waardoor er op irrationele wijze altijd gevoelsmatig een deel overblijft van de realiteit dat onverklaarbaar is.
Het is deze verhouding tot de realiteit dat naar mijn idee de oorzaak is van het hedendaagse demonisering van religie. Iedere keer wanneer mensen worden geconfronteerd met beelden uit een oorlogsgebied, of dat nou Iran of Irak is, of Shri Lanka of Sudan, iedere keer wanneer een terroristische organisatie terreurdaden uitvoert onder het mom van een bepaalde religie beschouwen wij in de verlichte westerse wereld dergelijke organisaties/individuen als mens-onwaardig, als barbaren die over geen enkele vorm van ontwikkeling beschikken. Hoe ironisch is het dat juist in deze landen waar religie van grote invloed is op de lokale cultuur, religie kan fungeren als leidraad voor ontwikkeling van deze landen. Landen waar op termijn wetenschap kan worden geïntroduceerd en waardoor mensen daar ook uiteindelijk de patstelling zullen ervaren tussen religie en wetenschap.

Er wordt weleens gesteld dat wetenschap ook een vorm van religie is. Ik vind dit een drogredenatie pur sang; religie en wetenschap kunnen samen nooit bestaan. Wetenschap gaat uit van het empirische, van het uitvoeren van observaties en het opstellen van een hypothese waaruit een theorie volgt. Religie is het irrationele element van ons bestaan, het is ontastbaar en juist daardoor is het lastig, zo niet onmogelijk om te stellen dat er geen hogere macht bestaat. Wij weten het nou eenmaal niet en mij dunkt dat wij dit nooit zullen weten.
All i know, is that i know nothing - Socrates
Mijn vrienden, dank voor het lezen van deze blog! Ik wens jullie allen een zeer fijne avond.
Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!

zaterdag 3 augustus 2013

Filosofisch intermezzo - Tolerantie jegens de intolerante

Je vijanden liefhebben? Me dunkt dat men dat goed heeft aangeleerd: het komt tegenwoordig onnoemelijk vaak voor, in het klein en in het groot; en soms doet zich het nog hogere en subliemere al voor - we leren te verachten wanneer we liefhebben, en juist wanneer we het meest liefhebben: - maar dit alles onbewust, zonder rumoer, zonder ermee te praten, met de beschaamde verborgenheid der goedheid, die de mond plechtige taal en deugdzame formules verbiedt. Moraal als attitude - druist tegenwoordig in tegen onze smaak. Ook dat is een vooruitgang [..]. Het is de muziek in ons geweten, de dans in onze geest, waar puriteinse litanieën, zedenpreken en burgerlijke braafheid niet mee willen samenklinken. - Friedrich Nietzsche - Voorbij Goed en Kwaad, blz. 129, Nederlandse vertaling door Thomas Graftdijk.

Gisteren werden twee opmerkelijke columns online geplaatst, de eerste column was geschreven door Hafid Bouazza, een bekende islamcriticus. Hij vond het een zorgwekkende ontwikkeling dat mensen beperkt worden in hun woordkeuze binnen een publiekelijke ruimte vanwege de angst dat een individu zich dermate beledigd voelt dat de persoon in kwestie over gaat tot bedreigingen en wellicht zelfs overgaat tot actie.
De tweede column was van Ebru Umar, een columnist voor dagblad Metro. Zij kiest ervoor om geen blad voor haar mond te nemen, zij weigert pertinent zelfcensuur toe te passen in haar columns en haar woordkeuze bevind zich dan ook op het randje van fatsoen. Ik moet bekennen dat ik haar columns minder interessant vind om te lezen dan die van Theo van Gogh. Mogelijkerwijze is dat te wijten aan het feit dat Theo soms over het randje ging, dat hij het lef had om het schrijven over "de 5e colonne van geitenneukers". Nietzsche zou hem de hand hebben geschud en in hem een gelijke hebben gezien. Wellicht dat dat juist voor mij de reden is dat ik de columns van Theo leuker vond om te lezen dan de columns van Ebru. Zij probeert diezelfde schrijfstijl toe te passen, maar de scherpe randjes die kenmerkend waren voor zijn columns zijn helaas nét niet aanwezig in haar columns. Desalniettemin kan ik soms wel degelijk genieten van een column van haar. Helaas is Theo van Gogh op 2 november 2004 in koele bloede vermoord door een persoon die zich had bekeerd tot een extremistische denkwijze van de islam.
Ik was van ook vrij verbaasd om te horen/lezen dat er dergelijke bedreigingen werden geuit aan het adres van Ebru. Eerst dacht ik dat het nog wel meeviel, maar naarmate ik las betrok mij een gevoel dat er toch blijkbaar sprake is van een veel grotere groep jongeren die de islam aanhangen op een dergelijke wijze dat zij in staat zijn om over te gaan tot actie. Natuurlijk is het uitten van een bedreiging iets heel anders dan daadwerkelijk overgaan tot actie, maar het feit dat zij 2000 tweets heeft ontvangen met allerlei verwensingen is toch wel degelijk een zorgelijk ontwikkeling. Wat is er gebeurd met de vrijheid van meningsuiting? Ik was altijd in de veronderstelling dat onze samenleving de afgelopen decennia enorm is verhard, maar afgaande op deze situatie zou ik eerder het tegenovergestelde veronderstellen.

Heeft de PVV dan toch gelijk, met diens anti-islam-retoriek?
Absoluut niet! Ik blijf bij mijn standpunt dat de PVV een fascistische partij is. Laten wij alsjeblieft niet vergeten dat dergelijk gedachtengoed heeft geleid tot de aanslag uitgevoerd door Anders Breivig in zijn persoonlijke oorlog die hij had ontketend tegen de multi-culturele samenleving. Maar laten we ook niet vergeten dat het recht op de vrijheid van meningsuiting een fundamenteel recht is. Ik heb een jaar geleden een blog geschreven over de vrijheid van meningsuiting. Ik begon met deze woorden:
O sancta simplicitas! In welk een zonderlinge vereenvoudiging en vervalsing leeft de mens! Men kan zich niet genoeg verwonderen als men eenmaal zijn ogen voor dit wonder heeft geopend! Hoe helder en vrij en licht en eenvouding hebben we alles om ons heen gemaakt! Hoe goed hebben we onze zintuigen een vrijgeleide voor al het oppervlakkige, ons denken een goddelijke begeerte naar baldadige sprongen en verkeerde conclusies weten te geven! - hoe goed zijn we er van het begin af in geslaagd onze onwetendheid te bewaren, om van een bijna onbegrijpelijke vrijheid, onbezonnenheid, onvoorzichtigheid, moed, vrolijkheid des levens, - om van het leven te genieten!
Deze woorden waren eveneens afkomstig uit hetzelfde werk van Friedrich Nietzsche als de quote waarmee ik deze essay begon. Beide quotes zijn kenmerkend voor de morele gedragingen van de mens. Moraliteit is een fundamenteel begrip in onze omgang. De zogenaamde fatsoensnormen zijn in dit licht bezien niks meer dan een abstractie van moraal, uiteindelijk hebben beide begrippen betrekking op de interacties die plaatsvinden tussen mensen. Dit zorgt ervoor dat wij elkaar leren te begrijpen, dat wij het standpunt van de ander kunnen begrijpen. Maar taal kent zijn beperkingen. Gevoel kan je niet onderbrengen in taal, hoe goed je ook je best doet. Je kan enkel een reflectie creëren van de omstandigheden waarbij de lezer de ervaring individueel aanvult door diens gevoel te betrekken tijdens het lezen/aanhoren van die woorden. Geloof is eveneens een dergelijk gevoel, je kan het niet omschrijven in woorden. Soren Kierkegaard, een filosoof met een intense liefde voor God, wist dit maar al te goed, zoals te lezen is in zijn werk Vrees & Beven, blz. 51 , Nederlandse vertaling door Damon:
De oneindige resignatie is het laatste stadium dat aan het geloof voorafgaat, en wel zo dat iedereen die deze beweging niet heeft gemaakt het geloof niet bezit. Want pas in de oneindige resignatie krijg ik een helder zicht op mijzelf in mijn eeuwige geldigheid, en pas dan kan er sprake van zijn krachtens het geloof het bestaan te grijpen.
Toch zijn er weinig thema's waar mensen zoveel waarde aan hechten als hun geloof. Persoonlijk kan ik niet begrijpen hoe het geloof nog steeds zo groot is in ons wetenschappelijk tijdperk, maar ik respecteer de keuze van het individu. Er is tenslotte nog een hoop dat wij mensen niet begrijpen en waarschijnlijk ook nooit zullen begrijpen van het leven. Als ik nu eens verder ga denken over het begrip geloof, dan is dit wellicht een thema waar mensen een deel van hun identiteit op bouwen, dat sommige mensen hun persoonlijke identiteit gaan vereenzelvigen met het concept van een bovennatuurlijke macht. Wellicht dat dit de oorzaak is dat discussies over het geloof zo hoog kunnen oplopen in termen van emoties & gevoel. Dat een persoon zich bedreigd voelt in een fundamenteel deel van diens persoonlijkheid dat het individu alles zal doen om zijn/haar identiteit te kunnen beschermen tegen de kwalijke invloeden van buitenaf. Ervan uitgaande dat deze stelling klopt, zijn wij in staat om dit monoloog op een hoger niveau te plaatsen, namelijk als potentiële verklaring van het gedrag van dergelijke individuen.

