zaterdag 3 augustus 2013

Filosofisch intermezzo - Tolerantie jegens de intolerante

Je vijanden liefhebben? Me dunkt dat men dat goed heeft aangeleerd: het komt tegenwoordig onnoemelijk vaak voor, in het klein en in het groot; en soms doet zich het nog hogere en subliemere al voor - we leren te verachten wanneer we liefhebben, en juist wanneer we het meest liefhebben: - maar dit alles onbewust, zonder rumoer, zonder ermee te praten, met de beschaamde verborgenheid der goedheid, die de mond plechtige taal en deugdzame formules verbiedt. Moraal als attitude - druist tegenwoordig in tegen onze smaak. Ook dat is een vooruitgang [..]. Het is de muziek in ons geweten, de dans in onze geest, waar puriteinse litanieën, zedenpreken en burgerlijke braafheid niet mee willen samenklinken. - Friedrich Nietzsche - Voorbij Goed en Kwaad, blz. 129, Nederlandse vertaling door Thomas Graftdijk.

Gisteren werden twee opmerkelijke columns online geplaatst, de eerste column was geschreven door Hafid Bouazza, een bekende islamcriticus. Hij vond het een zorgwekkende ontwikkeling dat mensen beperkt worden in hun woordkeuze binnen een publiekelijke ruimte vanwege de angst dat een individu zich dermate beledigd voelt dat de persoon in kwestie over gaat tot bedreigingen en wellicht zelfs overgaat tot actie.
De tweede column was van Ebru Umar, een columnist voor dagblad Metro. Zij kiest ervoor om geen blad voor haar mond te nemen, zij weigert pertinent zelfcensuur toe te passen in haar columns en haar woordkeuze bevind zich dan ook op het randje van fatsoen. Ik moet bekennen dat ik haar columns minder interessant vind om te lezen dan die van Theo van Gogh. Mogelijkerwijze is dat te wijten aan het feit dat Theo soms over het randje ging, dat hij het lef had om het schrijven over "de 5e colonne van geitenneukers". Nietzsche zou hem de hand hebben geschud en in hem een gelijke hebben gezien. Wellicht dat dat juist voor mij de reden is dat ik de columns van Theo leuker vond om te lezen dan de columns van Ebru. Zij probeert diezelfde schrijfstijl toe te passen, maar de scherpe randjes die kenmerkend waren voor zijn columns zijn helaas nét niet aanwezig in haar columns. Desalniettemin kan ik soms wel degelijk genieten van een column van haar. Helaas is Theo van Gogh op 2 november 2004 in koele bloede vermoord door een persoon die zich had bekeerd tot een extremistische denkwijze van de islam.
Ik was van ook vrij verbaasd om te horen/lezen dat er dergelijke bedreigingen werden geuit aan het adres van Ebru. Eerst dacht ik dat het nog wel meeviel, maar naarmate ik las betrok mij een gevoel dat er toch blijkbaar sprake is van een veel grotere groep jongeren die de islam aanhangen op een dergelijke wijze dat zij in staat zijn om over te gaan tot actie. Natuurlijk is het uitten van een bedreiging iets heel anders dan daadwerkelijk overgaan tot actie, maar het feit dat zij 2000 tweets heeft ontvangen met allerlei verwensingen is toch wel degelijk een zorgelijk ontwikkeling. Wat is er gebeurd met de vrijheid van meningsuiting? Ik was altijd in de veronderstelling dat onze samenleving de afgelopen decennia enorm is verhard, maar afgaande op deze situatie zou ik eerder het tegenovergestelde veronderstellen.

Heeft de PVV dan toch gelijk, met diens anti-islam-retoriek?
Absoluut niet! Ik blijf bij mijn standpunt dat de PVV een fascistische partij is. Laten wij alsjeblieft niet vergeten dat dergelijk gedachtengoed heeft geleid tot de aanslag uitgevoerd door Anders Breivig in zijn persoonlijke oorlog die hij had ontketend tegen de multi-culturele samenleving. Maar laten we ook niet vergeten dat het recht op de vrijheid van meningsuiting een fundamenteel recht is. Ik heb een jaar geleden een blog geschreven over de vrijheid van meningsuiting. Ik begon met deze woorden:
O sancta simplicitas! In welk een zonderlinge vereenvoudiging en vervalsing leeft de mens! Men kan zich niet genoeg verwonderen als men eenmaal zijn ogen voor dit wonder heeft geopend! Hoe helder en vrij en licht en eenvouding hebben we alles om ons heen gemaakt! Hoe goed hebben we onze zintuigen een vrijgeleide voor al het oppervlakkige, ons denken een goddelijke begeerte naar baldadige sprongen en verkeerde conclusies weten te geven! - hoe goed zijn we er van het begin af in geslaagd onze onwetendheid te bewaren, om van een bijna onbegrijpelijke vrijheid, onbezonnenheid, onvoorzichtigheid, moed, vrolijkheid des levens, - om van het leven te genieten!
Deze woorden waren eveneens afkomstig uit hetzelfde werk van Friedrich Nietzsche als de quote waarmee ik deze essay begon. Beide quotes zijn kenmerkend voor de morele gedragingen van de mens. Moraliteit is een fundamenteel begrip in onze omgang. De zogenaamde fatsoensnormen zijn in dit licht bezien niks meer dan een abstractie van moraal, uiteindelijk hebben beide begrippen betrekking op de interacties die plaatsvinden tussen mensen. Dit zorgt ervoor dat wij elkaar leren te begrijpen, dat wij het standpunt van de ander kunnen begrijpen. Maar taal kent zijn beperkingen. Gevoel kan je niet onderbrengen in taal, hoe goed je ook je best doet. Je kan enkel een reflectie creëren van de omstandigheden waarbij de lezer de ervaring individueel aanvult door diens gevoel te betrekken tijdens het lezen/aanhoren van die woorden. Geloof is eveneens een dergelijk gevoel, je kan het niet omschrijven in woorden. Soren Kierkegaard, een filosoof met een intense liefde voor God, wist dit maar al te goed, zoals te lezen is in zijn werk Vrees & Beven, blz. 51 , Nederlandse vertaling door Damon:
De oneindige resignatie is het laatste stadium dat aan het geloof voorafgaat, en wel zo dat iedereen die deze beweging niet heeft gemaakt het geloof niet bezit. Want pas in de oneindige resignatie krijg ik een helder zicht op mijzelf in mijn eeuwige geldigheid, en pas dan kan er sprake van zijn krachtens het geloof het bestaan te grijpen.
Toch zijn er weinig thema's waar mensen zoveel waarde aan hechten als hun geloof. Persoonlijk kan ik niet begrijpen hoe het geloof nog steeds zo groot is in ons wetenschappelijk tijdperk, maar ik respecteer de keuze van het individu. Er is tenslotte nog een hoop dat wij mensen niet begrijpen en waarschijnlijk ook nooit zullen begrijpen van het leven. Als ik nu eens verder ga denken over het begrip geloof, dan is dit wellicht een thema waar mensen een deel van hun identiteit op bouwen, dat sommige mensen hun persoonlijke identiteit gaan vereenzelvigen met het concept van een bovennatuurlijke macht. Wellicht dat dit de oorzaak is dat discussies over het geloof zo hoog kunnen oplopen in termen van emoties & gevoel. Dat een persoon zich bedreigd voelt in een fundamenteel deel van diens persoonlijkheid dat het individu alles zal doen om zijn/haar identiteit te kunnen beschermen tegen de kwalijke invloeden van buitenaf. Ervan uitgaande dat deze stelling klopt, zijn wij in staat om dit monoloog op een hoger niveau te plaatsen, namelijk als potentiële verklaring van het gedrag van dergelijke individuen.

