maandag 20 januari 2014

Ethisch intermezzo - Het begrip rechtvaardigheid

Oorsprong van de rechtvaardigheid. - De rechtvaardigheid (redelijkheid) heeft haar oorsprong onder ongeveer even machtigen, zoals Thucydides (in het verschrikkelijke gesprek tussen de Atheense en de Melische gezant) goed begreep: als er geen duidelijk herkenbare overmacht is en een conflict een vergeefs wederzijds toebrengen van schade zou worden, ontstaat de gedachte het met elkaar eens te worden en over de wederzijdse aanspraak te onderhandelen: aanvankelijk is het karakter van de rechtvaardigheid dat van de ruil. Ieder stelt de ander tevreden terwijl ieder krijgt wat hij hoger schat dan de ander en ontvangt daarvoor het gewenste. Rechtvaardigheid is dus vergoeding en uitwisseling bij de veronderstelling van een gelijke machtspositie: zo behoort de wraak oorspronkelijk tot het gebied van de rechtvaardigheid, zij is een uitwisseling. - Friedrich Nietzsche, Menselijk, al te Menselijk, pagina 70, nederlandse vertaling door Thomas Graftdijk.

Wat voor soort midden is rechtvaardigheid? Waarvan is het rechtvaardige het midden? [...] Rechtvaardig houdt dus in 'zich aan de wet houdend' en 'redelijk', 'onrechtvaardig' houdt in 'de wet overtredend' en 'onredelijk'. [...] Is de wet op juiste wijze opgesteld, dan doet ze dit op juiste wijze, is de wet geïmproviseerd, dan doet ze dit minder goed. Welnu, deze vorm van rechtvaardigheid is volmaakte deugd, echter niet volmaakt in absolute zin, maar in relatie tot een ander. En daarom wordt rechtvaardigheid dikwijls als de beste deugd beschouwd [...], omdat ze de daadwerkelijke uitoefening van de volmaakte deugd is; en rechtvaardigheid is volmaakt, omdat degene die haar bezit, de deugd niet alleen voor zichzelf, maar ook ten opzichte van anderen in praktijk kan brengen. - Aristoteles, Ethica Nicomachea, pagina 165, nederlandse vertaling door Charles Hupperts en Bartel Poortman.

Twee grote denkers die allebei verschillende uitspraken hebben gedaan op het gebied van rechtvaardigheid. Het zijn deze woorden waaraan ik moest denken toen ik enkele dagen geleden een artikel las op de website van volkskrant. Daarin stond dat er plannen waren om een gedetineerde 16 euro per dag te laten betalen voor een verblijf in detentie of voor hen die dit woord niet kennen: de gevangenis.
Ik was op zijn zachtst gezegd verbaasd over dit plan. Het is bekend dat de VVD een liberale partij is en dat hun plannen vrij ver kunnen gaan; ik heb al eerder mijn zorgen geuit in een vorige blog, waarin ik op filosofische wijze verschillende facetten heb belicht die allemaal betrekking hebben op de ontwikkeling van de rechtstaat der Nederlanden. Deze plannen gaan een stap verder en ik beschouw ze dan ook als een degradatie van mensenrechten. Wat mij zorgen baart is dat er een grote groep Nederlanders is die allemaal voor dergelijke plannen zijn. Nederland is zich steeds meer aan het profileren tot een repressieve maatschappij met diens roep om hardere straffen en het verleggen van het accent van het delict naar de gevolgen van het delict i.e. hoe verschrikkelijk het is dat een bepaald individu slachtoffer is geworden. Wat wellicht nóg meer zorgwekkender is het feit dat de politiek beïnvloed raakt door dergelijke 'maatschappelijke ideeën' en dat de huidige politiek zich schuldig maakt aan een bepaalde vorm van populisme waarmee de bevolking op een bijna perverse manier bevredigd wordt; alsof het een slet is dat op geen enkele wijze seksueel kan worden bevredigd.