Laten we eerst eens teruggaan naar het begin, naar de eerste column van Hafid. Hij schreef: "Ik heb geen respect voor de mythe van Mohammed". Eerlijk genoeg, Nietzsche heeft God ook dood verklaard en daarmee kan ik prima leven. Een christen zal waarschijnlijk net zo erg gekwetst zijn door deze woorden als dat een moslim gekwetst raakt door de verwijzing van de profeet Mohammed en hiermee dit concept reduceren tot iets dat nooit heeft bestaan (en waarmee dus het hele islamitisch geloof nooit zou hebben bestaan). Toch zal een moslim veel heftiger reageren dan een christen, hoe komt dit? Is het de tijdsgeest? Is dit tijdperk dermate belangrijk voor de islam met internationale spanningen tussen de islam en andere geloven dat een moslim de noodzaak voelt om zijn/haar ongenoegen op een dergelijke wijze te uitten in de hoop dat het zich verbonden zal voelen met alle moslims over de hele planeet?
Ik was in de veronderstelling dat wij leven in een individualistisch tijdperk, dat wij dankzij onze technologische voortgang in staat zijn om op een zekere individualistische wijze ons leven vorm te geven. Natuurlijk zal er altijd de drang bestaan voor coherentie, gegeven het feit dat wij nog altijd sociale dieren zijn. Nochtans heb ik enorm veel moeite om het concept van geloof onder te brengen binnen de notie van coherentie. Is een collectieve identiteit in de vorm van een psychologisch construct als geloof dermate belangrijk dat een samenleving ondergeschikt moet worden gemaakt aan dit begrip?
Alvorens ik verder ga, is het wellicht handig om eerst terug te gaan naar het begrip identiteit. Ik heb in mijn vorige essay het begrip identiteit op uitvoerige wijze filosofisch onderzocht. Mijn conclusie als gestelde definitie van identiteit was als volgt opgesteld:
Identiteit is een psychologisch construct dat ons in staat stelt om op basis van onze primaire karaktereigenschappen een gedrag te vormen en dit gedrag verder om te vormen in een beeld waarin wij de persoon aanschouwen die wij wensen te zijn. Dit beeld is echter een dynamisch fenomeen - het is inherent aan externe invloeden, informatie die wij tot ons nemen, waarderen op basis van een intrinsieke waardeoordeel cq. moraal en hieruit volgend al dan wel of niet een verandering doorvoeren in ons gedrag om aldoende een nieuw beeld te vormen dat een reflectie is van de persoon die wij wensen te zijn. In feite is identiteit vanuit dit perspectief beschouwt een constant doorlopend proces waarin wij onszelf wensen te vormen op basis van het beeld dat wij van onszelf hebben gevormd en het beeld van onszelf dat wij wensen te zijn.
Als wij het individuele geloof beschouwen als een fundament van waaruit een identiteit wordt gevormd, dan kan het gedrag van dergelijke individuen worden verklaard. Het gelovig individu hecht veel waarde aan diens geloof en zal dan ook handelen vanuit diens geloof met een zeker moraal. Zoals gezegd is het moraal leidend voor de interacties die plaatsvinden tussen mensen. Wij leven in een wetenschappelijk tijdperk waarin steeds minder mensen gelovig zijn, dit heeft een onlosmakelijk effect op de interacties tussen gelovigen en niet-gelovigen. Als ik wil zeggen dat God dood is, dan zeg ik dat. Het is mijn goedrecht om dit te zeggen. Hetzelfde recht heeft ook een gelovige om te zeggen dat God bestaat. Hetzelfde geld ook met uitspraken m.b.t. de islam. Als ik wil zeggen dat het verhaal van Mohammed een mythe is, dan zeg ik dat!
Het probleem zit hem vooral in het gegeven dat een volwassen Christen die het niet eens is met mijn uitspraak zich zal bedienen van een ander woordgebruik dan een jongere die zijn identiteit aan het vormen is op basis van het islamitisch geloof. Dit proces gaat gepaard met een verandering in interacties en dat kan soms leiden tot zeer onwenselijke situaties, zoals dus de moord op Theo van Gogh.

Het zit het dan moet tolerantie? Tolerantie is van fundamenteel belang voor het bestaan van samenlevingen. Als wij niet het gedrag en diens uitingen van spraak van de ander tolereren, hoe kunnen wij ooit als samenleving functioneren? Ik zal de fatsoensnormen respecteren en mijn gedrag aanpassen conform sociale conventies. Maar als ik wil zeggen dat God dood is, dan doe ik dat! Als ik wil zeggen dat de Islam een achterlijk geloof is, dan zeg ik dat! Als ik wil zeggen dat kutmarokkaantjes hard moeten worden aangepakt, dan zeg ik dat! Niemand heeft het recht om mij te beperken in mijn uitspraken. Hetzelfde geld namelijk ook voor de christen die op de hoek van de straat gaat staan en roept "God leeft!", of een Arabisch uitziende man met een lange baard die tegen mij zegt "Je weet dat Allah groot is hé, mijn jongen". Fatsoensnormen zijn afhankelijk van sociale conventies, dat klopt volledig. Vooralsnog leven wij in een samenleving waarin iedereen het recht om uitspraken te doen die mogelijk kwetsend kunnen zijn voor de ander. Dát mijn vrienden, is de vrijheid van meningsuiting en dát, mijn vrienden is hetgeen dat onder druk komt te staan als groepen mensen zich gekwetst voelen doordat iemand een ongenuanceerde uitspraak heeft gedaan en dat die mensen zichzelf het recht toe-eigenen dat die persoon zijn/haar mening voor zichzelf moet houden. Dit noem ik een aantasting van onze grondwettelijke vrijheden.

