donderdag 30 januari 2014

Filosofisch intermezzo - Culturele sentimenten

In het algemeen is het oordeelsvermogen het vermogen om het bijzondere als vallend onder het algemene te denken. Als het algemene (de regel, het principe, de wet) gegeven is dan is het oordeelsvermogen dat het bijzondere daaronder subsumeert, bepalend (ook wanneer het als transcendentaal oordeelsvermogen a priori de unieke voorwaarden aangeeft, volgens welke iets onder dat algemene gesubsumeerd kan worden). Als echter alleen het bijzondere is gegeven, waarbij dat oordeelsvermogen het algemene moet zoeken, dan is dat vermogen louter reflecterend.
Het bepalend oordeelsvermogen, dat volgens algemene transcendentale wetten opereert die het verstand geeft, subsumeert alleen. De wet wordt a priori aan dat vermogen voorgeschreven, en het hoeft dus niet zelf een wet te bedenken om het bijzondere in de natuur aan het algemene te kunnen onderschikken. Maar er is zo'n grote verscheidenheid aan vormen in de natuur, er zijn als het ware zoveel modificaties van de algemene transcendentale natuurbegrippen, die door de wetten welke het zuivere verstand a priori geeft, onbepaald worden gelaten, omdat die wetten alleen de mogelijkheid van een natuur (als object van de zintuigen) in het algemeen betreffen.
- Immanuel Kant - Kritiek van het oordeelsvermogen, pagina 67/68.

Deze quote bevat een complexe gedeeltelijke omschrijving van de interactie die het individu aangaat met de omgeving. Waarom heb ik gekozen voor een stuk tekst als deze? Omdat ik een essay wil gaan schrijven over de invloed van culturele sentimenten op het oordeelsvermogen van het individu. Ik heb al eerder geschreven over het oordelend individu, waarin ik een gedetailleerde omschrijving heb gemaakt van onze kennisverwerving en het belang hiervan bij het uitvoeren van een oordeel in de filosofische zin van het woord.
Cultuur is eveneens een thema waar ik al vele essays aan hebt gewijd en moraliteit is onlosmakelijk verbonden met dit thema; beide begrippen zijn uitgebreid omschreven in een eerder geschreven filosofisch intermezzo. Maar dan komt nu de belangrijkste vraag: 'hoe kan ik alle verschillende thema's op een gedegen wijze met elkaar verbinden?' en wat wellicht een nog belangrijkere vraag is: 'horen deze thema's wel met elkaar te worden verbonden?'
Laat ik eerst eens beginnen met het bekijken van de opgestelde definities. Cultuur is als volgt gedefinieerd:
cultuur als existentieel fenomeen is een dynamisch sociologisch mechanisme dat veranderlijk is en per definitie onmogelijk kan worden behouden. Het existeert in het nu en nu is een ongedefinieerde tijdsperiode dat bestaat tussen het verleden en de toekomst.
Moraliteit heb ik vervolgens als volgt gedefinieerd:
Moraliteit is de transcendente norm gesteld door het individu waarop wordt bepaald op wat voor wijze mensen op een deugdelijke wijze interacties aangaan met elkaar.
Ik ga nu niet opnieuw de conclusie opsommen die ik eerder heb opgesteld m.b.t. cultuur & moraliteit. Het is voldoende om als uitgangspunt de gestelde definities te gebruiken voor verdere stappen. Laat ik nu eerst eens de belangrijkste vraag proberen te beantwoorden, namelijk of alle drie de thema's met elkaar kunnen worden verbonden. Cultuur en moraliteit zijn onlosmakelijk verbonden met elkaar gegeven het feit dat de één bepalend is voor de vorming van de ander en vice versa. Het oordeelsvermogen is louter een individuele aangelegenheid, waarbij op basis van kennis een oordeel wordt gevormd. Een oordeel impliceert echter een vergelijking; net als in het geval van het begrip moraliteit. Hoe verhoudt dit oordeelsvermogen zich tot de moraliteit van het individu? Om deze vraag te kunnen beantwoorden, zal ik eerst een definitie moeten opstellen van het begrip oordeelsvermogen.

