zondag 31 maart 2013

Filosofisch intermezzo - Metafysica vs. Kwantum Mechanica

Het is naar weten dat alle mensen van nature streven. Een aanwijzing daarvoor is hun voorliefde voor de waarnemingen. Die voorliefde geldt de waarnemingen namelijk ook omwille van zichzelf, los van enig nut, en het meest van al de waarneming door middel van de ogen. Niet alleen namelijk om ons handelen mogelijk te maken, maar ook wanneer we geen handeling overwegen, verkiezen we het zien, durf ik te zeggen, boven alle andere waarnemingen. De oorzaak hiervan is dat vooral deze waarneming ons de dingen leert kennen en allerlei kenmerken laat zien.[...]
Ervaring heeft een aanzienlijke gelijkenis met kennis en techniek, maar in feite is het zo dat kennis en techniek bij mensen ontstaan op grond van ervaring. Ervaring is, in de woorden van Polus, de moeder van techniek, en onervarenheid baart toevalstreffers. Techniek ontstaat als uit een groot aantal inzichten die op ervaring betrekking hebben één algemene veronderstelling over alle vergelijkbare gevallen ontstaat. De veronderstelling dat Callias, wanneer hij aan een bepaalde ziekte lijdt, baat heeft bij een bepaald medicijn of een bepaalde behandeling, net als Socrates en een groot aantal andere individuen in dezelfde toestand, is een zaak van ervaring, maar de veronderstelling dat alle mensen die aan deze ziekte lijden en op de grond van één specifiek symptoom gedefinieerd worden - bijvoorbeeld als flegmatisch, cholerisch of intermitterend koortsig -, er baat bij hebben, is een zaak van techniek.
- Metafysica - Boek Alpha, Nederlandse vertaling door Dr. Ben Schomakers,pagina 79/81

De bovenstaande tekst is afkomstig uit een aantal werken van Aristoteles die bekend staan als 'De werken na de fysica'. Deze werken bespreken de fysica, het bestaan van het al. Niet vanuit een empirische visie, maar vanuit een elementaire propositie. Juist vanwege dit perspectief op de fysica zijn deze werken omgedoopt tot de metafysica - vrij vertaald in het nederlands als 'abstractum van de fysica'.
Metafysica neigt naar de wetenschap zoals wij die kennen als kwantum mechanica - de wetmatigheden van subatomaire deeltjes. Ik zeg expliciet neigt, want metafysica is nog altijd gebaseerd op logica, terwijl kwantum mechanica uitgaat van een wiskundige rangorde. Toch blijven beide vakgebieden mij enorm intrigeren, zeker gezien het gegeven dat de één gefundeerd is op onze ratio, terwijl de ander een tot heden lastig aan te tonen wetenschap is gebleven. Planck, Maxwell en Einstein waren in zekere zin de grondleggers van de kwantum mechanica. Maxwell had d.m.v. zijn berekeningen aangetoond dat er een energie bestond dat niet met de gebruikelijke experimenten konden worden aangetoond. Planck heeft uiteindelijk een model ontwikkeld dat het mogelijk maakte om die energie te kwantificeren in een vaste constante en Einstein was de eerste die met het foto-elektrisch effect het bestaan van fotonen heeft aangetoond.