Als iemand op individuele basis een uitspraak doet dat kwetsend is voor de ander, kan dit leiden tot een conflict. Echter kan dit conflict altijd op een volwassen wijze worden opgelost. Maar het uitten van bedreigingen als gevolg van een kwetsende uitspraak is volstrekt niet inherent aan elkaar. Het kwaad dat wordt aangericht met het doen van een kwetsende uitspraak ligt niet in het verlengde van het kwaad dat wordt aangericht met het uitten van bedreigingen. Het kwetsen van iemand en het uitten van bedreigingen zijn geen menselijke interacties die als een causaal verband aan elkaar verbonden zijn binnen menselijke interacties. Iemand die is gekwetst kan mogelijk agressie uitten wat volledig menselijk is. Maar het uitten van agressie is niet hetzelfde als het uitten van bedreigingen! Ik geef toe, er bevindt zich een dunne lijn tussen deze manieren van communicatie, toch zit er een wezenlijk verschil tussen beiden. Het uitten van woede is het uitten van ongenoegen en niet inherent aan het uitten van potentieel handelen. Het uitten van een bedreiging geeft aan dat de persoon die de bedreiging uit de mogelijkheid heeft om over te gaan tot handelen, met alle gevolgen van dien, zoals te zien was in het geval van Theo van Gogh.
Als islamitische jongeren het idee hebben dat dit een normale manier van communicatie is, dat het uitten van bedreigingen inherent is aan het uitten van agressie, dan is het tijd dat deze jongeren duidelijk wordt gemaakt dat hun moraal niet volledig strookt met westerse normen & waarden; normen & waarden die gefundeerd zijn op westerse vrijheden.

Dan nog een laatste wellicht interessante gedachte. Iemand die zich bedreigt voelt in zijn/haar eigen identiteit, omdat bepaalde fundamenten van diens identiteit op een kritische wijze worden uitgelicht, hoe realistisch is dan diens eigen identiteit? Juist iemand die een eigen identiteit heeft gevormd is in staat om bepaalde facetten van diens identiteit op kritische wijze te aanschouwen, want dát is de manier hoe een identiteit tot stand komt.
En moge alles breken, wat aan onze waarheden breken- kan! Menig huis valt er nog te bouwen - Friedrich Nietzsche - Aldus Sprak Zarathoestra

Mijn vrienden, dank voor het lezen van deze essay! Ik wens jullie allen een zeer fijn weekend toe.
Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!

zondag 14 juli 2013

Filosofisch intermezzo - Identiteit vs. Media

Wat het zijn van de verschijning uitmaakt is dat ze verschijnt. En aangezien we de werkelijkheid hebben beperkt tot het fenomeen, kunnen we van het fenomeen zeggen dat het is zoals het verschijnt. Waarom zouden we die gedachte niet tot haar grens doortrekken en zeggen dat het zijn van de verschijning haar verschijnen is? Dat is simpelweg een nieuwe woordkeuze voor het oude 'esse est percipi' van Berkeley. En dat is precies wat Husserl doet wanneer hij, na de fenomenologische reductie te hebben uitgevoerd, het noëma onwerkelijk noemt en verklaart dat zijn 'esse' een 'percipi' is. - Het zijn en het niet, pagina 34, geschreven door Jean-Paul Sartre; Nederlandse vertaling lemniscaat.

Gisteren heb ik de eer gehad om een opname van het filosofisch kwintet te mogen bijwonen. Naast het gegeven dat het een geweldige ervaring was om te kunnen praten met enkele grote denkers van onze tijd, heb ik ook enorm genoten van het gesprek van gisteren. Het thema dit seizoen is, zoals ik ook in mijn vorige blog heb geschreven: identiteit en het onderwerp was beeldvorming. Het doel was om vast te stellen in wat voor mate de één de ander bepaald.
Tijdens het gesprek werd er meerdere keren gesproken over het begrip macht in het kader van het aansturen van elementen, waarbij het ene element het andere element aanstuurt, wat weer kan worden beschouwt als een equivalent van het mechanisme dat macht impliceert: het aansturen van materie. Het begrip identiteit is een gegeven feit, maar het begrip beeldvorming is er een dat uit verschillende perspectieven kan worden geïnterpreteerd. Ook tijdens het gesprek werd al snel duidelijk dat dit uit allerlei verschillende posities kan worden beschouwd. Het meest kenmerkende (moderne) voorbeeld is die van de media. Maar media als medium kan tegenwoordig ook weer worden omschreven in traditionele media (krant, televisie en radio) en sociale media, waarbij er sprake is van verschillen in structuur. Dit is wellicht een interessant gegeven om eens nader te analyseren.

Ik begin bij de traditionele media, aangezien er sprake is van een compleet ander fundament kwa structuur ten opzichte van de sociale media.
De krant is het oudste medium dat wij kennen, als sociaal medium dat mensen op een semi-interactieve wijze met elkaar verbindt. Al in het oude rome werd gebruik gemaakt van uithangborden waarop wekelijks berichten werden geplaatst met daarin informatie dat voor de bevolking belangrijk was om te weten. Waar in de middeleeuwen dergelijke uithangborden voornamelijk op een discutabele wijze werden gebruikt, kwam in de 17e eeuw de krant als sociaal medium in opkomst. Opeens was het mogelijk om informatie te vergaren over gebeurtenissen waar mensen niet aanwezig waren. Vanuit een volstrekt hypothetisch perspectief beschouwt op menselijke ontwikkeling was het vanaf die tijd al mogelijk dat mensen zich konden vergelijken met andere mensen op grote schaal; dit gegeven is vanzelfsprekend een unicum, als je nagaat dat mensen uit verschillende culturen en dus andere morele achtergrond opeens in contact konden komen met mensen uit een andere cultuur en met andere morele achtergronden. De dynamiek van menselijke ontwikkeling had vanaf dat moment een nieuwe dimensie gekregen. Het feit dat in diezelfde 17e eeuw grote namen als Isaac Newton, John Locke, Adam Smith en Immanuel Kant hun stempel hadden gedrukt op menselijke ontwikkeling is wellicht kenmerkend voor de plotselinge expansie van informatievergaring - en uitspreiding is wellicht een indirect gevolg van de creatie van deze nieuwe dimensie.
Radio was een medium dat pas ontstond met de ontdekking van het bestaan van elektromagnetische golven in de ether. Waar Einstein een niveau dieper ging en uiteindelijk het foto-elektrisch effect had ontdekt, had Maxwell in het stadium ervoor het bestaan ontdekt van elektromagnetische golven en dit bood de mogelijkheid om informatie uit te wisselen over een fysisch netwerk dat onwaarneembaar was voor mensen. Het spreekt overigens voor zich dat Einstein nooit zijn relativiteitstheorie had kunnen ontwikkelen zonder de ontdekking van elektromagnetische golven in de ether.
Wat radio interessant maakt is de mogelijkheid om direct informatie op een dynamische wijze over te brengen. Waar de krant als dimensie werd beperkt door het transport van de krant zelf, konden radiogolven zich overal heen verspreiden cq. was er sprake van direct transport van informatie (weliswaar beperkt door de golflengte, maar dit zijn dergelijke fysische details die voor mij niet van belang zijn). Iedereen die een radio bezat kon direct de informatie tot zich nemen. Het al bekende rollenspel over de radio "radio drama" van War of Worlds is kenmerkend voor de invloed en de reikwijdte van de radio in die tijd. In het Amerika van het pré-WO2 tijdperk was men enorm bang voor een invasie. Toen mensen enkele fracties van het rollenspel hoorde brak er nationale paniek uit, want men was ervan overtuigd dat de invasie was begonnen. Een krant als statisch-dynamisch medium zou dit nooit hebben kunnen bewerkstelligen.

Niet snel daarna volgde de uitvinding van de televisie. In termen van dynamische structuur hebben beide media's een gelijkwaardige structuur. Beiden zijn afhankelijk van een uitzendstation en een ontvangend medium. Het verschil zit hem in de dimensies van informatieoverdracht. Waar radio een dynamische informatieverspreiding is, is er louter sprake van geluid. Televisie produceert naast geluid ook beelden, waarmee de dimensie van de informatieoverdracht wordt geaccentueerd. Om terug te gaan naar het vorige voorbeeld, het rollenspel van War of the Worlds zal op een veel minder intense wijze worden ervaren bij het aanschouwen van beelden waarin je enkele mensen een verhaal ziet vertellen. De psychologische gewaarwording van de informatieoverdracht laat minder over aan eigen interpretatie, waar in het geval van radio op individuele wijze beelden worden gevormd op basis van de informatieoverdracht in termen van geluidsgolven, worden deze beelden via de televisie gepresenteerd, samen met de geluidsgolven van het gepresenteerde.
Het interessante aan dit gegeven is dat beide media's unieke eigenschappen hebben in termen van informatieoverdracht. Hoe meer informatie er wordt gegeven cq. meer dimensies in de informatieoverdracht bestaan, des te accurater is de informatieoverdracht an sich, maar des te minder zal de psychologische gewaarwording zijn. In de zin van het bestaan van de dimensies binnen de informatieoverdracht kan het medium van de televisie worden beschouwd als een radio-omvattend medium dat een extra dimensie toevoegt aan de informatieoverdracht. Maar in de zin van de psychologische gewaarwording zijn zowel televisie als radio unieke media's bestaande uit hun eigen elementen.
Voordat ik de volgende stap maak richting de sociale media, wil ik nu eerst de volgende vraagstelling opstellen: Wat betekent het gegeven feit dat de psychologische gewaarwording verschilt in termen van informatieoverdracht per medium voor de potentiële invloed op onze identiteit?

Voordat ik deze vraag ga beantwoorden wil ik eerst mijn lezer verwijzen naar de inleiding, waarin ik heb gekozen voor een quote afkomstig uit een werk van Jean-Paul Sartre. Er is gesteld dat deze filosoof een enorme invloed heeft gehad op verschillende maatschappelijke betrekkingen in het na-oorlogse tijdperk, vooral m.b.t. vrijheid, ontwikkeling van moraal en de autonome mens (i.e. ontwikkeling van het individualisme).
De reden dat ik heb gekozen voor een quote van hem, i.p.v. Nietzsche met diens ideeën op het concept van macht, is het feit dat hij een fenomeen heeft beperkt tot diens waarneembare existentie. Waar Kant net als Sartre het noëma heeft gereduceerd tot een potentiële existentie van een vorm dat niet-zintuigelijk kan worden waargenomen en dus geen uitspraak over kan worden gedaan, heeft Aristoteles in zijn werk Physics de volgende uitspraak gedaan over het concept van materie vs. vorm:
Some people take the nature and substance of any natural thing to be its primary component, something which is unformed in itself. [..] Whichever candidate or candidates they select, it or they are said to comprise all the substance there is, while everyting else is an affection, state, of disposition of this. And each of them is everlasting (since it is impossible for it to change from what it is), while everything else comes to be and ceases to be countless times. [...] Also, form is a more plausible candidate for being nature than matter is because we speak of a thing as what it actually is at the time, rather than what it then is potentially.
Hoewel deze quote meer betrekking heeft op het fundamentele bestaan van materie ten opzichte van vorm, biedt dit een ander perspectief op het concept van noëma. Een noëma kan worden beschouwd als een tijdelijke vorm, een momentopname van het bestaan van een materiële constructie.
De lezer zal op dit punt hebben begrepen deze beide quote's betrekking hebben op het bestaan van materie en niet zozeer op het concept van identiteit in de psychologische zin van het woord. Wat echter een interessante gedachtenexperiment is om identiteit te beschouwen als analoog aan vorm ten opzichte van materie. Identiteit als constructie bestaat in psychologische zin op een zeker fundamenteel niveau; ieder persoon heeft bepaalde kern-gedragingen die kenmerkend zijn voor de persoon in kwestie. Persoonlijk beschouw ik dit als de neurologische opmaak van onze hersenen, resulterend in een karakter zoals ik eerder heb omschreven. Identiteit als psychologisch construct is echter veel complexer, het is een dynamisch mechanisme dat langzaam aan een steeds steviger construct wordt tot het punt dat het individu in kwestie een dusdanige hoeveelheid aan levenswijsheid heeft opgedaan dat er geen prikkels meer aanwezig zijn met het verlangen om bepaalde gedragskenmerken te veranderen. Maar voordat ik een definitieve definitie van identiteit ga opstellen, wil ik eerst nog een ander zeer belangrijk medium nader toelichten: de sociale media.

Sociale media, met de opkomst van internet zijn deze webpagina's langzaam steeds belangrijker geworden en in het geval van enkele individuen domineren ze zelfs het internetgebruik. Naarmate meer mensen gebruik begonnen te maken van het internet, begonnen internetfora's als virtuele plek om bij elkaar te komen steeds groter te worden. In zekere zin denk ik dat je deze webpagina's ook kan beschouwen als een virtuele reflectie van een subcultuur, maar dit valt erg lastig te onderzoeken, dus hou ik het bij deze hypothese. Internetfora's bestaan nog steeds en ik vermoed dat ze altijd zullen blijven bestaan, maar sinds de opkomst van websites waarop je een persoonlijk profiel kon maken zijn naar mijn idee de bezoekersaantallen op deze fora's drastisch verminderd. Websites als CU2 en Hyves boden mensen de mogelijkheid om een virtueel plekje te bemachtigen. Waar CU2 kwa functionaliteiten nog vrij beperkt was, werd hyves al gauw een begrip en duurde het niet lang voordat mensen hiervan een werkwoord maakte als reflectie van hun internetgebruik: hyven. Waar hyves nog beperkt was tot een nederlands publiek, werd facebook eveneens bekend vanwege diens internationale karakter. De opkomst van smartphones en de ontwikkeling van apps ging gepaard met een verhoogde activiteit op deze websites en opeens waren dergelijke begrippen niet meer weg te denken uit onze maatschappij. Eigenlijk vrij bizar, als je nagaat dat wij 10 jaar geleden nog nooit hadden gehoord dat dergelijke websites mogelijk waren, laat staan dat wij er überhaupt gebruik van zouden maken, want hoe sociaal zijn sociale media als je meer tijd op het internet bezig ben met virtuele mensen, waarachter pas een levend, werkelijk persoon bestaat, terwijl je minder tijd investeert in het ontwikkelen en onderhouden van sociale contacten in de zin van daadwerkelijk elkaar spreken in den levende lijve?
Sinds de opkomst en veelvuldig gebruik van sociale media zijn er op maatschappelijk niveau verschillende interessante fenomenen te waarnemen. Als eerste algehele maatschappelijke verontwaardiging als wij via traditionele media te horen krijgen dat zich ergens in ons land een mens-onwaardige daad heeft voortgedaan en dat dit kenbaar wordt gemaakt via sociale media (voornamelijk facebook). Ten tweede kunnen individuen veel makkelijker met elkaar in contact komen. Waar traditionele media enkel uitgaan van een primaire uitzendplek en waar de dynamiek van interacties is beperkt tot een collectieve deelname cq. aanschouwen van een interactief programma op televisie zoals de nationale IQ test en al die honderden talentenprogramma's waar mensen hun idolen vereren en deze verering kenbaar maken d.m.v. stemmingen, bieden sociale media de mogelijkheid om grote groepen mensen bijeen te brengen d.m.v. interactieve webpagina's.
Deze dynamiek is ongekend en de mogelijkheden zijn dan ook enorm. Ik heb al eerder de negatieve facetten van sociale media benadrukt, waarin sociale media als een schandpaal kan gaan functioneren. Echter kent het ook wel degelijk hele effectieve methoden die een positief effect kunnen bewerkstelligen zoals te zien was in Egypte toen verschillende betogingen via facebook werden georganiseerd. Wat dit in feite aantoont is dat sociale media in staat zijn om te kunnen functioneren als een machtig middel waarmee grote groepen mensen in korte tijd kunnen worden georganiseerd. Of dit wenselijk is of niet laat ik in het midden, om dit op filosofische wijze verder te kunnen onderzoeken vereist een hele nieuwe essay en laat dat nu net niet mijn insteek zijn.