Het oordeelsvermogen van een individu wordt bepaald door de kennis die het individu heeft van het object waarover wordt geoordeeld. Wij verkrijgen kennis door het uitvoeren van observaties en deze observaties te verbinden aan het object dat wordt onderzocht. Op basis van deze kennis krijgen wij meer inzicht in onze wereld; een wereld die ironisch genoeg wordt beperkt door de reikwijdte van observaties. Ten eerste wordt ik beperkt in het opdoen van observaties door mijn zintuigen; ten tweede wordt ik beperkt door de ruimtelijke positie die ik inneem. Ik kan vanuit mijn huis geen observaties doen in andere steden. Ik kan zelfs geen observaties doen door heel Den Haag. Ik kan enkel naar buiten kijken via mijn raam en op die manier observaties doen.
Natuurlijk zijn er talloze methoden te bedenken waarmee een individu observaties kan uitvoeren door het uitvoeren van metingen en het plaatsen van meetapparatuur op verschillende ruimtelijke posities, waarmee de kennis van het object ter observatie wordt vergroot. Het probleem zit hem nu in het feit dat onze realiteit uit een veelvoud van objecten bestaat en dat het een onmogelijke taak is om kennis van ieder object te kunnen verkrijgen. Gelukkig zijn bepaalde objecten zodanig opgebouwd dat enkele observaties leiden tot een volledig begrip van het object, waarmee de kennis van dit object zodanig volledig is, dat verdere observaties geen toevoeging meer zijn aan een accurater begrip van het object.
Ik ben nu in staat om de volgende definitie op te stellen:
Het oordeelsvermogen van een individu is de uitkomst waarbij de som van kennis waarover een individu beschikt leidt tot een waarheidsgetrouw oordeel over een object. Het uitvoeren van observaties die een bijdrage leveren aan een vernieuwd inzicht in een bepaald object leidt tot meer kennis, waardoor een meer waarheidsgetrouw oordeelsvermogen wordt ontwikkeld van het object.
Deze definitie leidt direct tot de volgende vraagstelling, in het kader van moraliteit: moraliteit is gedefinieerd als een norm, kan moraliteit het object zijn waar ons oordeelsvermogen betrekking op heeft?
Moraliteit als norm is een begrip dat tot stand komt aan de hand van interacties en (zelf)reflectie op gedragingen tussen individuen. Het gedrag wordt vergeleken met het gewenste gedrag; indien het gedrag niet conformeert met de norm, wordt er geoordeeld dat de norm niet wordt gehanteerd en moet er worden gehandeld. Het oordeelsvermogen van het individu is het fundament van het oordeel; dit gegeven impliceert dat het oordeelsvermogen de uitvoering is van moraliteit - het oordeelsvermogen van het individu leidt tot de vorming van een bepaald moraal, waarmee uiteindelijk de cultuur beïnvloedt wordt en een interactie teweegbrengt in het morele individu met diens oordeelsvermogen.
Hiermee zijn direct alle vragen beantwoord; de drie verschillende thema's horen inderdaad met elkaar te worden verbonden en zijn op een gedegen wijze met elkaar verbonden.