Laten we eerst eens teruggaan naar het begin, naar de eerste column van Hafid. Hij schreef: "Ik heb geen respect voor de mythe van Mohammed". Eerlijk genoeg, Nietzsche heeft God ook dood verklaard en daarmee kan ik prima leven. Een christen zal waarschijnlijk net zo erg gekwetst zijn door deze woorden als dat een moslim gekwetst raakt door de verwijzing van de profeet Mohammed en hiermee dit concept reduceren tot iets dat nooit heeft bestaan (en waarmee dus het hele islamitisch geloof nooit zou hebben bestaan). Toch zal een moslim veel heftiger reageren dan een christen, hoe komt dit? Is het de tijdsgeest? Is dit tijdperk dermate belangrijk voor de islam met internationale spanningen tussen de islam en andere geloven dat een moslim de noodzaak voelt om zijn/haar ongenoegen op een dergelijke wijze te uitten in de hoop dat het zich verbonden zal voelen met alle moslims over de hele planeet?
Ik was in de veronderstelling dat wij leven in een individualistisch tijdperk, dat wij dankzij onze technologische voortgang in staat zijn om op een zekere individualistische wijze ons leven vorm te geven. Natuurlijk zal er altijd de drang bestaan voor coherentie, gegeven het feit dat wij nog altijd sociale dieren zijn. Nochtans heb ik enorm veel moeite om het concept van geloof onder te brengen binnen de notie van coherentie. Is een collectieve identiteit in de vorm van een psychologisch construct als geloof dermate belangrijk dat een samenleving ondergeschikt moet worden gemaakt aan dit begrip?
Alvorens ik verder ga, is het wellicht handig om eerst terug te gaan naar het begrip identiteit. Ik heb in mijn vorige essay het begrip identiteit op uitvoerige wijze filosofisch onderzocht. Mijn conclusie als gestelde definitie van identiteit was als volgt opgesteld:
Identiteit is een psychologisch construct dat ons in staat stelt om op basis van onze primaire karaktereigenschappen een gedrag te vormen en dit gedrag verder om te vormen in een beeld waarin wij de persoon aanschouwen die wij wensen te zijn. Dit beeld is echter een dynamisch fenomeen - het is inherent aan externe invloeden, informatie die wij tot ons nemen, waarderen op basis van een intrinsieke waardeoordeel cq. moraal en hieruit volgend al dan wel of niet een verandering doorvoeren in ons gedrag om aldoende een nieuw beeld te vormen dat een reflectie is van de persoon die wij wensen te zijn. In feite is identiteit vanuit dit perspectief beschouwt een constant doorlopend proces waarin wij onszelf wensen te vormen op basis van het beeld dat wij van onszelf hebben gevormd en het beeld van onszelf dat wij wensen te zijn.
Als wij het individuele geloof beschouwen als een fundament van waaruit een identiteit wordt gevormd, dan kan het gedrag van dergelijke individuen worden verklaard. Het gelovig individu hecht veel waarde aan diens geloof en zal dan ook handelen vanuit diens geloof met een zeker moraal. Zoals gezegd is het moraal leidend voor de interacties die plaatsvinden tussen mensen. Wij leven in een wetenschappelijk tijdperk waarin steeds minder mensen gelovig zijn, dit heeft een onlosmakelijk effect op de interacties tussen gelovigen en niet-gelovigen. Als ik wil zeggen dat God dood is, dan zeg ik dat. Het is mijn goedrecht om dit te zeggen. Hetzelfde recht heeft ook een gelovige om te zeggen dat God bestaat. Hetzelfde geld ook met uitspraken m.b.t. de islam. Als ik wil zeggen dat het verhaal van Mohammed een mythe is, dan zeg ik dat!
Het probleem zit hem vooral in het gegeven dat een volwassen Christen die het niet eens is met mijn uitspraak zich zal bedienen van een ander woordgebruik dan een jongere die zijn identiteit aan het vormen is op basis van het islamitisch geloof. Dit proces gaat gepaard met een verandering in interacties en dat kan soms leiden tot zeer onwenselijke situaties, zoals dus de moord op Theo van Gogh.

Het zit het dan moet tolerantie? Tolerantie is van fundamenteel belang voor het bestaan van samenlevingen. Als wij niet het gedrag en diens uitingen van spraak van de ander tolereren, hoe kunnen wij ooit als samenleving functioneren? Ik zal de fatsoensnormen respecteren en mijn gedrag aanpassen conform sociale conventies. Maar als ik wil zeggen dat God dood is, dan doe ik dat! Als ik wil zeggen dat de Islam een achterlijk geloof is, dan zeg ik dat! Als ik wil zeggen dat kutmarokkaantjes hard moeten worden aangepakt, dan zeg ik dat! Niemand heeft het recht om mij te beperken in mijn uitspraken. Hetzelfde geld namelijk ook voor de christen die op de hoek van de straat gaat staan en roept "God leeft!", of een Arabisch uitziende man met een lange baard die tegen mij zegt "Je weet dat Allah groot is hé, mijn jongen". Fatsoensnormen zijn afhankelijk van sociale conventies, dat klopt volledig. Vooralsnog leven wij in een samenleving waarin iedereen het recht om uitspraken te doen die mogelijk kwetsend kunnen zijn voor de ander. Dát mijn vrienden, is de vrijheid van meningsuiting en dát, mijn vrienden is hetgeen dat onder druk komt te staan als groepen mensen zich gekwetst voelen doordat iemand een ongenuanceerde uitspraak heeft gedaan en dat die mensen zichzelf het recht toe-eigenen dat die persoon zijn/haar mening voor zichzelf moet houden. Dit noem ik een aantasting van onze grondwettelijke vrijheden.

Als iemand op individuele basis een uitspraak doet dat kwetsend is voor de ander, kan dit leiden tot een conflict. Echter kan dit conflict altijd op een volwassen wijze worden opgelost. Maar het uitten van bedreigingen als gevolg van een kwetsende uitspraak is volstrekt niet inherent aan elkaar. Het kwaad dat wordt aangericht met het doen van een kwetsende uitspraak ligt niet in het verlengde van het kwaad dat wordt aangericht met het uitten van bedreigingen. Het kwetsen van iemand en het uitten van bedreigingen zijn geen menselijke interacties die als een causaal verband aan elkaar verbonden zijn binnen menselijke interacties. Iemand die is gekwetst kan mogelijk agressie uitten wat volledig menselijk is. Maar het uitten van agressie is niet hetzelfde als het uitten van bedreigingen! Ik geef toe, er bevindt zich een dunne lijn tussen deze manieren van communicatie, toch zit er een wezenlijk verschil tussen beiden. Het uitten van woede is het uitten van ongenoegen en niet inherent aan het uitten van potentieel handelen. Het uitten van een bedreiging geeft aan dat de persoon die de bedreiging uit de mogelijkheid heeft om over te gaan tot handelen, met alle gevolgen van dien, zoals te zien was in het geval van Theo van Gogh.
Als islamitische jongeren het idee hebben dat dit een normale manier van communicatie is, dat het uitten van bedreigingen inherent is aan het uitten van agressie, dan is het tijd dat deze jongeren duidelijk wordt gemaakt dat hun moraal niet volledig strookt met westerse normen & waarden; normen & waarden die gefundeerd zijn op westerse vrijheden.

Dan nog een laatste wellicht interessante gedachte. Iemand die zich bedreigt voelt in zijn/haar eigen identiteit, omdat bepaalde fundamenten van diens identiteit op een kritische wijze worden uitgelicht, hoe realistisch is dan diens eigen identiteit? Juist iemand die een eigen identiteit heeft gevormd is in staat om bepaalde facetten van diens identiteit op kritische wijze te aanschouwen, want dát is de manier hoe een identiteit tot stand komt.
En moge alles breken, wat aan onze waarheden breken- kan! Menig huis valt er nog te bouwen - Friedrich Nietzsche - Aldus Sprak Zarathoestra

Mijn vrienden, dank voor het lezen van deze essay! Ik wens jullie allen een zeer fijn weekend toe.
Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!