De metafysica gaat echter heel ver terug, zelfs verder dan Aristoteles. In zekere zin begon de metafysica met de uitspraken die door Parmenides zijn gedaan; deze gaan uit van het onveranderlijke, van het bestaan van de ene, 'alles is eenheid'. Parmenides ging uit van het onveranderlijke - omdat alles er altijd is geweest, kan het niets niet bestaan. Hiermee legde hij als filosoof een belangrijk punt bloot over het toepassen van menselijke logica. Het feit dat A bestaat betekent niet dat hiermee het bestaan van B kan worden ontkent. Deze filosofie wordt door Hegel uitgedragen is en is voornamelijk bekritiseerd door Kierkegaard.
Een ander belangrijk punt dat door Parmenides wordt uitgedragen, is die van beweging. Als de ruimte zou zijn opgebouwd uit een vaste matrix van materie, dan kon tijd niet bestaan. Ruimte dat niet bestaat uit materie is noodzakelijk voor het bestaan van het al, want anders zou materie niet kunnen bewegen en zou het concept van beweging in het begrip van het woord zoals wij dat kennen niet eens kunnen bestaan.
Toch geeft dit stof om over na te denken, vooral in het kader van de huidige kwantum mechanische inzichten. Het concept van absolute ruimte & absolute lineaire tijd is ontkracht met de relativiteitstheorie van Einstein. Kant had in zijn tijd de metafysica herschreven door het rationalisme voortkomend uit denkers als Decartes en Leibniz te vereenzelvigen met het empirisme van denkers als Hume en Locke. Maar Kant ging uit van een absolute tijd-ruimte; in zijn transcendentale filosofie stond het subject centraal als het kennend subject van een transcendentaal object. Voor de menselijke begripsvorming is dit een toepasbaar paradigma, door vanuit een kennend bewustzijn de wereld te leren kennen - door op basis van a priori wetten uitgaan van de existentie van een elementaire vorm van kennis. Maar het concept van de absolute tijd-ruimte is in het moderne wetenschappelijk tijdperk weerlegt. Afstanden zijn betrekkelijk en afhankelijk geworden van het referentiepunt. Waar men vroeger nog uitging van een ruimte dat altijd zou bestaan, heeft men nu ontdekt dat ook al blijft een ruimte bestaan vanuit een empirisch perspectief, op kwantum niveau is alle materie veranderlijk en onderhevig aan veranderingen.