Dan ga ik nu door naar het volgende punt: hoe zit het met het culturele sentiment?
Dit culturele sentiment bepalen wij met zijn allen, als samenleving. Helaas draagt de moderne media op doordringende wijze bij aan het vergroten van dit sentiment. Mensen zijn van nature emotionele wezens; daar is niks mis mee. Het wordt echter een gevaar wanneer wij als samenleving onze emoties de baas laten worden van ons handelen. Juist het rationeel handelen, de redelijkheid moet bij een overmaat aan handelen de belangrijkste drijfveer zijn. Al hoewel ik voor dit moment het onderscheid in stand houdt tussen onze emoties en ratio, bestaat er de mogelijkheid dat deze twee psychologische denkwijzen wellicht niet heel veel van elkaar verschillen, zoals ik ooit eens eerder heb omschreven.
Wij mensen zijn dieren; wij kennen dezelfde instinctieve gedragingen als ieder ander dier. Het verschil tussen mens en dier is louter het besef van onszelf; een hogere vorm van een zelfbewustzijn. Dat betekent niet dat dieren geen zelfbewustzijn hebben, maar dat de mens als diersoort een evolutionair plafond heeft bereikt waardoor wij in staat zijn geworden om de dominante diersoort van onze planeet te worden (waarmee wij helaas ook onszelf de macht over deze planeet hebben toegeëigend, doordat wij het besef hebben verkregen dat wij op dit moment de meest ontwikkelde diersoort zijn van onze planeet). Het is dit hogere besef dat het fundament vormt voor onze ratio; de rede. Het moment dat wij louter gaan handelen op basis van onze instinctieve gedragingen is het moment dat wij afstand hebben genomen van ons huidige niveau van evolutie en dat wij enkel gaan handelen als dieren. Juist daarom is het belangrijk om te handelen als mensen, door gebruik te maken van onze rede, door gebruik te maken van ons hoger niveau van denken. Door onszelf te ontwikkelen kunnen wij onze huidige cultuur verheffen naar een hogere cultuur.

Maar dit cultureel sentiment kan onze cultuur ook verkrachten, zoals de laatste paar jaren onze cultuur langzaam wordt verkracht door de gepolariseerde samenleving waarin wij leven. Gelukkig voert de rede nog altijd de hoofdmoot, maar ik vrees de dag dat ook onze cultuur ten gronde gaat aan de steeds groter groeiende roep voor het "emotioneel handelen".
Roep het woord 'pedofilie' en mensen verkrampen direct in hun denkwijzen; mensen zien in hun hoofd enkel een oudere man die op een zeer immorele wijze omgaat met kleine kindertjes. Dergelijke associatiepatronen zijn funest voor onze rede en draagt enkel bij aan het creëren van een emotioneel cultureel sentiment waarin op maatschappelijke wijze een dergelijke belangrijke kwestie overschaduwt wordt door het geschreeuw van emoties.
Roep het woord 'dierenleed', het liefst gepaard met verschrikkelijke beelden waarin een onschuldig schepsel op brute wijze geweld is aangedaan. Dergelijke berichtgeving wordt gretig verspreid via sociale media, bij voorkeur met volledige naam van de dader in de hoop dat deze dader direct wordt veroordeeld door een individu die besluit voor eigen rechter te gaan spelen; iets wat gelukkig verboden is in een rechtstaat en voor altijd verboden moet blijven! Ook misdadigers hebben mensenrechten; het uitvoeren van een misdaad is niet equivalent aan het afstand doen van mensenrechten, deze zijn een gegeven feit in een rechtstaat.
Roep het woord 'buitenlander' en men roept direct 'PVV!!!'. Maar al te graag wijzen mensen op de verschrikkelijke misdaad die enkele Oost-Europese bendes hebben uitgevoerd door onze zuurverdiende belastingcenten op een ronduit schandalige wijze te hebben afgepakt. En de hardwerkende Nederlander, pardon, Henk en Ingrid, moeten nóg harder werken om hun verschrikkelijk niet-luxueus leven, bestaande uit alle gemakken van de moderne welvaartsstaat, nog in stand te kunnen houden. En maar al te graag wilt men ALLE buitenlanders ons land uit trappen, terug naar hun eigen land toch?

Ik walg van dit culturele sentiment. Ik walg van mijn medemens die het lef heeft om louter op basis van vooroordelen een oordeel te vellen over andere mensen. Het is typerend voor de hedendaagse onderontwikkelde mens om diens bekrompen mening te uitten op de verschillende publiekelijke pagina's. Dat vind ik nog niet eens ernstig; wat ik pas ernstig vind is de invloed die de hedendaagse onderontwikkelde mens heeft op de politieke agenda. Dergelijke groepen dragen bij aan de nieuwste ziekte der Nederlanden, die van het moderne nationaal-socialisme.
Ik vraag mij alleen wel af waarvan ik meer walg, van dergelijke individuen, of de moderne moslimjongeren die bij ieder nieuwsbericht over de PVV het nodig vinden om diens eveneens irrationele mening te verkondigen? Ik had altijd gedacht dat tolerantie jegens andersdenkenden een speerpunt was bij de moderne moslims, maar schijnbaar is dit gegeven onbekend bij een kleine groep jongeren die een zeer grote mond hebben, maar niet staat zijn om een degelijke discussie te voeren.

Misschien is het wel tijd voor een derde wereldoorlog; misschien kan uit het as van de verloren gegane culturen een nieuwe cultuur ontstaan die wél in staat is om zichzelf te verheffen, zodat Nederland eindelijk weer eens een verlichte natie wordt zoals het ooit is geweest.
Of heel misschien kunnen wij het tij keren, kunnen wij teruggaan naar onze rede zodat wij als samenleving een nieuw culturele sentiment kunnen ontwikkelen: het sentiment van het humanisme waarin de ander wordt erkent en de vrijheid van meningsuiting ten alle gewaarborgd wordt. Maar tot die tijd ben ik steeds meer sceptisch geworden over onze ooit zo moderne natie, met diens bekrompen culturele sentimenten waarin men elkaar met argusogen bekijkt en enkel kan oordelen op basis van een verschil in denkwijze.

En moge alles breken, wat aan onze waarheden breken- kan! Menig huis valt er nog te bouwen - Friedrich Nietzsche - Aldus Sprak Zarathoestra

Mijn vrienden, ik wens jullie allen een hele fijne avond toe! Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!

maandag 20 januari 2014

Ethisch intermezzo - Het begrip rechtvaardigheid

Oorsprong van de rechtvaardigheid. - De rechtvaardigheid (redelijkheid) heeft haar oorsprong onder ongeveer even machtigen, zoals Thucydides (in het verschrikkelijke gesprek tussen de Atheense en de Melische gezant) goed begreep: als er geen duidelijk herkenbare overmacht is en een conflict een vergeefs wederzijds toebrengen van schade zou worden, ontstaat de gedachte het met elkaar eens te worden en over de wederzijdse aanspraak te onderhandelen: aanvankelijk is het karakter van de rechtvaardigheid dat van de ruil. Ieder stelt de ander tevreden terwijl ieder krijgt wat hij hoger schat dan de ander en ontvangt daarvoor het gewenste. Rechtvaardigheid is dus vergoeding en uitwisseling bij de veronderstelling van een gelijke machtspositie: zo behoort de wraak oorspronkelijk tot het gebied van de rechtvaardigheid, zij is een uitwisseling. - Friedrich Nietzsche, Menselijk, al te Menselijk, pagina 70, nederlandse vertaling door Thomas Graftdijk.

Wat voor soort midden is rechtvaardigheid? Waarvan is het rechtvaardige het midden? [...] Rechtvaardig houdt dus in 'zich aan de wet houdend' en 'redelijk', 'onrechtvaardig' houdt in 'de wet overtredend' en 'onredelijk'. [...] Is de wet op juiste wijze opgesteld, dan doet ze dit op juiste wijze, is de wet geïmproviseerd, dan doet ze dit minder goed. Welnu, deze vorm van rechtvaardigheid is volmaakte deugd, echter niet volmaakt in absolute zin, maar in relatie tot een ander. En daarom wordt rechtvaardigheid dikwijls als de beste deugd beschouwd [...], omdat ze de daadwerkelijke uitoefening van de volmaakte deugd is; en rechtvaardigheid is volmaakt, omdat degene die haar bezit, de deugd niet alleen voor zichzelf, maar ook ten opzichte van anderen in praktijk kan brengen. - Aristoteles, Ethica Nicomachea, pagina 165, nederlandse vertaling door Charles Hupperts en Bartel Poortman.