Dit leidt tot de volgende vraagstelling: in wat voor mate beïnvloed het fenomeen van sociale media de vorming danwel aanpassing van een potentiële identiteit?
Als eerste vond ik het enorm intrigeren dat gisteren tijdens het gesprek het imaginaire gehalte van facebook werd benadrukt. Een like kan iedereen geven, persoonlijk wordt ik dan ook helemaal gestoord van al die ronduit achterlijke plaatjes waarop in font-size 80 staat geschreven "LIKE ME!!!" of nog erger, een plaatje waarop staat "Like me, ignore me if you think i'm ugly" of andersoortige plaatjes die enkel schreeuwen om aandacht. Dergelijke plaatjes geven mij het idee dat facebook enkel functioneert als uithangbord voor mensen die mediageil zijn en die enkel leven voor aandacht en dat zij de analogie trekken dat iedere like een klein beetje aandacht inhoudt.
Nog ernstiger wordt het als zelfs bedrijven die pretenderen professioneel te zijn en ook een facebookpagina onderhouden gaan roepen om likes, dan denk ik bij mijzelf dat een dergelijk bedrijf het label professioneel moet schrappen, want er is niks onprofessioneler dan roepen om aandacht.
Toch werd wederom benadrukt dat dergelijke sociale media functioneren als een complex netwerk en dat dit netwerk ook op professionele wijze kan worden gebruikt voor het uitdragen van een PR-publicatie, dat een bedrijf weer in staat stelt om klanten te trekken. Binnen deze context zijn sociale media het summum van menselijke interacties - het is een virtuele reflectie van een wereld dat bestaat uit ontelbare hoeveelheden individuen die ieder een eigen virtueel plekje hebben bemachtigd en vanuit die positie hun invloed cq. macht vergroten. Dit impliceert een onlosmakelijk effect op onze identiteit. Een facebookpagina is allerminst een reflectie van de identiteit van een individu, dit heb ik al heel lang geleden aangetoond in een andere essay, maar het vergaren van informatie kan wel bijdragen aan het inzicht in bepaalde individuele gedragingen en daaruit vloeiend een potentieel effect om een verandering in het gedrag van het individu te bewerkstelligen en aldoende vindt er een verandering plaats in de identiteit van een individu.

Dit is een goed moment om deze essay te gaan afronden. Het blijft enorm intrigerend om na te gaan bij de vele onbelichte facetten van identiteit. Mijn primaire insteek was om een metafysisch georiënteerde essay te schrijven, maar dit heeft uiteindelijk geresulteerd in een gedetailleerd filosofisch onderzoek waarin alle facetten van media en diens relatie met de vorming van onze individuele identiteit. Toch denk ik dat ik in dit stadium een primaire definitie kan opstellen van identiteit.
Identiteit is een psychologisch construct dat ons in staat stelt om op basis van onze primaire karaktereigenschappen een gedrag te vormen en dit gedrag verder om te vormen in een beeld waarin wij de persoon aanschouwen die wij wensen te zijn. Dit beeld is echter een dynamisch fenomeen - het is inherent aan externe invloeden, informatie die wij tot ons nemen, waarderen op basis van een intrinsieke waardeoordeel cq. moraal en hieruit volgend al dan wel of niet een verandering doorvoeren in ons gedrag om aldoende een nieuw beeld te vormen dat een reflectie is van de persoon die wij wensen te zijn. In feite is identiteit vanuit dit perspectief beschouwt een constant doorlopend proces waarin wij onszelf wensen te vormen op basis van het beeld dat wij van onszelf hebben gevormd en het beeld van onszelf dat wij wensen te zijn.

Mijn vrienden, dank voor het lezen van deze uitgebreide essay. Ik heb weer enorm genoten van het scala aan gedachten die door mijn hoofd gingen gedurende het op filosofische wijze van onderzoeken van dergelijke thema's. Ik hoop dat jullie ook net zoveel hebben genoten als ik. Ik wens jullie allen een zeer fijne zondag!
Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!

zondag 30 juni 2013

Filosofisch intermezzo - Identiteit van Europa

De uiteindelijke reden, het doel en het oogmerk waartoe de mensen (die van nature gesteld zijn op vrijheid en macht over anderen) zich de beperkingen opleggen waaraan zij (zoals wij zien) in de staat onderworpen zijn, is de zorg om hun eigen leven veilig te stellen, en daardoor een bevredigender bestaan te verwerven. Of met andere woorden, om te ontsnappen aan de ellendige oorlogstoestand die (zoals ik in hoofdstuk 13 aantoonde) een onvermijdelijk gevolg is van de natuurlijke hartstochten van de mensen, zolang er geen zichtbare macht bestaat die hun ontzag inboezemt, en hen door angst voor straf dwingt hun overeenkomsten na te leven en de natuurwetten in acht te nemen waarover ik in het veertiende en vijftiende hoofdstuk heb besproken. - Leviathan, door Thomas Hobbes, pagina 129, Nederlandse vertaling Boom.

Een paar weken geleden is een nieuwe seizoen begonnen van het filosofisch kwintet. Het thema van dit seizoen is identiteit - wie denken we wel dat wij zijn?. Met veel plezier heb ik de afgelopen drie aflevering gekeken en ben ik wederom geprikkeld om na te denken over dit fascinerend fenomeen.
Wat ik frappant vind, is dat ik zelf al twee jaar geleden ooit ben begonnen om na te denken over dit concept, wederom geprikkeld door een aflevering van het filosofisch kwintet. Waar het thema toen "de rechtsstaat" was, viel het woord "identiteitscrisis". Dit begrip heeft mij sindsdien nooit meer losgelaten en heeft juist bijdragen aan het opstellen van een beeld van onze hedendaagse maatschappij. Waar ik toen zomaar uit het niets een open-minded blog schreef, getiteld: Een filosofische analyse - Identiteitscrisis van Nederland, heeft dit verder geleid tot het opstellen van een beeldvorming in het kader van cultuur ('het begrip cultuur'), van waaruit ik verder een deductie kon opstellen van de onlosmakelijke verbintenis met moraliteit moraliteit vs. cultuur.
Ik beschouw cultuur als een representatie van de identiteit van een natie. Waarom doe ik dit? Op basis van de volgende conclusie die ik heb opgesteld naar aanleiding van mijn filosofisch onderzoek:
"de ontwikkeling van het individu is leidend voor de ontwikkeling van cultuur volgens dezelfde sociologische mechanismen als de ontwikkeling van een natie gebeurd volgens het democratisch bestel. Het morele individu is op haar beurt verantwoordelijk voor de morele ontwikkeling van de maatschappij, aangezien het individu leidend is voor de ontwikkeling van cultuur. Indien een ontwikkeling wenselijk is en er bestaat een groot draagvlak onder de bevolking, dan zal de nieuwe ontwikkeling vrij snel worden geïmplementeerd. Een voorwaarde is echter dat de gewenste ontwikkeling bijdraagt aan een verdere stabiele, morele samenleving. Moraliteit wordt in dit perspectief beschouwt als leidend voor de invoering van de ontwikkeling. Iedere ontwikkeling dat op een negatieve wijze bijdraagt aan de moraliteit van onze cultuur zal worden veroordeeld, met als doel het bijsturen van het individu dat diens moraliteit niet op dezelfde wijze beschouwt zoals transcendent door de cultuur van de natie ten uitvoer wordt gebracht conform diens menselijkheid."
Gestoeld op de axioma dat een samenleving wordt gevormd uit individuen, kan uit het bovenstaande worden gededuceerd dat de stelling "Cultuur is representatief voor de identiteit van een natie" is aangenomen als waarheid.
Laat ik eerst eens teruggaan naar het begin, namelijk de vraagstelling over een Europese identiteit. Ironisch genoeg kan ik deze vraag niet eerder beantwoorden, zonder de zogenaamde Nederlandse identiteit te hebben toegelicht. De lezer denkt wellicht bij zichzelf "wat is dan de ironie"? De ironie is dat de Nederlandse identiteit nog steeds niet is gevormd. De vermeende identiteitscrisis waar ik twee jaar geleden over schreef, is nog steeds volop in gang.
Het gefragmenteerde politiek landschap is kenmerkend voor het gefragmentariseerde beeld dat wij Nederlanders zijn of horen te zijn of denken te zijn. Waar mensen die stemmen op de PVV hopen op de ontwikkeling van meer sociale cohesie, hopen mensen die stemmen op de VVD dat onze economie uit de slop wordt getrokken. Natuurlijk zijn dergelijke ideeën volledig generaliserend en is een PVV-stemmer niet per definitie een fascist en een VVD-stemmer niet per definitie een zakkenvuller, maar iedere politieke partij staat voor een scala aan ideeën en het zijn deze ideeën die kenmerkend zijn voor de stemmer in kwestie die verlangt naar een bepaalde koers dat een land moet varen.
Een ander voorbeeld is een groeiende antipathie jegens de rechtspraak, aangevoerd door de ogenschijnlijk steeds vaker voorkomende racistische ideeën dat mensen van een bepaalde komaf (i.e. "kutmarrokaantjes") niet in staat zijn om zich aan te passen aan een andere cultuur. Waar wij onszelf graag mogen zien als tolerant, is het des te belangrijker om een intolerant individu te straffen. En wanneer het emotionele individu te horen krijgt dat iemand niet levenslang krijgt, als iemand een ander persoon een tik op zijn hoofd heeft gekregen, leidt dat tot massale verontwaardiging van allemaal emotionele individuen die zich langzaam aan steeds meer gaan afzetten tegen wat hun beschouwen als de geloofwaardigheid van de rechtspraak. Ik ga hier niet verder op in, aangezien ik dergelijke verwerpelijke ideeën uitgebreid heb toegelicht in een andere essay. Natuurlijk vergeten diezelfde mensen dat er geen geloofwaardigheid van rechtspraak bestaat, louter een complex juridisch systeem dat functioneert op basis van definities waarmee een zo accuraat mogelijke theoretische weergave moet worden opgesteld van de realiteit en ieder element van menselijke interacties.

Dergelijke maatschappelijke ontwikkelingen zijn erg zorgelijk en dragen bij aan een verdere destabilisatie van een samenleving. Gelukkig leven wij in een land dat een enorme heterogene samenstelling kent kwa mensen met een bepaalde (etnische) achtergrond, maar gegeven de opkomst van fascistische partijen als de PVV plus verdere economische problematiek zijn kenmerkend voor de complexe tijd waarin de huidige Nederlandse samenleving zich bevindt.
Laat ik eerst weer eens teruggaan naar mijn conclusie op het gebied van moraliteit vs. cultuur. Tussen de regels door is het mogelijk dat iemand deze conclusie interpreteert als zijnde een verkapte vorm van democratie binnen de sociologische ontwikkeling van moraliteit binnen de metafysische grenzen van cultuur. Toch heb ik heel bewust gekozen voor de woorden "transcendentie van cultuur". Een ontwikkeling dat primair als negatief wordt beschouwt, kan uiteindelijk toch een zeer positieve uitwerking hebben, afhankelijk van de invalshoek van de ontwikkeling en in wat voor mate deze bijdraagt aan de ontwikkeling van het individu. Het probleem zit hem in het gegeven dat wij mensen primair louter afhankelijk zijn van onze empirische waarnemingen en deze op rationele wijze interpreteren, om een conclusie te kunnen trekken uit de empirische observaties, terwijl deze conclusie bij lange na niet altijd hoeft te leiden tot een waarheidsgetrouwe conclusie, of tot een conclusie waarmee enkel een deel van de waarheid is aangetoond, maar een ander deel on-ontdekt blijft (zoals filosofen als Kant, maar ook Heidegger en Popper hebben aangetoond). Het lastige is echter dat wij met deze uitspraak het gebied van de metafysica betreden. Wellicht interessant om eens een keer de metafysische facetten van deze beredenatie op filosofische wijze te onderzoeken, maar daar zie ik nu van af. Feit is dat de conclusie zoals ik die nu heb opgesteld geldig is binnen de gestelde axioma's en dat er geen sprake is van een ogenschijnlijk democratisch mechanisme waarin de macht van de grootste groep geldig is, in de meest rationele zin van het woord.

Echter blijft het maatschappelijke probleem nog steeds bestaan. Wij leven in een maatschappij met normen en waarden die zijn gevormd op basis van een bepaalde beeldvorming over "de Nederlandse identiteit", met een bepaalde geldigheid van diens waarden & normen die kenmerkend zijn voor die Nederlandse identiteit, conform diens culturele en dus diens morele invalshoek, ook vaak omschreven als chauvinisme. Wij raken maatschappelijk verontwaardigd bij het aanschouwen van een weerzinwekkende daad waarin een jongeman wordt belaagd door een groep jongens, terwijl wij het bestaan een dergelijke gebeurtenis nooit zouden hebben geweten als het bewuste filmpje nooit online zou zijn gezet door de politie, in een poging die jongens sneller te kunnen opsporen dan gebruik te maken van de traditionele opsporingsmethoden. Is dit kenmerkend voor de 'Nederlandse identiteit'? Ik mag hopen van niet! Ik hoop en sterker nog, ik verwacht niet dat alle 16 miljoen Nederlanders dergelijke emotionele individuen zijn die louter hun mening baseren op een beredenatie dat wordt aangestuurd door hun emoties en diens emotionele veroordeling op het aanschouwen een dergelijke daad.
SIRE heeft ooit een keer een campagne gemaakt getiteld "De maatschappij - dat ben jij". Ik vind dit een enorme sympathieke en charmante gedachte, dat in zekere zin aansluit bij mijn conclusie, namelijk dat de morele ontwikkeling van ieder individu invloed uitoefent op de vorming van de cultuur van een heel volk. In het verlengde over de Nederlandse identiteit kun je natuurlijk afvragen of dé Nederlander niet gewoon heel simpel dé Nederlander is? Dat we op een hele triviale wijze gaan stellen: ieder mens die die zich Nederlander noemt ís een Nederlander en draagt bij aan een transcendentale beeldvorming van dé Nederlandse identiteit - iets wat in dit huidig stadium enkel ondefinieerbaar is en louter wordt gebruikt door politici voor het uitdragen van een politieke kleur (wat in dit geval veelal een fascistische kleur is).

Wat is dan een Europese identiteit? Bestaat deze wel?
Laat ik eerst beginnen met deze uitspraak, afkomstig van Mathieu Segers, een gast die aanwezig was bij de aflevering van vandaag:
: "Europa is zoveel geschiedenis, dat je de kracht van de tijd voelt. In Amerika voel je de kracht van de toekomst. Europeanen nemen hun geschiedenis overal mee naar toe, dat zorgt voor dubbelzinnigheid en verschillende lagen die over elkaar zitten (nationaal, lokaal, religieus, ideologisch etc.). Die lagen raken wel eens met elkaar in de clinch en daarom zijn verzoeningsmechanismes zo belangrijk in Europa."
Europa als natie bestaat niet, zoals de naam zelf als impliceert: "Europese Unie"; het is een economisch, semi-politiek samenwerkingsverband tussen alle EU-lidstaten. Iedere lidstaat als zodanig kent zijn eigen wetten en cultuur. De vraag in wat voor mate Europa als unie invloed moet uitoefenen op het juridisch bestel in een poging tot standaardisatie van rechtspraak te komen binnen de volledige EU is een vraag die ik niet hier ga beantwoorden, omdat ik hierover een volledige nieuwe essay zou kunnen schrijven. Echter ben ik ervan overtuigd dat er in het kader van cultuur overeenkomsten bestaan tussen alle verschillende volkeren die een natie belichamen. Deze overeenkomsten in cultuur bestaan op transcendentaal niveau; het zijn deze overeenkomsten van alle EU-lidstaten bij elkaar waarmee een beeldvorming kan worden opgesteld van een cultuur dat kenmerkend is voor "de Europeaan" en dus een representatie is voor de Europese identiteit.

Aldus besluiten wij met de wijze woorden van Friedrich Nietzsche - "De mens is iets, dat overtroffen moet worden; en daarom moet gij uw deugden liefhebben -: want gij zult aan hen te gronde gaan" - Aldus sprak Zarathoestra - pagina 44.

Mijn vrienden, dank voor het lezen! Het is alweer een tijd geleden dat ik een blog heb geschreven en ik moet bekennen, ik heb het gemist! Hopelijk kan ik de komende tijd het bloggen weer oppakken. Ik wens jullie allemaal nog een hele fijne zondag. Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!

donderdag 2 mei 2013

Existentiële vraagstukken der leven

Vanavond zag ik voor het eerst de film 'American Beauty'. Hij was mij ooit aangeraden door een zeker persoon, maar helaas kwam het er nooit van om hem te kijken. Ik had nooit verwacht dat ik een film zou zien die een dergelijke indruk op mij heeft achter gelaten. Een half uur later ben ik nog steeds aan het bijkomen van dit verhaal, van de unieke vraagstukken die voortkomen uit het unieke verhaal - vraagstukken waar menig existentialist zich aan durft te wagen.

Ik kan het niet laten om mijn gedachten niet op digitaal papier te plaatsen, dus ik begin direct met het eerste vraagstuk.
Hoe belangrijk is conformiteit voor het individu? Wat is de invloed op de identiteit van het individu?
Ik begin eerst door te refereren naar mijn blog waarin ik vanuit een psychologisch perspectief een beeld heb gevormd van de unieke interactie die bestaat tussen het individu en de groep. Ieder individu doet zijn/haar best om te conformeren naar de norm zoals die geldend is binnen de gegeven cultuur. In deze film wordt dit prachtig weergegeven door het uitdragen van 'the american dream', waarin de vrouw van de hoofdrolspeler constant succes nastreeft. Het is deze cultuur dat soms ten koste gaat van fundamentele eigenschappen waarover het individu beschikt - eigenschappen die door de groep als bedreigend worden ervaren, eigenschappen die niet gepast zijn binnen de geldende cultuur van de groep. Een individu die hiervoor vatbaar is, zal zich aanpassen; op een negatieve wijze welteverstaan, het zal diens unieke eigenschappen, die eigenlijk kenmerkend zijn voor de persoon in kwestie, onderdrukken en ondergeschikt maken aan de groep.
Hierdoor raakt het individu onlosmakelijk ondergeschikt aan de groep en is dat alleen al niet slecht? Een individu die zich ondergeschikt maakt aan de groep verliest diens identiteit; althans voor de tijd dat het individu deel uitmaakt van de groep. Maar is dat alleen al niet slecht? Waarom zou een individu zich ondergeschikt moeten maken aan de groep, terwijl het juist de kunst is om een co-existentie te vormen tussen de groep en het individu? Op die manier kunnen beiden partijen op een gelijkwaardige wijze door het leven gaan, profiteren van elkanders krachten en ondersteunen op elkanders zwakheden. Dát is de meerwaarde van een groep - een groep waarin het individu onderschikt wordt gemaakt aan de groep heeft vanuit dit perspectief bezien geen toekomst. Enkel individuen waarvan de identiteit geen meerwaarde heeft op de identiteit zoals die wordt vormgegeven door de groep zullen deel uitmaken van deze groep. Ieder ander individu die de prikkel ervaart van het creëren cq. vormen van een eigen identiteit zal een gezonde balans kunnen vormen tussen zichzelf en de groep waar het deel van uitmaakt.
Het mooiste voorbeeld is SPOILER ALERT! de vader van Ricky, die op het einde zelf homo blijkt te zijn. Zijn agressie cq. homofobie wordt enkel bewerkstelligt door zijn eigen ontkenning van zijn geaardheid. Waarom doet hij dit? Ik kan hier geen antwoord op geven, enkel een persoon die zelf homoseksuele gevoelens ervaart zal dit op een verhelderende wijze kunnen uitleggen. Het enige wat ik mij kan voorstellen is dat het voor dergelijke mensen een constant gevecht is om diens eigenschappen te erkennen en deze uit te dragen, met de wetenschap dat er mensen zijn die het zullen afwijzen en dientegevolg zal uitbanning uit de groep een onvermijdelijk gevolg kunnen zijn.
De identiteit is bezien vanuit dit perspectief een constante dynamische uitwisseling tussen het individu en de groep. Het individu fungeert primair als een reflectie van het groepsdenken - hiermee wordt ook invloed uitgeoefend op de identiteit. De vraag "wie ben ik?" raakt hierdoor in feite in diskrediet, omdat met deze vraagstelling enkel het individu wordt belicht, terwijl de werkelijk identiteit gedeeltelijk wordt gevormd door het groepsdenken of in psychologische termen de "peer group", wat zo goed en kwaad kan worden vertaald als een abstractie van een vriendengroep waarbij er sprake is van de uitwisseling van denkbeelden, ideeën en standpunten op een bepaald thema.