Ik heb twee jaar geleden ook een blog geschreven over het moderne fenomeen waarin mensen pretenderen te begrijpen hoe de rechtspraak werkt en desgewenst hun oordeel gaan vellen over een bepaald delict. Het is natuurlijk wel zo, geheel in de lijn wat Nietzsche schreef, dat enkel een persoon die zich op dezelfde machtspositie bevind het recht heeft om te oordelen over een ander. Wellicht is dit een interessante vraagstelling om te beginnen: wat is rechtspraak? Ik heb rechtspraak ooit als volgt omschreven:
De rechtspraak kent geen emoties en gevoelens. Het houdt er wel rekening mee, maar emoties en gevoelens hebben geen meerwaarde bij de uitvoering van rechtspraak, want het is per definitie een subjectief begrip dat geen enkele meerwaarde heeft op de uitvoering van de rechtspraak. Rechtspraak gaat over universele gelijkwaardigheid en niet over het emotionele individu.
Hoewel dit een zeer accurate omschrijving is van rechtspraak, kan dit niet worden beschouwd als een definitie, wat een vereiste is om de primaire vraagstelling correct te kunnen beantwoorden.
Rechtspraak houdt in dat er een oordeel wordt gevormd; dit oordeel is gefundeerd op de reflectie van normen en waarden in de juridische zin van het woord, normen en waarden die primair worden ingevuld op basis van de dispositie dat zowel maatschappelijk-culturele invloeden alsmede epistemologische facetten kent die constant veranderen als gevolg van wetenschappelijke inzichten. Het is dit gegeven dat het onmogelijk maakt om een universele vorm van rechtspraak te ontwikkelen. Het Nederlands recht kent geen doodstraf meer, terwijl het Amerikaans recht dit nog wel steeds kent. Dit is een kwestie waarbij culturele sentimenten van invloed zijn op de uitvoering van rechtspraak.
Dit impliceert dat het morele individu van invloed is op de uitvoering van rechtspraak. Zoals ik eerder heb omschreven bestaat er een verband tussen het morele individu en de ontwikkeling van cultuur; het culturele sentiment is gefundeerd op het morele individu. Dit betekent niet dat de rechtspraak direct wordt beïnvloed, maar dat de ontwikkeling van cultuur, aangespoord door het morele individu, indirect de ontwikkeling van rechtspraak beïnvloedt.
Daarom is het belangrijk voor de ontwikkeling en vooral behoud van een rechtstaat om zorg te dragen voor een goed ontwikkelde cultuur, waarbij het moraal hoog in achting wordt gehouden. Maar botst dit niet met de uitspraak van Nietzsche? 'Rechtvaardigheid is dus vergoeding en uitwisseling bij de veronderstelling van een gelijke machtspositie.' Mensen zijn snel geneigd om te roepen dat iemand de doodstraf moet krijgen voor een gruwelijke daad dat iemand heeft uitgevoerd. Als Nietzsche gelijk heeft, zou ieder persoon die een moord heeft uitgevoerd, ook ter dood moeten worden veroordeeld. Toch doen wij dit niet, waarom niet? Dit is een overdenking waard, laat ik even een zijstap nemen.

Het aanschouwen van een ernstige daad roept een scala een instinctieve emoties op. De een wordt bang, de ander wordt agressief-defensief en wilt de aanstichter van het delict geweld aandoen om het slachtoffer te beschermen. Tot zover is er sprake van rechtvaardigheid in de Nietzscheaanse zin van het woord. Stel nu eens voor dat zich een situatie aandient waarin de dader een delict heeft uitgevoerd, waarbij niemand om het leven is gebracht en tijdens de uitvoering van dat delict wordt de dader betrapt door een derde partij en deze derde partij heeft een dermate grote hoeveelheid aan geweld toegepast, waardoor het de dader uiteindelijk komt te overlijden. Dit noem ik geen rechtvaardigheid meer, want ongeacht het leed dat de dader in de eerste instantie ten uitvoer heeft gebracht, de dader heeft niemand om het leven gebracht, dus dan mag de dader niet zelf worden vermoord door een derde partij; ook niet in het kader van 'repressief handelen'.
Toch zijn er mensen die roepen dat 'de dader de doodstraf moet krijgen', ook al is de dader niet verantwoordelijk voor het vermoorden van iemand. Dat kan je toch geen rechtvaardigheid meer noemen? Zelfs in de Nietzscheaanse zin van het woord ís dit ook geen rechtvaardigheid. Wat mensen doen is het kwantificeren van het leed dat een bepaalde dader ten uitvoer heeft gebracht. Het is dit kwantificeren wat rechtspraak en de uitvoering hiervan zo complex maakt.
Indien er sprake is van verkrachting, zijn mensen snel geneigd te denken hoe ernstig het trauma is dat de vrouw heeft gekregen. Indien er sprake is van kindermisbruik, zijn mensen nóg sneller geneigd om te veronderstellen dat het leed dat een kind/kinderen hebben ondergaan een dermate ernstig trauma zal veroorzaken, waardoor een kind nooit meer een normaal leven zal kunnen leiden. Mensen gaan op basis van hun proposities een kwantificatie maken van het leed dat een persoon is berokkent, terwijl die kwantificatie een louter gevoelsmatige kwestie is en zodanig elk rationeel fundament mist voor het uitvoeren van een daadwerkelijke kwantificatie.
Mensen betrekken dergelijke gekwantificeerde oordelen in het vormen van hun irrationele mening, waardoor zij de mening uitdragen dat 'de dader in kwestie de doodstraf moet krijgen', terwijl hiervoor geen enkele rechtvaardig fundament voor aanwezig is.