Twee grote denkers die allebei verschillende uitspraken hebben gedaan op het gebied van rechtvaardigheid. Het zijn deze woorden waaraan ik moest denken toen ik enkele dagen geleden een artikel las op de website van volkskrant. Daarin stond dat er plannen waren om een gedetineerde 16 euro per dag te laten betalen voor een verblijf in detentie of voor hen die dit woord niet kennen: de gevangenis.
Ik was op zijn zachtst gezegd verbaasd over dit plan. Het is bekend dat de VVD een liberale partij is en dat hun plannen vrij ver kunnen gaan; ik heb al eerder mijn zorgen geuit in een vorige blog, waarin ik op filosofische wijze verschillende facetten heb belicht die allemaal betrekking hebben op de ontwikkeling van de rechtstaat der Nederlanden. Deze plannen gaan een stap verder en ik beschouw ze dan ook als een degradatie van mensenrechten. Wat mij zorgen baart is dat er een grote groep Nederlanders is die allemaal voor dergelijke plannen zijn. Nederland is zich steeds meer aan het profileren tot een repressieve maatschappij met diens roep om hardere straffen en het verleggen van het accent van het delict naar de gevolgen van het delict i.e. hoe verschrikkelijk het is dat een bepaald individu slachtoffer is geworden. Wat wellicht nóg meer zorgwekkender is het feit dat de politiek beïnvloed raakt door dergelijke 'maatschappelijke ideeën' en dat de huidige politiek zich schuldig maakt aan een bepaalde vorm van populisme waarmee de bevolking op een bijna perverse manier bevredigd wordt; alsof het een slet is dat op geen enkele wijze seksueel kan worden bevredigd.

Ik heb twee jaar geleden ook een blog geschreven over het moderne fenomeen waarin mensen pretenderen te begrijpen hoe de rechtspraak werkt en desgewenst hun oordeel gaan vellen over een bepaald delict. Het is natuurlijk wel zo, geheel in de lijn wat Nietzsche schreef, dat enkel een persoon die zich op dezelfde machtspositie bevind het recht heeft om te oordelen over een ander. Wellicht is dit een interessante vraagstelling om te beginnen: wat is rechtspraak? Ik heb rechtspraak ooit als volgt omschreven:
De rechtspraak kent geen emoties en gevoelens. Het houdt er wel rekening mee, maar emoties en gevoelens hebben geen meerwaarde bij de uitvoering van rechtspraak, want het is per definitie een subjectief begrip dat geen enkele meerwaarde heeft op de uitvoering van de rechtspraak. Rechtspraak gaat over universele gelijkwaardigheid en niet over het emotionele individu.
Hoewel dit een zeer accurate omschrijving is van rechtspraak, kan dit niet worden beschouwd als een definitie, wat een vereiste is om de primaire vraagstelling correct te kunnen beantwoorden.
Rechtspraak houdt in dat er een oordeel wordt gevormd; dit oordeel is gefundeerd op de reflectie van normen en waarden in de juridische zin van het woord, normen en waarden die primair worden ingevuld op basis van de dispositie dat zowel maatschappelijk-culturele invloeden alsmede epistemologische facetten kent die constant veranderen als gevolg van wetenschappelijke inzichten. Het is dit gegeven dat het onmogelijk maakt om een universele vorm van rechtspraak te ontwikkelen. Het Nederlands recht kent geen doodstraf meer, terwijl het Amerikaans recht dit nog wel steeds kent. Dit is een kwestie waarbij culturele sentimenten van invloed zijn op de uitvoering van rechtspraak.
Dit impliceert dat het morele individu van invloed is op de uitvoering van rechtspraak. Zoals ik eerder heb omschreven bestaat er een verband tussen het morele individu en de ontwikkeling van cultuur; het culturele sentiment is gefundeerd op het morele individu. Dit betekent niet dat de rechtspraak direct wordt beïnvloed, maar dat de ontwikkeling van cultuur, aangespoord door het morele individu, indirect de ontwikkeling van rechtspraak beïnvloedt.
Daarom is het belangrijk voor de ontwikkeling en vooral behoud van een rechtstaat om zorg te dragen voor een goed ontwikkelde cultuur, waarbij het moraal hoog in achting wordt gehouden. Maar botst dit niet met de uitspraak van Nietzsche? 'Rechtvaardigheid is dus vergoeding en uitwisseling bij de veronderstelling van een gelijke machtspositie.' Mensen zijn snel geneigd om te roepen dat iemand de doodstraf moet krijgen voor een gruwelijke daad dat iemand heeft uitgevoerd. Als Nietzsche gelijk heeft, zou ieder persoon die een moord heeft uitgevoerd, ook ter dood moeten worden veroordeeld. Toch doen wij dit niet, waarom niet? Dit is een overdenking waard, laat ik even een zijstap nemen.

Het aanschouwen van een ernstige daad roept een scala een instinctieve emoties op. De een wordt bang, de ander wordt agressief-defensief en wilt de aanstichter van het delict geweld aandoen om het slachtoffer te beschermen. Tot zover is er sprake van rechtvaardigheid in de Nietzscheaanse zin van het woord. Stel nu eens voor dat zich een situatie aandient waarin de dader een delict heeft uitgevoerd, waarbij niemand om het leven is gebracht en tijdens de uitvoering van dat delict wordt de dader betrapt door een derde partij en deze derde partij heeft een dermate grote hoeveelheid aan geweld toegepast, waardoor het de dader uiteindelijk komt te overlijden. Dit noem ik geen rechtvaardigheid meer, want ongeacht het leed dat de dader in de eerste instantie ten uitvoer heeft gebracht, de dader heeft niemand om het leven gebracht, dus dan mag de dader niet zelf worden vermoord door een derde partij; ook niet in het kader van 'repressief handelen'.
Toch zijn er mensen die roepen dat 'de dader de doodstraf moet krijgen', ook al is de dader niet verantwoordelijk voor het vermoorden van iemand. Dat kan je toch geen rechtvaardigheid meer noemen? Zelfs in de Nietzscheaanse zin van het woord ís dit ook geen rechtvaardigheid. Wat mensen doen is het kwantificeren van het leed dat een bepaalde dader ten uitvoer heeft gebracht. Het is dit kwantificeren wat rechtspraak en de uitvoering hiervan zo complex maakt.
Indien er sprake is van verkrachting, zijn mensen snel geneigd te denken hoe ernstig het trauma is dat de vrouw heeft gekregen. Indien er sprake is van kindermisbruik, zijn mensen nóg sneller geneigd om te veronderstellen dat het leed dat een kind/kinderen hebben ondergaan een dermate ernstig trauma zal veroorzaken, waardoor een kind nooit meer een normaal leven zal kunnen leiden. Mensen gaan op basis van hun proposities een kwantificatie maken van het leed dat een persoon is berokkent, terwijl die kwantificatie een louter gevoelsmatige kwestie is en zodanig elk rationeel fundament mist voor het uitvoeren van een daadwerkelijke kwantificatie.
Mensen betrekken dergelijke gekwantificeerde oordelen in het vormen van hun irrationele mening, waardoor zij de mening uitdragen dat 'de dader in kwestie de doodstraf moet krijgen', terwijl hiervoor geen enkele rechtvaardig fundament voor aanwezig is.

Het is waar dat een slachtoffer een bepaalde hoeveelheid leed heeft ondergaan als gevolg van het delict. Daarvoor moet het slachtoffer ook op gedegen wijze worden begeleid zodat het uiteindelijk het opgelopen trauma kan verwerken, indien er sprake zou zijn van het een trauma. Maar de doodstraf uitvaardigen voor een dergelijk delict is disproportioneel en dit valt onder de noemer 'repressieve maatregelen'. Dergelijke maatregelen mogen en moeten nooit deel uitmaken van de rechtspraak. Rechtspraak is louter het veroordelen van een dader en diens handelen dat ten grondslag ligt aan het delict. Een dader moet worden gestraft voor de handelingen die het ten uitvoer heeft gebracht. De dader wordt verantwoordelijk gehouden voor het leed dat het heeft toegebracht aan het slachtoffer en dit moet zeker in acht worden genomen bij de veroordeling.
Maar er kan en mag geen extra straf worden geplaatst op de interactie dat het slachtoffer heeft gehad met het leed. Dit is een louter subjectieve aangelegenheid, waardoor het geen deel mag uitmaken van een objectieve rechtspraak. Ook dit valt onder repressieve maatregelen en draagt eerder bij aan een inperking van vrijheid dan dat het bijdraagt aan een vermindering van criminaliteit.
Het doel van dergelijke repressieve maatregelen is uiteraard het terugdringen van criminaliteit. Maar dat zou impliceren dat er een direct verband bestaat tussen het uitvoeren van een delict en het accepteren van de straf. Alsof een potentiële misdadiger bij zichzelf de keuze zou maken om delict x ten uitvoer te brengen, ook al weet hij dat het straf y oplevert. Dat is namelijk kort en bondig verwoord wat de ratio is achter de uitvoering van criminaliteit, de gedachte dat er een direct causaal verband bestaat tussen de dader, het uit te voeren delict en de straf die staat op dat delict.

Het wordt tijd om terug te gaan naar de kern van deze essay door de vraagstelling 'wat is rechtspraak' te beantwoorden. Dat doe ik door een definitie op te stellen van rechtspraak.
Rechtspraak is een objectief oordeel over een delict dat ten uitvoer is gebracht door een dader. De dader krijgt een straf opgelegd dat recht doet aan het uitgevoerde delict, de omstandigheden waaronder het delict heeft plaatsgevonden, alsmede de bewustwording van de handeling en het leed dat een dader een slachtoffer heeft toegebracht.
Rechtspraak is echter niet het equivalent van rechtvaardigheid, rechtvaardigheid kan worden beschouwd als de psychologische reflectie van rechtspraak. Het zijn rechters die de wetten ooit hebben opgesteld en bij machte zijn om deze te wijzigen indien dit wenselijk is. Het wijzigen danwel het opstellen van wetten wordt beïnvloed door maatschappelijk-culturele waarden en normen en moet op zorgvuldige wijze worden uitgevoerd danwel opgesteld. Het is de rechtvaardigheid in ons dat bepaald hoe wij oordelen over anderen die een delict hebben uitgevoerd. Het uitten van een mening dat de doodstraf moet worden uitgevoerd bij een verkrachter is een dergelijk oordeel van een bepaalde mate van (instinctieve) rechtvaardigheid; het is echter niet ethisch correct. Een correcte rechtspraak is een die ethisch verantwoord is en waarmee universele gelijkwaardigheid wordt bereikt. Een individu dat zichzelf in de slachtofferrol plaatst zal dit nooit ervaren; er zal dan sprake zijn van een botsing van rechtvaardigheid in de ethische zin van het woord en de subjectieve psychologische gewaarwording van rechtvaardigheid. Dat maakt de interpretatie van het begrip rechtvaardigheid een subjectief begrip van een ethisch thema.

Zo'n man is redelijk, en deze dispositie is redelijkheid; het is een vorm van rechtvaardigheid.
Aristoteles


Mijn vrienden, dank voor het leven van deze blog met een sterk ethisch accent. Ik wens jullie allen een hele fijne avond toe!
Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!