Toegegeven, de eerste vraagstelling is al goed genoeg voor het schrijven van een volledige blog, maar ik laat het voor nu bij dit beknopte antwoord. Op naar de tweede vraagstelling!
Waarom laten wij ons leiden door onze angsten en niet door onze dromen? Waarom is het leven volgens esthetische regels niet wenselijk voor ons? Het is reëel om ons te laten leiden door onze angsten - sociale constructen die ons worden opgelegd door de maatschappij en de angst om hieraan niet te kunnen voldoen, ook in het kader van de eerste vraagstelling zijn angsten van grotere invloed op onze identiteit dan onze dromen. Hoe komt dit? Waarom is het zo moeilijk om een doel te stellen en ons leven te vormen naar dat doel toe? Wat is het nut van dromen als je het niet kan najagen?
Het is zo makkelijk om ons leven op een doelloze manier te leiden - dat de waan van de dag ons moraal aanspreekt en dat wij gedwongen worden om een uitspraak te doen over iets waar wij al over hebben geoordeeld op het moment dat wij het waarnemen, zonder dat wij het waargenomene op een rationele wijze hebben benaderd. Iedereen kan een mening hebben en deze uitspreken, maar het is de kunst om erover te hebben nagedacht en een weloverwogen uitspraak te doen dat tevens een representatie is voor onze mening. Iedereen laat zich al leiden door diens angsten, enerzijds vanwege de enorme invloed op onze identiteit, anderzijds vanwege de angsten die worden gevormd door de onmacht die wij ervaren op de sociale constructen waar wij allemaal onlosmakelijk deel van uitmaken. Het individu die zich daadwerkelijk hiervan kan loswrikken is degene die leert om diens dromen na te jagen - het leven is al insignificant genoeg, waarom niet een poging doen om er iets moois van te maken? Het is deze gedachte die de hoofdrolspeler ertoe bracht om een verandering door te voeren in zijn leven. Hij zou voortaan zelf zijn leven bepalen!
Leven volgens esthetische regels is makkelijk, wij doen het al iedere dag van ons leven, zonder dat wij er gewaar van zijn. En op het moment dat er een jaar voorbij is, kijken wij elkaar aan en zeggen "Hé!? Is er nu alweer een jaar voorbij!? Waar is de tijd heen gegaan!?"
Mijn vrienden, de tijd is nergens heen gegaan, het is er altijd geweest (en zal ook waarschijnlijk voor altijd zijn). Het is enkel onze invulling van onze tijd waar wij niet voldoende bewust van zijn geweest, waardoor wij niet ervaren hoe snel de dagen voorbij gaan. Leven volgens esthetische regels is niet slecht, maar het is wél een leven dat wordt bepaald door angsten. Het individu dat leeft volgens dromen kiest ervoor om voorbij het esthetische te gaan. Het esthetische is louter datgene dat vorm geeft aan alles - het is als het ware dat wat wij zien. Maar dat wij zien is niet de essentie van het bestaan, nee dat is een niveau dieper. Juist daarom is het niet wenselijk om te leven volgens esthetische regels - hoe kan je jezelf ontwikkelen als je niet voorbij het oppervlakkige prikt en tot een dieper niveau van bewustzijn komt? Het antwoord is heel simpel - niet.

Dat was alweer de tweede vraagstelling, waar ik eveneens een paar blogs over kan schrijven, maar dat is wellicht iets voor in de toekomst. Voor nu wil ik mij gaan richten op de derde en laatste vraagstelling.
Is het leven daadwerkelijk insignificant? Zo nee, hoe kunnen wij dan vorm geven aan ons leven? Zo ja, wat is dan het doel van het leven? Iedere filosoof weet dat een dergelijke vraagstelling in dit stadium onbeantwoord zal blijven. Er zijn teveel variabelen om hierop een sluitend antwoord te kunnen geven. Er valt zelfs nog wat te zeggen over de vraagstelling an sich, of deze wel goed is gesteld, in de veronderstelling dat hiermee een sluitend antwoord kan worden gevonden op dit existentiële vraagstuk.
De hoofdpersoon ervaarde zijn leven als insignificant, dus besloot het zelf over te gaan tot persoonlijke veranderingen. Ricky ervaart zijn leven op een andere wijze, hij beschouwd het leven als een pallet van schoonheid - "there is so much beauty that i cannot comprehend". Kunnen beide perspectieven op het leven worden vereenzelvigd in één denkwijze? Kan het leven daadwerkelijk vol schoonheid zitten en toch voor ons als individu insignificant zijn?
De omvang van collectieve denkwijzen toont ons de invloed van het collectief bewustzijn op het individu. Doordat wij als individu kunnen deelnemen aan een collectieve gebeurtenis ervaren wij als individu de ervaring vanuit het perspectief als groep zijnde. Voor het individu wordt het leven inderdaad als insignificant beschouwd, maar door deel te nemen aan een groep wordt er een waarde toegekend aan het leven - een waarde ingevuld vanuit het perspectief als groep zijnde.
Een louter esthetisch leven beschouw ik persoonlijk daadwerkelijk als insignificant - een persoon die enkel leeft volgens de waan van de dag zal ooit op het punt komen dat het zich gaat afvragen wat voor doel het heeft gehad in het leven. Wij proberen uiteindelijk allemaal een verklaring te vinden voor het feit dat wij leven - iets wat wij mogelijkerwijze nooit kunnen bevatten. Sommigen kiezen ervoor om dit te wijten aan het bestaan van een hogere macht - anderen kiezen ervoor om de insignificantie van diens leven te accepteren. Het zijn enkelen die ervoor kiezen om diens dromen achterna te jagen - het zijn deze enkelen die daadwerkelijk in staat zijn om vorm te geven aan hun leven.

Wat is het doel van het leven? Ieder mens zal ooit in zijn/haar leven op het punt komen om deze vraag pogen te beantwoorden. Ik heb in mijn korte leven al het geluk gehad om deze vraagstelling al een paar keer te hebben gesteld. Waar ik vroeger enkel god vervloekte voor de ellende dat ik heb moeten meemaken in mijn leven, heb ik tegenwoordig een ander standpunt in mijn leven genomen. Mijn eerste poging op een antwoord was heel simpel:memento mori - de vergankelijk van het leven. Het feit dat wij ooit doodgaan is de reden dat wij leven!
Is dit niet een cirkelberedenatie? In feite wel, daarom is dit antwoord niet sluitend. De hoofdpersoon in american beauty heeft gezegd "i've enjoyed every second of my insignificant life". In feite is dit een vrijbrief voor het leiden van een esthetisch leven, zonder enig besef van een dieper bewustzijn. Toch zit er waarheid in deze woorden. Waarom zouden wij niet mogen genieten van de korte tijd dat ons gegeven is in dit leven?
Misschien zit hier het probleem - genieten is een voorrecht van ons bestaan, maar is het niet zaak om tegelijk bewust te worden van het voorrecht dat ons is gegeven van dit leven? Een zinvolle invulling van het leven lijkt mij een betere kijk of het leven wanneer je ligt in je sterfbed dan wanneer je louter esthetisch leeft. Natuurlijk is het begrip "zinvol" aan interpretatie onderhevig en denk ik dat ik het hierbij ga laten.
Tenslotte wil ik eindigen met deze woorden: Dwaal niet in het verleden, maar leef in het heden met het zicht op de toekomst!

Mijn vrienden, dank voor het lezen van deze blog. Ik heb nog een hoop ideeën die ik graag zou willen uitwerken, maar ik hoop dit verder te kunnen doen in de toekomst. Ik wens jullie allemaal een hele fijne nachtrust toe. Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!