Het is waar dat een slachtoffer een bepaalde hoeveelheid leed heeft ondergaan als gevolg van het delict. Daarvoor moet het slachtoffer ook op gedegen wijze worden begeleid zodat het uiteindelijk het opgelopen trauma kan verwerken, indien er sprake zou zijn van het een trauma. Maar de doodstraf uitvaardigen voor een dergelijk delict is disproportioneel en dit valt onder de noemer 'repressieve maatregelen'. Dergelijke maatregelen mogen en moeten nooit deel uitmaken van de rechtspraak. Rechtspraak is louter het veroordelen van een dader en diens handelen dat ten grondslag ligt aan het delict. Een dader moet worden gestraft voor de handelingen die het ten uitvoer heeft gebracht. De dader wordt verantwoordelijk gehouden voor het leed dat het heeft toegebracht aan het slachtoffer en dit moet zeker in acht worden genomen bij de veroordeling.
Maar er kan en mag geen extra straf worden geplaatst op de interactie dat het slachtoffer heeft gehad met het leed. Dit is een louter subjectieve aangelegenheid, waardoor het geen deel mag uitmaken van een objectieve rechtspraak. Ook dit valt onder repressieve maatregelen en draagt eerder bij aan een inperking van vrijheid dan dat het bijdraagt aan een vermindering van criminaliteit.
Het doel van dergelijke repressieve maatregelen is uiteraard het terugdringen van criminaliteit. Maar dat zou impliceren dat er een direct verband bestaat tussen het uitvoeren van een delict en het accepteren van de straf. Alsof een potentiële misdadiger bij zichzelf de keuze zou maken om delict x ten uitvoer te brengen, ook al weet hij dat het straf y oplevert. Dat is namelijk kort en bondig verwoord wat de ratio is achter de uitvoering van criminaliteit, de gedachte dat er een direct causaal verband bestaat tussen de dader, het uit te voeren delict en de straf die staat op dat delict.

Het wordt tijd om terug te gaan naar de kern van deze essay door de vraagstelling 'wat is rechtspraak' te beantwoorden. Dat doe ik door een definitie op te stellen van rechtspraak.
Rechtspraak is een objectief oordeel over een delict dat ten uitvoer is gebracht door een dader. De dader krijgt een straf opgelegd dat recht doet aan het uitgevoerde delict, de omstandigheden waaronder het delict heeft plaatsgevonden, alsmede de bewustwording van de handeling en het leed dat een dader een slachtoffer heeft toegebracht.
Rechtspraak is echter niet het equivalent van rechtvaardigheid, rechtvaardigheid kan worden beschouwd als de psychologische reflectie van rechtspraak. Het zijn rechters die de wetten ooit hebben opgesteld en bij machte zijn om deze te wijzigen indien dit wenselijk is. Het wijzigen danwel het opstellen van wetten wordt beïnvloed door maatschappelijk-culturele waarden en normen en moet op zorgvuldige wijze worden uitgevoerd danwel opgesteld. Het is de rechtvaardigheid in ons dat bepaald hoe wij oordelen over anderen die een delict hebben uitgevoerd. Het uitten van een mening dat de doodstraf moet worden uitgevoerd bij een verkrachter is een dergelijk oordeel van een bepaalde mate van (instinctieve) rechtvaardigheid; het is echter niet ethisch correct. Een correcte rechtspraak is een die ethisch verantwoord is en waarmee universele gelijkwaardigheid wordt bereikt. Een individu dat zichzelf in de slachtofferrol plaatst zal dit nooit ervaren; er zal dan sprake zijn van een botsing van rechtvaardigheid in de ethische zin van het woord en de subjectieve psychologische gewaarwording van rechtvaardigheid. Dat maakt de interpretatie van het begrip rechtvaardigheid een subjectief begrip van een ethisch thema.

Zo'n man is redelijk, en deze dispositie is redelijkheid; het is een vorm van rechtvaardigheid.
Aristoteles


Mijn vrienden, dank voor het leven van deze blog met een sterk ethisch accent. Ik wens jullie allen een hele fijne avond toe!
Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten