dinsdag 27 mei 2014

Filosofisch intermezzo - De scheiding tussen kerk en staat

Geloof houdt geen verband met dwang of bevelen, en kan er niet door worden opgewekt. Het hangt uitsluitend af van de zekerheid of waarschijnlijkheid van een bewijsvoering die berust op de rede, of op iets wat mensen al langer geloven. Daarom hebben de dienaren van Christus in deze wereld uit hoofde van hun ambt geen enkel macht om iemand te straffen, als zij hen tegenspreekt of niet gelooft wat zij zeggen. Ik bedoel dat zij deze macht om iemand te straffen niet kunnen ontlenen aan hun ambt als dienaren van Christus. Maar als zij beschikken over de soevereine macht in de staat, als een politieke instelling, zijn zij inderdaad gerechtigd om iedere inbreuk op hun wetten te bestraffen. [...]
Maar wat moeten we doen (zullen sommigen misschien tegenwerpen) als een koning, een senaat, of een andere soevereine persoon ons verbiedt om in Christus te geloven? Mijn antwoord hierop is dat dit soort verboden geen uitwerking kunnen hebben, want geloof en ongeloof zijn niet het resultaat van menselijke bevelen. Geloof is een geschenk van God. Mensen kunnen het niet geven en ook niet wegnemen, door het uitzicht op beloningen of door bedreiging met martelingen.
- Thomas Hobbes, Leviathan
, Nederlandse vertaling door Boom, pagina 366 - 367.

Al langere tijd ben ik mijzelf aan het ontwikkelen op het gebied van politiek. Ik ambieer absoluut geen politieke carriére, maar ik vind het uiterst fascinerend om mijn gedachten over bepaalde ontwikkelen op papier te zetten en hoe deze een potentiële uitwerking hebben op onze samenleving.
Een belangrijk punt van mij is mijn afgunst jegens de PVV en diens fascistisch gedachtegoed. Ik heb deze zorgen eerder geuit door felle kritiek te uitten op onze moderne cultuur. Daarentegen begin ik steeds meer overtuigd te raken van de noodzaak van het uitten van een mening. Hoe ongefundeerd en beledigend deze ook mag zijn, wij leven in een vrij land waarin ieder individu kritiek mag uitten op een religie. Er zijn uiteraard grenzen en meneer Wilders heeft deze grens bereikt met zijn beruchte "minder-uitspraak". Het is fascinerend om gewaar te worden van het spanningsveld tussen enerzijds mensen die hun mening willen ventileren, hoe ongefundeerd en achterlijk deze ook mag zijn, en anderzijds mensen die hun mening uitten op basis van hun perspectief op bepaalde zaken. Voor mijn gedachten omtrent de vrijheid van meningsuiting verwijs ik mijn lezer graag naar deze link. Hier en nu is niet de plek om hier nader op in te gaan. Hoewel er zeker raakvlakken zijn met deze essay, wil ik nu een betoog schrijven over de essentie en de noodzaak van de scheiding tussen kerk en staat.

Laat ik beginnen door te stellen dat ik erken dat elke staat gesticht is op basis van een staatsgodsdienst; een godsdienst dat werd belijdt door de heerser van de staat. Vroeger waren dit voornamelijk koningshuizen met een christelijke achtergrond. Dit is niet verwonderlijk, gezien het feit dat juist in de bijbel wordt gesproken over de koning en hoe deze de hoogste macht binnen een staat bezit.
Door de eeuwen heen was er constant sprake van een machtsstrijd binnen de kerkelijke stromingen, hoewel religie altijd werd beschouwd als zijnde een discutabel feit of dit wel of niet aanleiding gaf tot bepaalde oorlogen. Wij leven in een land waar ook een soortgelijke oorlog heeft plaatsgevonden: de 80-jarige oorlog. Deze begon in de eerste instantie vanwege diens losrukking van het Spaanse rijk, maar het werd eveneens ondersteunt in de drang naar religieuze vrijheden met uiteraard Willem van Oranje als een van de voornaamste voorvechters van deze religieuze vrijheden.
Binnen het Spaanse rijk was namelijk het katholicisme de staatsgodsdienst. Ieder mens die een andere geloofsovertuiging beleed, werd geclassificeerd als ketter en op de brandstapel gegooid. De Spaanse inquisitie is hiervan een praktisch voorbeeld, hoe een bepaalde religie andere religies onderdrukte.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat juist humanisten een sterke veroordeling hadden jegens dergelijke religieuze onderdrukkingen. Ik ga ze niet allemaal benoemen, maar los van de vraagstelling welke humanist nou daadwerkelijk wel of niet religieus waren in hun geloof jegens God, allemaal waren ze voor meer vrijheid, ook in de religieuze zin van het woord.

Dan ga ik nu een hele grote sprong maken van deze geschiedenis tot aan de hedendaagse wereld. Een wereld waarin er sprake is van geseculariseerde staten; staten waarin iedere verbinding tussen een bepaalde staatsgodsdienst en verwijzingen vanuit rechtspraak richting een bepaalde godsdienst zijn afgeschaft en vervangen door humanistische normen. De grondwet werd sindsdien een fundament van de vrijheid van het individu met diens vrijheid op het belijden van een bepaalde godsdienst.
In mijn hoofd ontstaat dan de volgende vraag: is het afschaffen van godsdienstvrijheid een gevolg van het afnemende geloof onder mensen of is het geloof van mensen juist afgenomen doordat er sprake is van godsdienstvrijheid? Een hele interessante vraag, maar uitermate lastig om een dergelijke kip/ei-vraagstelling te beantwoorden. Ik onthoud mij er dan ook van om deze vraagstelling te beantwoorden, hoewel ik mijn lezer wel uitnodig om eens stil te staan bij deze vraagstelling.
Het is echter een feit dat geloof in onze hedendaagse wereld een moeilijk te bevatten concept is. Wetenschap heeft in onze moderne wereld meer macht dan geloof. Toch blijven mensen geloven om verschillende redenen. Een voornaamste reden is uiteraard dat het via opvoeding is geleerd om te geloven in god, een andere reden zou kunnen zijn dat mensen die of niet in staat zijn om de moderne wetenschap te begrijpen, of die geen voldoening vinden in het beantwoorden van hun vragen, hun heil vinden in religie. Juist hierdoor zal religie altijd blijven bestaan zolang bepaalde vraagstukken niet opgelost zijn door de wetenschap.
Het is een open deur om nu de atheïstische vraagstelling op te werpen: als wetenschap uiteindelijk alles kan beantwoorden, wat heeft het dan nog voor zin om te geloven in een goddelijke entiteit? Als wetenschapper erken ik juist de grenzen van de wetenschap; ben ik ervan overtuigd dat wij nooit een volledig antwoord zullen kunnen vinden op de vragen des levens. Het is louter een individuele aangelegenheid hoe ieder individu omgaat met de vraagstukken en diens levensproblematiek. Religie is voor enkele individuen een steunpunt; voor anderen een (mentale) gevangenis. Het is niet aan mij om een oordeel te vormen op de meerwaarde van religie, danwel onderliggende problemen die bestaan en ontstaan als gevolg van religieuze overtuiging.

Wat mij als religie-criticus wél een doorn in het oog is, is het gegeven feit dat religieuze overtuigingen van bepaalde groeperingen nog altijd aanleiding vormen voor conflicten. Een vluchtige kijk op verschillende conflictgebieden op onze wereld laat zien dat er in essentie nog altijd een fundamenteel conflict bestaat tussen mensen van tegenovergestelde religies. Soedan, Nigeria, Israël, Syrië; stuk voor stuk zijn het conflictgebieden waarin ofwel sprake is van groeperingen met diens eigen religie die de andere groepering met diens religieuze overtuiging weigeren te erkennen, danwel sprake is van een burgeroorlog tussen groeperingen die verwikkeld zijn in een machtsstrijd en religie ge(mis)bruiken als ondersteuning voor hun strijd.
Het is een triest feit dat religieuze onderdrukking ook in onze moderne wereld aanleiding geeft voor conflicten.
De Britse filosoof Thomas Hobbes erkende dit feit. Er bestaat nog altijd veel speculatie over de vraag of hij wel of niet gelovig was. Toch had hij een accuraat beeld van een geloof met diens geloofsovertuiging. Iemand die met volle overtuiging geloofd in God hoeft niet over te gaan tot geweld om diens geloofsovertuiging uit te dragen naar diens medemens. Ik beschouw geloof als een vorm van onderwerping aan een hogere macht; iets wat ik pertinent afkeur. Een ander beschouwt het als een punt om kracht uit te kunnen putten. Ik vind het waarlijk prachtig om te zien, net als in de vele discussies die ik heb gevoerd met gelovige mensen, maar mijn persoonlijke overtuiging erkent dit idee simpelweg niet. Noem mij een atheïst, ik beschouw mijzelf eerder als een humanist, ik ga uit van de rede. Ik heb vorig jaar een blog geschreven over dit thema, ik sta nog steeds volledig achter elk woord dat ik hierin schreef: demonisering der religie.

Het is echter deze humanistische overtuiging dat leidt tot mijn felle afkeuring van naties die nog steeds een staatsgodsdienst erkennen. Vorige week las ik al in het NRC dat Saoedi-Arabië beledigd is door de sticker die Geert Wilders vorig jaar december liet drukken. Zij dreigen nu met handelssancties en onze regering moet deze kwestie proberen goed te praten, zoals te lezen is in het NRC.
Ik geef toe: het is een dwaze actie van meneer Wilders om aan populariteit te winnen; om zieltjes te winnen door te laten zien hoe zij het van oudsher christelijk gedachtegoed verdedigd door de islam weg te zetten als zijnde 'de moderne vorm van religieuze onderdrukking'. Daarom erken ik ook de noodzaak van onze regering om deze kwestie op diplomatieke wijze op te lossen, vooral vanwege de potentiële economische schade dat hieruit volgt. Toch heb ik een sterke afkeuring van de handelwijze van Saoedi-Arabië. Dat zij nochtans een staatsgodsdienst hebben beschouw ik als zijnde onderontwikkeld. Het weerhoudt een samenleving om zich verder te ontwikkelen. Hoe kan een samenleving zich ontwikkelen als de vrijheid van het individu wordt beperkt door religieuze regels?
Dat een religie een moreel fundament creëert erken ik ook, net als de onlosmakelijke invloed van cultuur op religie en vice-versa. Ik heb het concept van moraliteit en cultuur uitvoerend behandeld in een vorig schrijven. Al hoewel ik het begrip religie niet expliciet op filosofische wijze heb onderzocht, erken ik zeker de invloed van religie op het individu die het kan gebruiken als een fundament hoe het diens leven moet leiden.

Maar als humanist vraag ik mij dan weer af: waarom een leven leiden op basis van regels die vanuit een religieus perspectief zijn opgesteld, als je ook kan leven louter op basis van morele regels met een humanistisch fundament?
Het probleem zit hem in het feit dat een gelovig persoon het argument kan aanleveren dat diezelfde morele regels ook staan omschreven binnen de regels van de religie. Terwijl ik als humanist juist het religieus element ervaar als zijnde 'onderdrukking van mijn vrijheid'. Misschien ben ik wel getekend voor mijn leven met mijn humanistische houding, ik beschouw het enkel als een gezond wantrouwen jegens elke vorm van religie.
Het is dit gezond wantrouwen jegens religie dat mijn uitgangspunt vormt voor de scheiding van kerk en staat. Binnen een religieuze context is ieder mens gebonden aan de religieuze conventies. 'Kritiek uitten op een religie mag niet op straffe van de dood' volgens oude regels die nog steeds worden gehanteerd in onze moderne wereld in bepaalde staten die juist een staatsgodsdienst hebben. Ik zeg dit, mijn beste gelovige:
God is dood, zijn liefde voor de mens is hem noodlottig geworden.
Allah is ook dood, elke zinloze dood leidt tot verder uitsterving van de Islam.
Nee, mijn beste gelovige, het is niet mijn bedoeling om jou te shockeren met deze confronterende uitspraak. Het is mijn doel om jou aan het denken te zetten. Voel je vrij om jouw geloof te belijden zoals jij dat wilt. Ik ervaar enkel de regels die jij opgelegd krijgt vanuit jouw religie als een inperking van vrijheid. En dat is juist het punt waarop Wilders' PVV aan populariteit wint. De gemiddelde PVV-stemmer is bang voor een groeiende invloed van de islam. Het is een irrationele vorm van angst, dat zeker, maar het is wel iets waar jij als gelovige ook bij stil moet staan wanneer jij een uitspraak doet zoals 'Allah is groot'. Noem het gerust een botsing van ideologieën tussen gelovigen en niet-gelovigen, ik beschouw het als een gezond wantrouwen jegens elke vorm van religie.
En dát, mijn beste gelovige, is de essentie waarom een natie een scheiding moeten hebben tussen kerk en staat. Ieder mens is gelijk, ongeacht diens religieuze overtuiging. Een staat die een staatsgodsdienst heeft, kan nooit en te nimmer de vrijheid van religieuze overtuiging danwel de mogelijkheid om geen enkele religeieuze overtuiging te hebben, waarborgen. Ergo: inperking van vrijheid.
Waar we het best in zijn, daarvan wil onze ijdelheid dat het beschouwd wordt als wat ons het moeilijkst valt. Ligt ten grondslag aan menige moraal. - Friedrich Nietzsche, Voorbij Goed en Kwaad, pagina 81
Mijn vrienden, dank u voor het lezen van deze complexe blog! Ik wens u allen nog een hele fijne dag toe.
Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!

Ps. gelieve haatmail wel enigszins gefundeerd te mailen. Ik heb mijn tijd beter te besteden dan het beantwoorden van mensen die niet in staat zijn deze tekst op een redelijke manier te interpreteren.

woensdag 21 mei 2014

Filosofisch intermezzo - Het begrip Europa

Iets als waar beschouwen is een gebeurtenis in ons verstand die op objectieve gronden kan berusten, maar in de geest van wie het oordeel uitspreekt ook subjectieve oorzaken vereist. Wanneer het oordeel voor iedereen geldig is, voorzover hij maar met rede begaafd is, is de grond ervan objectief toereikend, en heet als-waar-beschouwen ervan overtuiging. Als het alleen een grond heeft in het bijzondere karakter van het subject, noemen we het als-waar-beschouwen overtuigdheid.
Overtuigdheid is louter schijn, omdat de grond voor het oordeel dat uitsluitend in het subject ligt, als objectief wordt beschouwd. Daarom heeft zo'n oordeel ook alleen privé-geldigheid, en kan het als-waar-beschouwen ervan niet worden meegedeeld. [...]
Ik kan alleen datgene beweren d.w.z. als een voor iedereen noodzakelijk geldig oordeel uitspreken, wat overtuiging bewerkstelligt. Overtuigdheid kan ik voor mezelf houden als ik me daarbij wel bevindt, maar ik kan, en mag er buiten geen geldigheid voor opeisen. [...]
Ik mag het nooit wagen te menen, zonder tenminste iets te weten, waardoor het op zich louter problematische oordeel een verbinding met de waarheid krijgt, die weliswaar niet volledig is, maar in elk geval meer dan een willekeurig verzinsel. - Immanuel Kant, Kritiek van de Zuivere Rede
, Nederlandse vertaling door Boom, pagina 651 - 653.

Zoals ik eerder heb geschreven, leven wij in een land waarin de cultuur is gedegradeerd tot een verkapte vorm van nationaal-socialisme. De twee kampen, die van de onderontwikkelde moslim die mij met de dood bedreigd wanneer ik roep Allah is een leugen en de xenofoob die het liefst een nieuwe geblondeerde Hitler ziet opstaan, geheel in de trant van het Arische ras; zijn op scherpe voet met elkaar komen te staan. Gelukkig leven wij nog altijd in een samenleving die het belang van vrijheid en vrijheid van meningsuiting erkent én verdedigd.
Morgen zijn de verkiezingen voor het Europese Parlement en ik vermoed dat er een hoge opkomst zal zijn. Zoals politiek verslaggever Jos Heymans al is opgevallen, leeft er een steeds groter wordend anti-EU sentiment. Hij schrijft: Nederland is een naar land geworden. Dit sentiment wordt verder gevoed, omdat mensen het idee hebben dat de EU ondemocratisch is, zoals Matthijs Bouwman schreef in zijn column Als Europa ondemocratisch is, dan is Nederland dat ook..
Hoe interessant ik deze artikelen ook geschreven vind, ik mis nog steeds een oorzaak; een vinger die op de zere plek wordt geplaatst. Waarom kunnen mensen niet begrijpen dat Europa noodzakelijk is voor ons land? Het antwoord op deze vraag vond ik in een artikel van De Correspondent: Europa heeft haar lager opgeleiden uitgesloten.
Het is fascinerend om tot deze realisatie te komen. Vroeger was ik ook nooit pro-EU. Ik vond het raar, ik kon maar niet begrijpen waarom het zo belangrijk is en zou zijn voor ons land. Hoe meer ik mij verdiep in dergelijke complexe materie, des te groter wordt mijn begrip van Europa.

Laat ik eens beginnen met deze vraagstelling: Wat is Europa?
Europa is een unieke samenwerking tussen onafhankelijke lidstaten. Ieder land heeft zijn eigen soevereiniteit: het bepaald zijn eigen staatsinrichting en vormgeving van rechtspraak. Soevereiniteit is binnen deze context louter een machtsconstruct, waarbij iedere lidstaat cq. natie de macht heeft om zelf te bepalen hoe het zich ontwikkeld.
De wereld is echter significant veranderd t.o.v. van de originele oprichting van de EU in 1958. Waar er destijds een verbond werd opgesteld tussen zes landen, is het nu uitgegroeid tot een intensief samenwerkingsverband tussen 28 (!!!) lidstaten.
Wat wellicht de belangrijkste ontwikkeling is, is dat er langzaam maar zeker soevereiniteit van lidstaten werd afgestaan aan de EU. Er zijn mensen die dit ondemocratisch noemen; ik noem het noodzakelijk. De wereldbevolking is enorm toegenomen sinds 1958; met deze groei moet de welvaart ten alle tijde worden gewaarborgd en dat kan enkel worden bewerkstelligt met de groei en ontwikkeling van de economie van iedere lidstaat. Import - en export van goederen tussen alle lidstaten fungeerde als een belangrijke factor voor de groei van elke economie en om dit goed te kunnen reguleren was het noodzakelijk dat er op Europees niveau afspraken werden gemaakt cq. verdragen werden afgesloten waardoor de handel gewaarborgd zou worden.
Het summum hiervan is de oprichting van een economische unie; alle lidstaten zouden hun munt vervangen door een Europese munt. Dit zou allerlei gunstige effecten hebben op de economieën van alle lidstaten. In de eerste instantie had het ook daadwerkelijk een gunstig effect. De eerste paar jaren werden weliswaar gekenmerkt door een lichte recessie; dit werd echter ook ondersteunt door de zogenaamde 'internetbubbel', waardoor beurzen in 2000 plotseling zware verliezen te kampen hadden. Als samenleving hadden wij de recessie destijds aangemerkt als zijnde een gevolg van de invoering van de euro, maar niemand die zichzelf de vraag stelt:
Werd de recessie niet veroorzaakt als gevolg van de uiteenspatting van de internetbubbel? En waardoor de invoering van de Euro en de recessie die hierop volgde enkel parallelle gebeurtenissen waren?

Dit is niet de plaats om deze overigens enorm interessante vraagstelling te beantwoorden. Nee, wat ik wil bereiken is dat mijn lezer een objectief oordeel gaat vormen over Europa. Nu hoor ik bijna mijn lezer schreeuwen tegen zijn beeldscherm vervloekte jongeman! Het enige wat jij schrijft is hoe geweldig Europa is, waar blijft de kritische noot?! Hoe is het godverdomme mogelijk dat die klootzakken in het Europese parlement maandelijks honderden euro's in hun zak kunnen steken zonder ook maar een vinger aan arbeid te besteden? Mijn beste lezer, ik was inderdaad van plan om op dit punt een kritische noot te laten zien.
Laat ik eerst eens beginnen met de voornaamste kritiek dat ik hoor en lees: wij pompen geld in landen die lid zijn van de EU en dat wij nooit terug zullen zien.
Het is een feit dat andere landen een incorrect economisch beleid hebben gevoerd. Bij de invoering van de euro ging men klaarblijkelijk van uit dat ieder land een verantwoord economisch beleid ging voeren. Helaas was er een diepgaande, kapitalistische crisis voor nodig, waarbij de hele economische structuur van de mondiale economie op instorten stond, voor dit wanbeleid aan het licht kwam. Noem het gerust naïviteit van de mensen die het originele plan hadden bedacht voor de oprichting van een economische unie, ik beschouw dit als inherent aan de mens. De quote die dit het beste omschrijft is afkomstig uit het werk Leviathan, geschreven door de politiek filosoof Thomas Hobbes:
Goed en kwaad zijn namen die onze begeerten en aversies aanduiden. Omdat mensen verschillen van temperament, gewoonten en overtuiging, zijn deze begeerten en aversies overal verschillend. [...] Ja, zelfs een en dezelfde mens verschilt voortdurend van mening met zichzelf, en prijst de ene maal iets (dat wil zeggen, noemt iets goed), wat hij bij een volgende gelegenheid afkeurt en slecht noemt. Hierdoor ontstaan meningsverschillen, strijd, en ten slotte oorlog, zodat de mens in de natuurstaat leeft (met andere woorden, in een toestand van oorlog), zolang als zijn individuele begeerte de maatstaf is van goed en kwaad.
Wellicht dat er mensen zijn (geweest) die hebben geprofiteerd van alle ellende dat is voortgekomen uit de benoemde 'eurocrisis'. Net als velen was ik een sympathisant van de occupy-beweging die heel tragisch een stille dood heeft gehad. Net als iedereen hoopte ik een verandering te zien in het gedrag van bankiers met diens exorbitant bonusbeleid. Helaas is niks hiervan waar... Maar dan komt nu de vraag: ligt de schuld cq. de oorzaak van de eurocrisis en van alle individuen die een rol hebben gespeeld bij de EU, of vinden wij de oorzaak terug in de mens? Ik stel dat de schuld bij de mens ligt; het individu dat zichzelf macht toeëigend en aldoende zijn eigen (maatschappelijke) positie verstevigd is in de ogen van één een huichelaar en in de ogen van een ander een succesverhaal. Oordeel zelf, ik ben van mening dat ik niet bij machte ben om hierover te oordelen. Wellicht dat ik hierover een ethisch intermezzo kan schrijven, hier is het althans niet de goede plek om erover te praten.
Afijn, dan blijft de originele propositie bestaan: 'wij pompen geld in een bodemloze put'. Wat men echter vergeet is de noodzaak van de stabiliteit van de eurozone als economische unie. Het construct is zo complex, dat geen mens hiervan een begrip kan vormen. Economie wordt nog altijd beschouwd als een gamma-wetenschap; het hanteren van grote foutenmarges bij de implementatie van een bepaald model dat functioneert als fundament van een bepaalde economie. Er zijn teveel onvoorspelbare factoren aanwezig waarmee een waarheidsgetrouwe voorspelling kon worden gedaan indien een bepaald land failliet zou gaan.
Een faillissement van de complete economische unie was wel degelijk een reëel gevaar bij het faillissement van een lidstaat. Tenslotte zijn alle economieën op een bepaald fundamenteel niveau verbonden aan elkaar, waardoor het construct als een kaartenhuis in elkaar zou storten. Dit zou onvermijdelijk hebben geleid tot maatschappelijke onrust en misschien zelfs oorlog. Dit zijn zaken waar de gemiddelde burger niet bij stilstaat wanneer het praat over de EU. Wanneer men over de EU praat, dan praat men voornamelijk over alle bureaucratie en alle 'onnodige regelgeving'. Maar met praat nooit over hetgeen dat is voorkomen met de oprichting van de EU.

De volgende kritische vraagstelling zou dan zijn: Hadden wij dan in de eerste instantie de EU niet moeten oprichten of op zijn minst niet moeten meedoen met de euro als de gevaren zo groot zijn?
Ten eerste waren de gevaren helemaal niet zo groot. Opnieuw was de verwachting dat ieder land een degelijk economisch beleid zou gaan voeren. Dat dit niet gebeurd is, heeft nu tenminste geleid tot (politieke) gewaarwording en is men aan het nadenken over mechanismen die men kan gebruiken indien er signalen zijn dat een land geen goed economisch beleid voert. In deze zin hebben wij geleerd van onze fouten en is het nu zaak om te kijken naar de toekomst; niet naar de gemaakte fouten. Dit is hetzelfde leerproces als ieder individu die een vak moet leren; zo leren wij als eenheid hoe wij de EU beter kunnen inrichten.
Ten tweede vergeet iedereen het belang van de eurozone voor onze economie; ons land heeft een open economie. Dat betekent dat wij voornamelijk inkomsten genereren op basis van diensten die betrekking hebben op import - en export van goederen. Willen wij als land ons huidige niveau van welvaart behouden én in de toekomst een betere welvaart creëren, dan zijn juist die open grenzen en onze open economie van groot belang. Onze economie groeit op basis van de handel die wij of zelf bedrijven, of doorvoeren naar andere landen in de eurozone. Het sluiten van grenzen zal enkel een vertragend zo niet negatief effect hebben op onze economie. Wij hebben al zeven jaar lang een recessie gehad, willen jullie nog langer in deze recessie blijven zitten?

Het laatste puntje is uiteraard al het geld dat wij kwijt zijn aan Europa en wat wellicht nog belangrijker is: hoe het komt dat europarlementariërs zoveel inkomsten hebben zonder dat wij daar iets van merken.
Als eerste is dit probleem gelijkwaardig aan hetgeen wij ervaren met de politici van ons eigen land. Zij krijgen een vrij riante beloning voor het werk dat zij verrichten. Maar een hoop werk dát zij verrichten, ervaren wij niet direct. Wij ervaren het enkel indirect; op basis van het beleid dat ten uitvoer wordt gebracht onder leiding van een bepaalde minister. Kunnen wij nu ook stellen dat onze politici geen danwel slecht werk leveren?
Ten tweede wordt er een hoop gedebatteerd buiten onze informatiekring om. Ik laat het politieke vraagstuk of dit verantwoord is of niet in het midden; mij gaat het enkel om de bewustwording van mensen dat de politici onze belangen vertegenwoordigen, maar dat zij eveneens kijken naar de toekomst en welke regels en wetten op europees niveau noodzakelijk zijn voor de stabiliteit van de eurozone. Ook wij zullen als natie soms water bij de wijn moeten doen. En als dat betekent dat wij soms iets meer moeten betalen voor diensten die wij niet direct ervaren, dan is iets wat wij zullen moeten accepteren. Of willen wij dan de wereld niet in dezelfde conditie doorgeven aan onze kinderen, als wij die hebben gekregen van onze ouders?

Nu kan ik begrijpen dat de lezer mij op dit punt classificeert als een eurofiel. Wat ik echter wil benadrukken en dan kom ik nu terug op de inleiding, dat hetgeen wij als waarheid accepteren, geen echte waarheid is. Ik beschouw mijzelf namelijk niet als een eurofiel; ik beschouw Europa als een noodzaak voor een toekomstig Nederland. Een land waarin wij ooit trots op kunnen zijn om te wonen; dat wij trots kunnen zijn om ons als Nederlander te benoemen. Wat is Europa meer dan enkel een psychologisch construct waarmee politici vorm proberen te geven aan de intensieve samenwerking tussen alle mensen die lid zijn van de EU? 'Europa als natie bestaat niet', zoals ik ooit schreef over de zogenaamde Europese identiteit. Het enige wat wij moeten doen is stemmen op een partij waarvan wij overtuigd zijn dat het ons een pad laat bewandelen waarmee wij een zonnige toekomst tegemoet zien.

Mijn vrienden, ik wens jullie allen een hele fijne dag toe! Het is vandaag wederom een zonnige dag, hopelijk hebben jullie ervan genoten.
Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!

dinsdag 20 mei 2014

Psychologisch intermezzo - Waarom Project P een flutprogramma is

In geestelijke vermogens zijn mensen, voor zover ik kan zien, zelfs nog meer aan elkaar gelijk dan in kracht. (De kundigheden die op woorden berusten laat ik nu even buiten beschouwing, en in het bijzonder de vaardigheid om op algemene en onfeilbare regels af te gaan, die we wetenschap noemen. [...]) Dat deze gelijkheid misschien niet algemeen wordt erkend, komt omdat iedereen een ijdele voorstelling heeft van zijn eigen wijsheid. Bijna iedereen denkt dat hij hiermee veel rijker is begiftigd dan de grote massa, dat wil zeggen dan ieder ander behalve hijzelf en enkele anderen, met wie hij instemt omdat zij beroemd zijn of omdat zij dezelfde mening hebben als hij. [...]
Uit het feit dat wij gelijke mogelijkheden hebben, volgt dat wij gelijke hoop kunnen koesteren om onze doeleinden te verwezenlijken. Daarom worden twee mensen elkaars vijanden, als zij dezelfde zaak begeren waarvan zij niet beiden tegelijk kunnen genieten.[...] Het gevolg van dit wederzijds wantrouwen is dat er geen redelijker manier bestaat waarop iemand zich in veiligheid kan brengen dan door de ander een slag vóór te zijn.[...]
Uit het voorgaande blijkt duidelijk dat mensen, gedurende de tijd dat zij niet onder een gemeenschappelijke macht leven die allen ontzag afdwingt, in een toestand verkeren die we oorlog noemen, en wel een oorlog van allen tegen allen. - Thomas Hobbes, Leviathan
, pagina 96 - 97.

Laat ik direct met de deur in huis vallen: deze quote is enigszins uit zijn context gerukt. Thomas Hobbes was een politiek filosoof die in zijn werk Leviathan een construct had ontworpen hoe een mens zich bevind in de zogenaamde 'natuurstaat' en hoe sociale conventies i.e. het onderwerpen aan een soevereine macht leidt tot het vormen van een natie, waarmee de 'natuurstaat' van het individu ook wordt onderworpen aan de soevereine macht.
De reden waarom ik toch heb gekozen voor deze quote is vanwege de psychologische mechanismen die aan de grondslag liggen van dit construct. Hieruit volgt namelijk dat een individu dat niet gebonden is aan sociale conventies geen moraal heeft en kent. In feite is deze propositie inherent aan de definitie van een moraal:
Moraliteit is de transcendente norm gesteld door het individu waarop wordt bepaald op wat voor wijze mensen op een deugdelijke wijze interacties aangaan met elkaar.
Hieruit volgt impliciet dat de inleiding ook toepasbaar is op afgeleide vormen van een natie, zoals die van een klas waarin jongeren zich 'onderwerpen' aan de leraar. Ik realiseer dat het begrip onderwerpen niet helemaal tot zijn recht komt, maar bij gebrek aan een accurater begrip zal ik gedurende dit schrijven dit begrip blijven hanteren, binnen deze context.
Nu was ik al gedurende langere tijd aan het twijfelen of ik mijn mening over het veelbesproken programma Project P: Stop het pesten zou gaan uitten of niet. Aan de ene kant kan ik begrijpen dat een kind dat gepest wordt, op een gegeven moment niet meer weet wat wijsheid is en uiteindelijk besluit tot een bepaald handelen. Het is een tragedie wanneer een jongere geen enkele kans ziet op een normaal leven en besluit om zelfmoord te plegen. Hoewel men altijd vergeet dat dit fenomeen voorkomt in elk westers land, zijn de zelfmoorden van Fleur Bloemen (link naar artikel) en Tim Ribberink (link naar artikel) veelbesproken geweest in de media.
Aan de andere kant begin ik een zekere aversie te ontwikkelen jegens zenders die het zo noodzakelijk vinden om het probleem van pesten zoveel aandacht te geven. Enkele jaren geleden werden volwassenen die vroeger ooit iemand hadden gepest geconfronteerd met hun 'slachtoffer'. Hoewel ik dit programma eveneens 'emo-tv' vond, kan ik het rationeel wel begrijpen. De persoon die gepest is, heeft toch in zekere zin psychische cq. emotionele problematiek ondervonden van het idee dat hij/zij een minderwaardig mens was in de ogen van 'de pester'. De confrontatie zou in theorie moeten leiden tot een afsluiting, waardoor degene die vroeger gepest was op deze manier uiteindelijk diens leven moest kunnen vervolgen.

Los van de vraagstelling of de zelfmoord van Fleur Bloemen het gevolg was van pesten, of dat er andere zaken meespeelde, heeft de zelfmoord van Tim Ribberink een groot effect gehad. Hij was daadwerkelijk het slachtoffer geworden van pesten en als gevolg daarvan kon hij geen normaal leven voor zichzelf bedenken in de nabije toekomst.
Het is moeilijk te stellen of deze gebeurtenis indirect aanleiding is geweest voor het bedenken van Project P; dat de programmamakers dermate geraakt waren door de tragedie van Tim's dood dat zij vanuit een idealisme besloten op actieve wijze het pesten aan te pakken in de vorm van een programma of dat er louter sprake is van een 'gat in de markt' in televisieland, waarin zij een nieuw concept hadden bedacht waarmee zij kijkcijfers zouden trekken door het aanbieden van de nieuwste vorm van 'emo-tv'. Een programma waarin Nederland verontwaardigd reageert op het lijden van een jongeman die heel zielig is en hoe hij wordt gepest zonder enige vorm van tegenmacht te bieden.
Waar ik voornamelijk van walg is de ronduit barbaarse manier van handelen van de presentator (die ook maar een script volgt). De vreselijk gepeste jongen filmt zijn pesters in het geheim, waarbij deze pesters op een later tijdstip zomaar worden overvallen door de presentator die hun dwingt te kijken naar de 'confronterende beelden'.
Hoe is dit pedagogisch verantwoord? Want dat is toch het doel van het programma? Zij willen dat het pesten stopt en hun idee is dat dit te bewerkstelligen is door het confronteren van de pesters met hun onvriendelijk gedrag, dat zij tot de realisatie komen dat zij fout zijn en hun gedrag gaan aanpassen. Volledig rationeel verantwoord, maar in de praktijk ronduit amateuristisch ten uitvoer gebracht.

Ten eerste is het een illusie om te stellen dat pesten kan worden uitgebant. Er is in een klas sprake van een groepsdynamiek met een leider en volgers. Zoals ik heb omschreven in de inleiding onderwerpen de volgers zich aan de leider. Maar deze leider staat machteloos wanneer er een leraar aanwezig is. De leider wordt een volger van de leraar en bevind zich dan op een gelijk niveau met diens volgers. Het moment dat de leraar uit het beeld verdwijnt, komen diezelfde primaire machtsstructuren terug en bepaald de leider de groepsdynamiek. Vanwege diverse redenen wordt vervolgens iemand uitgekozen die de leider als minderwaardig beschouwt en vangt het pesten aan.
De gepeste persoon heeft op dit punt 2 keuzes: 1) hij/zij confronteert de pester, waarmee indien de confrontatie succesvol is, de machtsbalans wordt verstoord. 2) hij/zij onderwerpt zich aan de pester; deze beschouwt de onderwerping als zijnde een succesvolle uiting van macht.
Ten tweede behoudt de leider vooralsnog zijn machtspositie, ook na het zien van alle 'confronterende beelden'. Waarom? Omdat hij/zij geen reden ziet om zijn gedrag te veranderen, daarom! Een volwassen persoon zal wellicht inzien dat zijn/haar handelen immoreel is en diens eigen gedrag aansturen, maar een kind zal geen ontwikkeld begrip kunnen vormen van diens immorele omgangsnormen. Zolang hij/zij de leider blijft, bevindt hij/zij zich in de machtspositie en zal ieder individu dat als minderwaardig wordt geacht door de leider worden onderworpen aan diens onvriendelijke gedragingen --> pesterijen. Geen gedrag is zo moeilijk te veranderen als het eigen gedrag; vooral die van een kind die nog zoekend is naar zijn eigen positie in een groep en hoe het op een goede manier moet gedragen onder bepaalde omstandigheden.
Komen wij aan bij het derde punt: is het een kwestie van opvoeding? In essentie niet. Niemand onderwerpt zich aan een ander, zonder dat daar een reden voor is. Bij voorkeur gaan wij als individu het gevecht aan, om ons in een hogere positie te plaatsen --> oorlog van allen tegen allen. Dergelijke gedragingen zijn immoreel, maar tegelijk niet van toepassing omdat er geen sprake is van sociale conventies. Enkel een hogere macht, die van een ouder of een leraar, kan een groep sociale conventies opleggen.

Nu ik de voornaamste facetten rondom het pesten heb toegelicht, kan ik de volgende vraagstelling volledig beantwoorden: Waarom is Project P: Stop het pesten een flutprogramma?
Omdat het elke vorm van pedagogisch inzicht mist; omdat kinderen/jongeren worden geconfronteerd met beelden die zij weliswaar afkeuren, maar niet in staat zijn om een verandering in aan te brengen. Het is louter het plaatsen van de pesters aan een schandpaal, om te laten zien 'hoe slecht de pesters zijn', terwijl er nergens inhoudelijk het gesprek wordt aangegaan met de pesters. Dit noem ik niet pedagogisch verantwoord en de eerste persoon die dit wel pedagogisch verantwoord vindt nodig ik uit om te reageren en met mij de discussie aan te gaan.

Mijn vrienden, ik dank u voor het lezen van deze blog! Ga lekker genieten van de zon en het weer, ik wens jullie allen een hele fijne dag toe.
Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!