De filosofische implicaties hiervan zijn lastig te plaatsen, vooral door na te gaan dat de natuurwetten zoals die geschreven zijn door Newton op het gebied van de klassieke mechanica nog steeds functioneel en zelfs actueel zijn! Dit geeft een hoop stof te denken, dat de materiële wereld zoals wij die kennen functioneert conform de beschrijving van de fenomenen volgens de klassieke natuurwetten, maar dat er op kwantum niveau nog een wereld bestaat dat invloed uitoefent op die van ons - is hier sprake van een dualiteit?
Misschien is het handiger om eerst de volgende vraagstelling op te werpen: wat is materie?
Binnen de oude grieken waren er twee die van mening waren dat onze wereld was opgebouwd uit ondeelbare deeltjes genaamd atomen; Democritus en Epicurus waren beiden aanhanger van de theorie dat materie was opgebouwd uit atomen. Dit was meer een mechanistisch model waarmee de werking van materie kon worden verklaard en dit stond dan ook lijnrecht tegenover het model dat door Parmenides werd aangedragen - 'alles is eenheid'. Als alles eenheid zou zijn, dan kan er geen elementaire bouw zijn van materie waar alles aan onderhevig is, want alles ís al eenheid.
De wetenschap heeft uiteindelijk in de 19e eeuw het bestaan van atomen kunnen plaatsen in de atoomtheorie, hiermee was het bestaan van atomen niet aangetoond, maar konden wel een scala aan fenomenen worden verklaard. Pas eind 19e eeuw kwam men tot de ontdekking van het bestaan van de subatomaire partikels - neutronen, elektronen en protonen. Deze ontdekking leidde uiteindelijk tot het onderzoek naar subatomaire deeltjes, waarbij Einstein uiteindelijk op het bestaan van fotonen belandde.
Het bestaan van quarks en andere elementaire deeltjes die deel uitmaken van het bestaan van het al, maken het beantwoorden van deze vraagstelling bijzonder moeilijk, zo niet onmogelijk. De britse filosoof John Locke was een aanhanger van de atoomtheorie, hij maakte op een zeer gedegen wijze onderscheid tussen materie en lichaam. In zijn werk An Essay Concerning Human Understanding heeft hij het volgende geschreven:
But we see, that though it be proper to say, there is one matter of alle bodies, one cannot say, there is one body of all matters: we familiarly say, one body is bigger than another, but it sounds so harsh (and I think is never used) to say, one matter is bigger than another. [...] For body stands for a solid extended figured substance, whereof matter is but a partial and more confused conception, it seeming to me to be used for the substance and solidity of body, without taking in its extension and figure: and therefore it is that speaking of matter, we speak of it always as one, because in truth, it expressly contains nothing but the idea of a solid substance, which is everywhere the same, everywhere uniform.
De duitse filosoof Immanuel Kant had hier echter het volgende over te zeggen:
We zouden de ruimte eigenlijk geen compositum [samengestelde], maar een totum [geheel] moeten noemen, omdat de delen ervan alleen in het geheel mogelijk zijn en het geheel niet door de delen. [...] Omdat de ruimte niet iets is wat is samengesteld uit substanties (zelfs uit niet reële accidenten), zal er, als ik elke samenstelling in die ruimte ophef, niets overblijven, zelfs niet het punt; want dit punt is alleen mogelijk als grens van een ruimte, dus van een samengesteld iets. [...] We kunnen dus het bewijs voor de noodzaak van het enkelvoudige als bestanddeel van al het substantieel samengestelde [...] gemakkelijk bederven als we het te ver doorvoeren en zonder onderscheid voor al het samengestelde willen laten gelden, zoals inderdaad al dikwijls gebeurd is.
Beide filosofen waren overduidelijk aanhangers van de theorie dat het bestaan van de ruimte is samengesteld uit ondeelbare 'punten' cq. 'enkelvoudige' die bij elkaar als geheel de ruimte vormen. Waar Locke praat over "matter" als analogie van ruimte, beschouwd hij body als hetgeen materie vorm geeft. Dit laat echter de suggestie open dat materie kan bestaan zonder lichaam. Wat nog interessanter maakt is dat er wordt verwezen naar een materia prima - een primaire materie. Oftewel, dit model impliceert dat er onderscheid wordt gemaakt tussen materie en primaire materie - iets wat tegenwoordig van toepassing is tussen elementaire deeltjes (atomen, protonen etc.) en kwantum deeltjes (quarks, fotonen etc.).
Kan de vraagstelling nu worden beantwoord? Is materie hetgeen wat wordt opgevat in de breedste zin van het woord? Of kunnen kwantum deeltjes ook worden gerekend tot materie? Ik kies ervoor om kwantum deeltjes niet te rekenen tot het begrip van materie. Het moment dat kwantum deeltjes worden gerekend tot de materie, betekent dat er geen invloed kan worden uitgeoefend op de materie. En dan bevind ik mij op filosofisch glad ijs, dat ik graag in een volgende essay uitvoerig wil gaan behandelen.
Voor nu wil ik eerst nog doorgaan over de vraagstelling m.b.t. dualiteit. De ontwikkelingen van de kwantum mechanica toont aan dat alle fenomenen die zich voortbewegen d.m.v. een golfbeweging (licht, geluid, warmte etc.) worden geconstitueerd door kwantumdeeltjes. Dit geeft stof te denken, blijkbaar is het mogelijk dat alle deeltjes zich gaan rangschikken, wat veroorzaakt dit? En wat levert de energie hiervoor? Zijn het de deeltjes zelf die de energie leveren?
Schijnbaar wordt onder bepaalde condities op macroscopisch niveau (i.e. elementair niveau) een bepaalde kracht gegenereerd door de aanwezige materie op een dusdanige manier te manipuleren, waardoor het zich op een gewenste manier gaat bewegen. Geluidsgolven kunnen worden gestuurd en rangschikken zich naar de vaste materie in de vorm van een ruimte, ook bekend als de zgn. 'akoestiek'. De energie hiervoor wordt mogelijkerwijze constant doorgegeven van deeltjes op deeltje, waardoor de golf zich kan voortbewegen.
Hetzelfde geldt ook voor warmte, hoeveel warmte zijn energie veel sneller afstaat aan de omgeving dan in het geval van geluid. Wellicht is dit te wijten aan de omvang van de energie en de manier van transmissie. Geluidsgolven bewegen zich volgens rechte lijnen, terwijl warmte een diffuse baan kent; zeer inefficiënt in termen van energiebehoud en dus zal warmte ook makkelijk worden overgedragen op de omgeving (en ook afhankelijk van het soort medium, maar dan ga ik extra variabelen introduceren die niet bijdragen aan de essentie van deze alinea).
Licht is een interessant gegeven, Einstein heeft bewezen dat dit wordt bewerkstelligt door fotonen. Het is in feite een energietransmissie van fotonen en wij beschouwen cq. aanschouwen dit als licht. Ook licht kent een diffuse baan, dat zien wij als onze schaduwen. Het is een gegeven dat licht uit de zon wordt gecreëerd als een overschot aan energie afkomstig van de compositie van elementen en de afbraak van diezelfde elementen die vanwege de temperatuur in de zon instabiel worden en uiteen vallen in verschillende elementen. Een bijkomend product hiervan is licht.
Het licht dat uit onze lamp komt is enkel de ophoping van elektronen, die eveneens diffuus energie gaan uitzenden in de vorm van licht.

Hoe je het wend of keert, uiteindelijk beland ik constant bij het begrip energie. Deze derde wet van Newton is nog steeds actueel, al hoewel het gebruik van de wet discutabel is geworden vanwege de kwantum mechanica. Waar energie vroeger werd beschouwd als een substantie, wordt het tegenwoordig vrij snel beschouwd als een golf van deeltjes. Echter is tot heden onbekend wat voor deeltje(s) deze energie constitueert (afgezien van het gegeven dat licht wordt geconstitueerd door fotonen).
Aristoteles heeft het begrip van energie vooralsnog opgevat als een methode voor het beschrijven van beweging. Zijn denken, zijn metafysische werken worden door veel mensen beschouwd als een zgn. "immanente" filosofie; de zoektocht naar God zoals Kant die ondernam, of de zoektocht naar het eeuwige goede van Plato is iets wat niet bestaat niet bij Aristoteles. Zijn ethiek is er een van deugdzaamheid; zijn metafysica is er een waarvan ik die beschouw als het begin van kwantum mechanica. Plato geloofde in een wereld achter de wereld - in een realiteit achter de realiteit. Aristoteles geloofde in een wereld binnen onze wereld - een materie binnen onze materia - de materia prima - de kwantumdeeltjes. Transcendentie is een metafysisch concept die Kant heeft ontwikkeld en waarop zijn transcendentale filosofie grotendeels op stoelt en staat haaks op het immanente denken. En deze tegenstelling ga ik in een volgende essay behandelen.

Mijn vrienden, ik wens iedereen fijne paasdagen toe! Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!

donderdag 14 maart 2013

Filosofisch intermezzo - Mensenrechten der pedofilie

Men noemt diegene een vrijgeest die anders denkt dan men op grond van zijn afkomst, omgeving, stand en beroep, of op grond van de dan heersende opvattingen van hem verwacht. Hij is de uitzondering, de gebonden geesten zijn de regel; zij beschuldigen hem ervan dat zijn vrije principes ofwel hun oorsprong vinden in de zucht om op te vallen, of dat er zelfs vrije handelingen, dat wil zeggen, handelingen die onverenigbaar zijn met de gebonden moraal, uit afgeleid kunnen worden. Soms zegt men ook dat deze of gene vrije principes op een bizarre, overspannen geest teruggevoerd kunnen worden; maar zo praat alleen de boosaardigheid, die zelf niet gelooft in wat zij zegt, maar er schade mee wil toebrengen: want de getuigenis van zijn grote verstandelijke kwaliteiten en scherpzinnigheid laat zich meestal zo duidelijk van het gezicht van de vrijgeest aflezen, dat de gebonden geesten het maar al te goed begrijpen. - Friedrich Nietzsche - Menselijk al te Menselijk - Nederlandse vertaling door Thomas graftdijk, pagina 149.

De nederlandse samenleving anno 2013 blijft mij verbazen. Is het niet de manier waarop wij als samenleving een heksenjacht op internet zijn begonnen, zoals ik in mijn vorige blog op kritische wijze heb belicht, valt de samenleving over een fenomeen dat nog altijd veel stof doet opwaaien: pedofilie. Jeroen van Inkel presenteert een programma op Q music genaamd Ask me Anything. Het schijnt dat hij in dit programma al eerder vrij bijzondere gasten heeft gehad (zoals een voetbalhooligan, of iemand die aan morbide obesitas lijdt). Gisteren, woensdag 13 maart 2013, heeft hij echter een wel hele bijzonder gast, een pedofiel. En op het moment dat het grote publiek hiervan lucht kreeg, begonnen al de eerste doodsverwensingen jegens de pedofiel in kwestie. In de media was men al begonnen met het uitten van de nodige verwensingen. Iedereen vind het verwerpelijk dat een dergelijk persoon te gast is op een radioprogramma.
Het is natuurlijk twijfelachtig om te stellen wat de motiviatie is van Jeroen van Inkel om zo een persoon uit te nodigen in zijn programma. Wat ik echter intrigerend vond, was hetgeen zijn sidekick Eva Koreman te zeggen heeft over het fenomeen van pedofilie:
"Mijn stelling is dat iemand die seksuele handelingen verricht met een kind of naar kinderporno kijkt, moet worden gestraft en levenslang onder toezicht moet worden gesteld. Uiteraard. Maar er is ook een andere kant. Je zal er maar achter komen dat je op kinderen valt en daar niets aan kunnen doen. Het lijkt mij een verschrikking. Vervolgens vroegen sommige luisteraars of ik niet goed bij mijn hoofd ben. Ik bedoel het niet slecht, ik probeer me gewoon in anderen te verplaatsen"
Wat ik enorm bizar vind is dat ondanks deze onderbouwing, mensen nog steeds het stereotype beeld van een pedofiel in hun hoofd hebben. Ik vraag mij af, hoe komt dit? Waarom wordt er met zulke argusogen gekeken naar mensen die een dergelijke diagnose hebben gekregen? En wat ik het meest frappant vind, waarom bestaan er überhaupt individuen die van mening zijn dat een pedofiel geen mensenrechten heeft? Op wat voor kromme beredenatie is deze uitspraak berust?

Wat houdt pedofilie in? Pedofilie is volgens wikipedia het "seksueel primair aangetrokken voelen van volwassenen danwel adolescenten tot kinderen die nog niet geslachtsrijp zijn". Is dit gegeven strafbaar? Absoluut niet! Maar het is wel een ernstige kwestie, want een pedofiel is in potentie een seksueel roofdier; de persoon in kwestie ervaart gevoelens waarvan het bewust is dat het uitten van dergelijke gevoelens absoluut niet moreel verantwoord is. Een kleine zoektocht op het internet levert een interesante variëteit aan gegevens. Het toont op een wellicht nonchalante wijze aan hoe diverse individuen het internet (mis)gebruiken als een uitting van hun (vaak irrationele en dus ongefundeerde) mening. Vooral de zaken van Robert M. en zwemleraar Benno L. hebben een hoop stof doen opwaaien binnen onze samenleving.
Wat mensen vaak niet realiseren is dat dergelijke individuen niet representatief zijn voor een bepaald "type mens"; niet iedere pedofiel is een Robert M. of Benno L. en zeker geen Marc Dutroux (let op de nuance dat dit individu wél met volledige naam en toenaam in de media wordt gerepresenteert). Daarnaast laat een kleine zoektocht op het internet een zeer belangrijke nuancering zien tussen het hebben van seksuele gevoelens en het uitten van deze, ook wel genoemd als pedoseksualiteit. In het artikel getiteld pedofilie: lastige lusten wordt op een zeer toegankelijke wijze een beeld gevormd van de psychologische, sociologische en antropologische facetten van pedofilie.
In dit artikel wordt een overzicht opgesteld van een viertal potentiële oorzaken van pedofilie.

1. Psychoanalytica zoals Sigmund Freud beschouwen het als een verstoorde psychoseksuele ontwikkeling. Volgens Freud moet ieder individu een aantal seksuele ontwikkelingstadia doorlopen (orale, anale en genitale fase). Zijn hypothese is dat bij het individu waarbij deze ontwikkeling is verstoord, het individu zal blijven hangen in een bepaald stadium, danzelf een omgekeerde ontwikkeling doormaken (het teruggaan naar een eerdere fase).
2. De leertheoretici beschouwen pedofilie als een seksueel conditionerings - of leerproces. Leerthereotici zijn zogenaamde nurturedenkers, hun propositie is gebaseerd op John Locke's 'Tabula Rasa'; ieder kind is een blanco vel die zich leert te ontwikkelen naar gelang het interacties aangaat met diens omgeving. Hiervan uitgaande stellen zij dat bepaalde milieuomstandigheden (instabiele thuissituatie, sociaal isolement, negatief zelfbeeld etc.) bijdraagt aan de ontwikkeling van pedoseksuele neigingen. Mogelijkerwijze wordt dit verder aangestuurd vanuit het nature-fenomeen (i.e. de potentie voor pedoseksuele neigingen is een psychopathologie dat kan worden herleid naar een bepaalde neurologische configuratie - dit impliceert een genetisch defect waarvan de expressie afhangt van de milieuomstandigheden i.e. het nurture-effect. Expressie resulteert in de ontwikkeling van pedoseksualiteit).
3. Cognitieve psychologen beschouwen pedofilie als een effect van cognitieve vertekeningen en misattributies van de pedofiel in 'gunstige' situaties (heteroseksuele situaties). De persoon in kwestie heeft een scala aan negatieve ervaringen ondergaan in relaties die als maatschappelijk-acceptabel worden beschouwd en deze zijn op een dergelijke negatieve wijze geëindigd dat het individu deze ervaringen projecteert op de universele vorm van een volwassen relatie dat de persoon zich wend tot een ander soort object cq. vorm van relatie --> het aangaan van een relatie met kinderen.
4. Feministen beschouwen pedofilie als een cultureel bepaalde vorm van hypermasculiniteit. De persoon in kwestie geeft echter aan dat het formuleren van een theorie over de oorzaak van pedofilie heel moeilijk is vanwege de multi-causaliteit en heterogeniteit.

Het uitgangspunt van dit artikel is de ernst van pedofilie vanuit een antropologisch perspectief beschouwt, alsmede de (maatschappelijke) bereidheid om hierover op een degelijke wijze een debat te kunnen voeren. Een hoop mensen raken verkrampt bij het horen van het woord "pedofiel"; mensen associëren dit woord direct met een scala aan negatieve begrippen, aan een seksueel roofdier dat enkel leeft om seks te hebben met kinderen - een persoon die niet op een normale wijze kan omgaan met kinderen. In dit artikel wordt verder verwezen naar een ander artikel dat is geschreven door een student filosofie genaamd Désiré Palmen. Zij heeft het artikel Pedofilie - het niet accepteren 'anders' zijn? - een ethische beschouwing op grond van wetenschappelijke gegevens. Hierover is de volgende quote opgesteld:
'Er is een aantal zaken dat hierbij een grote rol speelt. Als belangrijkste oorzaak wil ik de (sensationele, red.) berichtgeving via de media noemen.' (Palmen, 2001, p. 14) Volgens Palmen krijgen mensen gruwelijke verhalen voorgeschoteld, waaraan zij hun (eenzijdige) beeld over pedofilie ontlenen. 'Er zijn weinig mensen met echte kennis over het onderwerp.' (Palmen, 2001, p. 11) Palmen geeft aan dat veel mensen denken dat elke pedofiel een kinderverkrachter of zelfs een kinderdoder is. Volgens Palmen zorgen ook de taboes die kleven aan pedofilie voor hoogoplopende emoties bij mensen. 'Er zit een seksueel aspect aan, er is een kind bij betrokken, er wordt een generatiekloof overschreden en het beschikkingsrecht van ouders over hun kinderen wordt geweld aangedaan.'
Het is dit éénzijdig beeld dat een voedingsbodem kan zijn voor verschillende individuen om op een onrechtmatige en zelfs onrechtvaardige wijze over te gaan tot acties. Pedojagers zijn mensen die op een ironische wijze het fenomeen van pedofilie verergeren - door hun idealen na te streven en pedofilie op een daadkrachtige wijze te bestrijden, zorgen zij ervoor dat mensen die pedofiel zijn worden gedwongen om zich ongemerkt te verplaatsen binnen onze samenleving, dat zij minder snel geneigd zijn om te zoeken naar professionele hulp. Het is dit gegeven dat bijdraagt aan de uiting van pedoseksualiteit - dat een pedofiel op een dergelijke wijze niet meer in staat is om zijn lusten te beteugelen en een slachtoffer gaat maken.
Ieder individu die over gaat tot een dergelijke daad moet uiteraard worden gestraft hiervoor. Maar straffen is voor een pedofiel onvoldoende, het zal een complex traject moeten behandelen waarin het mogelijkerwijze voor de rest van zijn leven in strijd zal zijn met zijn eigen gevoelens. In feite is het heel triest, dat een dergelijk persoon noodgedwongen is om gevoelens te hebben voor een object waarvoor het vanuit een moreel perspectief geen gevoelens kan en mag hebben. Uit het tweede artikel wil ik dan ook de volgende quote onder de aandacht brengen:
We hebben gezien dat er mensen met een pedofiele geaardheid zijn die kinderen seksueel misbruiken. Er zijn echter ook pedofielen die elk seksueel contact met een kind heel duidelijk afwijzen. De respondenten uit mijn interviews zijn daar voorbeelden van.
Dit gegeven draagt bij aan het vormen van een realiteitsgetrouw beeld van pedofielen, dat niet iedere pedofiel in potentie een seksueel roofdier is.
Wat wellicht nog triester is, is het feit dat een slachtoffer van een dergelijke daad een verwerkingstraject moet doorlopen dat bestaat uit een combinatie van schaamte en de onmogelijkheid om op een dergelijke wijze te kunnen communiceren met diens omgeving. Diens omgeving zal enkel de ernst van de daad aanschouwen en berusten op diens woede jegens de aanstichter - de psychosociale en emotionele impact raakt op deze wijze ondergesneeuwt doordat het accent van de daad komt te liggen op het delict en niet op de psychologische effecten van een dergelijk delict. Ik heb verscheidene keren gehoord/gelezen dat er wordt gesuggereerd dat een persoon die ooit slachtoffer is geworden van pedofilie, zelf ook een pedofiel wordt. Helaas heb ik hierover weinig kunnen vinden en is dit wellicht eerder een simplistische verklaring van dit fenomeen dat enkel kan worden bereikt d.m.v. een kromme beredenatie.
Wat rest mij nu nog te zeggen over dit thema? Weinig, toch wil ik de volgende quote uit het tweede artikel onder de aandacht brengen van mijn lezer:
Het lijkt erop dat de pedofiel de heks van onze tijd is geworden.
Wellicht is deze quote iets uit zijn context getrokken, maar er bevindt zich wel degelijk een kern van waarheid in deze woorden. Het verkrampte emotionele individu weet zich geen houding aan te nemen jegens een pedofiel, in de veronderstelling dat het vroeg of laat kinderen zal misbruiken. De pedofiel is gevangen in zijn eigen lichaam, tussen zijn eigen gevoelens en zijn moraliteit - wetende dat seks met kinderen onacceptabel is. Belangrijk is echter dat wij als maatschappij het bestaan van de pedofiel erkennen, zoals zo mooi verwoord is in een artikel uit de volkskrant dat vorig jaar in november is gepubliceerd. Doen wij dit niet en gaan wij de pedofiel als een para van de maatschappij beschouwen, dan dragen wij zelf bij aan een potentiële verergering van het probleem. En wij hoeven ons geen zorgen te maken, maar het zijn onze kinderen die de effecten hiervan zullen ervaren.

Mijn vrienden, dank voor het lezen van deze beladen blog. Ik kan me voorstellen dat enkele mensen op een zeker punt zijn gestopt met lezen, maar ik hoop uit de grond van mijn hart dat wij als maatschappij eens tot een constructief dialoog zullen kunnen komen. Uiteindelijk moeten wij toch met elkaar leren leven als maatschappij zijnde.
Ik wens jullie allen een hele fijne dag toe! Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!