Deugd is dus een dispositie om een weloverwogen keuze te maken, gelegen in een midden in relatie tot ons, dat bepaald is door een rationeel beginsel, en wel op de manier zoals de man met praktisch inzicht dat zou bepalen. Het is een midden tussen twee vormen van morele slechtheid, de ene vanwege een teveel, de andere vanwege een te weinig. Verder is deugd een midden doordat sommige vormen van morele slechtheid onder de juiste maat blijven en andere de juiste maat overschrijden, wat emoties betreft alsook handelingen, terwijl deugd het midden vindt én verkiest.
Daarom is deugd krachtens haar essentie, dat wil zeggen: de definitie die haar wezen formuleert, een midden; maar vanuit het oogpunt van wat het beste is en het goede resultaat, is deugd een midden. - Aristoteles: Ethica Nicomachea, pagina 109. Nederlandse vertaling Charles Hupperts en Bartel Poortman.
Het wezenlijke van elke zedelijke waarden van handelingen is dat de morele wet onmiddellijk de wil bepaalt. Ook al voltrekt de wilsbepaling zich volgens de morele wet, maar alleen door middel van een gevoel, van welke aard dan ook, dat voorondersteld moet worden opdat de morele een toereikende bepalingsgrond van de wil wordt, en vindt de handeling dus niet plaats omwille van de wet, dan zal ze weliswaar legaliteit, maar geen moraliteit bevatten.[...]
We hoeven dus niet a priori aan te geven op welke grond de morele wet op op zich een drijfveer vormt, maar wat ze in de geest bewerkstelligt (of liever gezegd, moet bewerkstelligen) voor zover ze zo'n drijfveer is. - Immanuel Kant: Kritiek van de Praktische Rede, pagina 117 - 118. Nederlandse vertaling Boom.
Eind 2012 schreef ik een blog over
ethische dilemma's tussen mens en dier. De diverse vraagstellingen hadden voornamelijk betrekking op de complexe verhoudingen in de moderne samenleving bestaan mens en dier. Ik had toen weinig geschreven over
dierproeven, omdat dat niet het uitgangspunt was van mijn blog.
Geïnspireerd door
dit artikel en in navolging hiervan
dit artikel heb ik besloten om toch eens een schrijven te wijden aan dit thema. Vanzelfsprekend roept het een hoop emoties op. Ieder mens die huisdieren heeft, of is opgegroeid met, zal moeite hebben met de gedachte dat diens favoriete ratje, konijn, hond of kat het onderwerp wordt van laboratoriumexperimenten waarbij het nog maar de vraag is of jouw geliefde huisdier het experiment wel zal overleven.
Sterker nog, elk moreel integer mens zal moeite hebben met het idee dat dieren moeten lijden, omdat enkele wetenschappers het noodzakelijk achten dat hun hypotheses worden getoetst. Het is een lugubere gedachte dat dieren worden opgeofferd in de naam van wetenschap.
Alvorens ik door ga over het nieuwsbericht, wil ik beginnen met de volgende stelling:
dierproeven creëren enkel een ondraaglijk lijden voor dieren. Wij moeten stoppen met het uitvoeren van dierproeven.
Voordat ik deze stelling op correcte wijze kan behandelen, moet ik eerst vaststellen wat het begrip 'dierproeven' inhoudt. Een kleine zoektocht op google leidt mij al vrij snel naar de website van de rijksoverheid. Daar vindt ik vervolgens de
wet op dierproeven waarin het volgende te lezen is:
1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt onder dierproef of proef verstaan: het geheel van handelingen, dat ten aanzien van een levend gewerveld dier, dan wel een levend ongewerveld dier van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen soort, wordt uitgevoerd met het doel:
a. sera, vaccins, diagnostica of andere medische, veterinaire of biologische zelfstandigheden te produceren of te controleren, of biologische ijkingen uit te voeren,
b. toxicologisch of farmacologisch onderzoek te verrichten,
c. zwangerschap, ziekelijke of andere lichamelijke toestanden of lichamelijke kenmerken van mensen of dieren of overeenkomstige toestanden of kenmerken van planten te herkennen of op te sporen, anders dan in de uitoefening van de diergeneeskunde op het betrokken dier,
d. kennis van het menselijke of dierlijke lichaam, of handvaardigheid in het verrichten van ingrepen daarop, te verschaffen of te ontwikkelen, of
e. een antwoord te verkrijgen op een wetenschappelijke vraag,
voor zover redelijkerwijs moet worden aangenomen dat daardoor het dier ongerief kan worden berokkend, of waarvan het beoogde of mogelijke gevolg de geboorte is van een dier dat ongerief ondergaat.
Empathie dicteert ons per direct te stoppen met dierproeven. Het feit dat wij als mens een dier leed berokkenen is vanuit een empathisch perspectief onacceptabel.
De stelling zou vanuit deze optiek ontkracht zijn.
Maar is hiermee de discussie afgedaan? Besluiten wij te stoppen met dierproeven vanwege het ogenschijnlijk leed dat wij dieren berokkenen?
Nee, wij besluiten nochtans door te gaan met dierproeven. Uit de tweede quote van
Kant volgt dat wij ons op glad ijs bevinden op het gebied van moraliteit. Ons handelen bevat
legaliteit, omdat wij als mensheid dierproeven uitvoeren vanwege het belang van wetenschappelijk inzicht waarmee wij uiteindelijk hopen een dodelijke ziekte te kunnen genezen.
Aristoteles' ethiek is op dit gebied milder van aard. Hij stelt dat de deugd een midden is tussen een tekort aan moraliteit en een teveel aan moraliteit. Hieruit volgt niet dat dierproeven deugdelijk zijn; de onderliggende redenatie is dat de dierproeven leidt tot meer inzicht van een ziekte en indirect zelfs tot genezing van een ziekte. Besluiten wij te gaan stoppen met dierproeven, dan is per definitie een fractie van de mensheid ten dode opgeschreven. Wij kunnen enkel het lijden van deze mensen verzachten, maar vroeg of laat zullen zij komen te overlijden direct of indirect aan de medische complicaties die voortvloeien uit een ziekte.
Onze hooggestemde ambities gaan pas spelen nadat de aardse zijn vervuld. Als hechting en empathie inderdaad fundamenteel zijn, doen we er goed aan ze in uiteenzettingen over de menselijke aard een ereplaats te geven. Ook is er geen reden om aan te nemen dat deze vermogens alleen bij mensen voorkomen. Ze zijn te verwachten bij elk warmbloedig schepsel met haar, tepels en zweetklieren - onderdeel van de definitie van een zoogdier.Frans de Waal: Een tijd voor Empathie, pagina 83.
Laat ik eens op verdiepende wijze kijken naar de grond van onze afwijzing jegens het fenomeen dierproeven:
empathie. Daarom heb ik besloten eerst te beginnen met een quote dat afkomstig is uit een boek dat is geschreven door een hoogleraar psychologie, Frans de Waal, die veel onderzoek heeft gedaan naar empathie bij apen.
Dan nu de stelling:
Is empathie een ethisch correct uitgangspunt om de discussie over dierproeven te gaan voeren?
Alvorens ik door ga moet ik nog een sluitende definitie opstellen van empathie. Die is als volgt:
Empathie is het vermogen om de emoties van anderen te kunnen meevoelen en de situatie van anderen te begrijpen. Hieruit volgt dat empathie een universeel biologisch fenomeen is dat in mindere of meerdere mate voorkomt bij alle hogere klassen van het dierenrijk en dat dit een van de redenen is waarom wij een goede band hebben met onze huisdieren. Huisdieren geven kleur aan ons leven; zij bieden troost wanneer wij ons verdrietig voelen en zij maken ons gelukkig wanneer wij ons goed voelen.
Het zijn de denkbeelden die wij associëren met dierproeven van waaruit wij een oordeel vormen dat de oorzaak is voor onze afkeur jegens dierproeven. Empathie speelt hierin een grote rol. Wij voelen letterlijk op psychologische wijze mee met het lijden dat een wetenschapper veroorzaakt bij een onschuldig schepsel. Dat leed wordt des te groter wanneer wij diezelfde denkbeelden gaan invullen met ons eigen huisdier. Niemand die dan nog voor dierproeven is; afgezien van enkele individuen die ofwel een psychopathologie hebben vanwege het ontbreken van empathie of zelf een dergelijke ziekte onder de leden hebben. Want het eigen lijden is nog altijd de sterkste drijfveer voor verandering.
Het blijft echter een feit dat wij dierproeven enkel afkeuren vanuit de optiek van empathie omdat het lijden van dieren te dichtbij komt; het heeft een subjectief kader gekregen. Een voorwaarde voor een ethisch uitgangspunt is van objectiviteit; het vergelijken van onderwerpen en het bereiken van gelijkwaardigheid. Empathie is hiermee in conflict en is daarom een verkeerd uitgangspunt.
Deze stelling is hiermee ontkracht.
Het ontkrachten van de vorige stelling levert echter wel een probleem op. Het primaire uitgangspunt is ontkracht, waardoor er geen mogelijkheid meer bestaat voor het voeren van een discussie op basis van empathie, wat toch de voornaamste bron van veroordeling is t.a.v. dierproeven. Als empathie een incorrect uitgangspunt is, wat is dan wel een correct uitgangspunt voor deze discussie?
Laat ik eerst eens kijken naar de essentie van de ethische facetten binnen deze discussie:
Dierproeven veroorzaken leed. Dit leed wordt veroorzaakt door mensen en moet derhalve stoppen, want ieder moreel integer mens veroordeeld het veroorzaken van pijn bij een levend dier.
Waarom veroordelen wij het veroorzaken van pijn vanuit een moreel perspectief? Is het een kwestie van gelijkwaardigheid tussen mens en dier? Zijn mens en dier gelijkwaardig? Zo ja, zijn alle dieren gelijkwaardig?
Als wij vanuit de optiek van gelijkwaardigheid gaan redeneren, dan zitten wij eveneens met een probleem. Vanuit de biologie wordt elk dier als uniek beschouwd. Niet alleen vanwege de anatomische verschillen, maar ook vanuit het optiek van bewustzijn.'Hogere' diersoorten zoals zoogdieren hebben een compleet ander bewustzijn dan 'lagere' diersoorten zoals insecten; hierdoor hebben de hogere diersoorten een andere beleving van experimenten. Dit zou een goed uitgangspunt kunnen zijn:
hoe ervaart een dier het experiment?
Ervaring vereist bewustzijn; bewustzijn is inherent aan een complex begrip, waarvan ik mij verder afzijdig hou om de filosofische facetten hiervan te belichten binnen de kaders van deze essay. Vanuit de biologie zijn er aanwijzingen gevonden dat bewustzijn afkomstig is uit het limbisch systeem wat bestaat uit een viertal hersendelen (Amygdala, Gyrus Cinguli, Thalamus en Hippocampus) die elk ook samengestelde structuren zijn met diverse biologische functies die ik niet verder zal behandelen.
Dit zijn overigens enkel hersenstructuren die voorkomen in de voorhersenen; 'lagere' diersoorten zoals insecten hebben niet eens een voorhersen, zij hebben enkel een primitieve vorm van hersenen.
Dan ga ik nu een stap verder richting het kwantificeren van leed, want daar gaat het tenslotte om bij dierproeven:
het is moreel niet acceptabel om een dier te laten lijden.
Vanuit een biologisch perspectief is leed louter het activeren van pijnprikkels. De oorzaak laat ik achterwege, want dat is geheel afhankelijk van de aard van het onderzoek (hypothetisch gezien bestaan er zelfs onderzoeken waarbij er geen sprake is van het berokkenen van leed). Ervaringen zijn echter ook van belang in het lijden; dit impliceert dat enkel dieren die een vorm hebben van geheugen meer lijden. Naast het huidige leed waarbij de pijnprikkels worden geactiveerd, ervaart het dier ook meer leed doordat het (meer) bewust is van de situatie waarin het zich verkeerd.
Het bovenstaande zou pleiten voor dierproeven waarbij meer gebruikt wordt gemaakt van 'lagere' diersoorten en minder van 'hogere' diersoorten. Helaas vereist het grootste deel van wetenschappelijk onderzoek het gebruik van 'hogere' diersoorten, omdat de te onderzoeken biologische structuren/fysiologische mechanismen niet bestaan in 'lagere' diersoorten.
Dan zijn wij eigenlijk weer terug bij af:
waarom blijven wij dierproeven uitvoeren, terwijl deze leed veroorzaken waarbij uiteindelijk ook dieren worden opgeofferd in de naam van wetenschap?
In feite maken wij als mensheid/samenleving de keuze om enkele dieren op te offeren in de veronderstelling dat hierdoor uiteindelijk grote groepen mensen zullen worden geholpen of misschien zelfs helemaal genezen van hun ziekte. Dat kan op diverse manieren gebeuren vanwege de diversiteit van dierproeven. Sommige experimenten dienen ter verdieping van de biologische kennis van de pathogenese ('hoe ontwikkeld zich een ziekte?). Andere experimenten dienen voor het testen van de effectiviteit van een medicijn. Het moment dat in dit stadium dierproeven worden uitgevoerd bestaat er een kans dat er een daadwerkelijk medicijn wordt gevonden tegen een ziekte, wat uiteindelijk alleen maar goed is voor ons als mensheid. Wij maken de keuze onder het idee dat het lijden van enkele dieren leidt tot het veiligstellen van de toekomst van de mensheid.
Dan ga ik nu deze onpopulaire vraag stellen:
willen wij dit wel?
De huidige stand van wetenschap is bereikt door vele opofferingen; waaronder veel dieren. Het heeft geleid tot de huidige stand van medische wetenschap, waardoor wij allerlei complexe ziekten hebben overwonnen. Feit is echter: er bestaan nog steeds ziekten geschreven in ons DNA.
Evolutie dicteert
survival of the fittest; dit gaat gepaard met het overleven van de beste genen. Kanker is niet voor niks een genetische ziekte. Sterker nog, er zijn aanwijzingen dat kanker een actieve vorm is van evolutie. Het zorgt ervoor dat enkel de mensen met de beste genen blijven leven.
Het probleem zit hem wellicht in de sociologische/antropologische facetten van ons mens-zijn. Wij zijn
empathisch en hebben het beste voor met elkaar. Los van elke vorm van ideologie is het individu van mening dat ieder ander individu recht heeft om te leven (bepaalde tegengestelde ideologieën buiten beschouwing gelaten); hierdoor willen wij dat de medische wetenschap blijft ontdekken en nieuwe medicijnen blijft ontwikkelen. Hiervoor zijn helaas weer dierproeven vereist.
De oplettende lezer zal op dit punt de cirkelredenatie hebben ontdekt. De dierproeven uit het verleden hebben geleid tot nieuwe wetenschappelijke inzichten, waardoor uiteindelijk bepaalde ziekten zijn genezen. Andere ziekten die echter betrekking hebben op biologische wetmatigheden zoals evolutie zullen echter niet alleen nu, maar ook in de toekomst ontstaan. En hierdoor zullen mensen komen te overlijden, waardoor hun nabestaanden ook zullen lijden. Deze zullen oproepen tot nieuwe wetenschappelijke inzichten, zoals momenteel ook gaande is met ALS waarvoor steeds meer maatschappelijke aandacht wordt gevraagd. Ook om meer inzicht te kunnen krijgen in ALS zullen uiteindelijk dierproeven vereist zijn.
En stel nu dat wij besluiten om dierproeven ten uitvoer te brengen, waardoor ALS over 20 jaar genezen is. Wat dan? Gaan wij door met ons huidige leven?
Wij zijn momenteel de dominante diersoort van onze planeet. Maar wanneer wij op deze schaal onszelf blijven voortplanten en steeds meer druk zullen leggen op de natuur, dan zal er een tijd komen dat wij de énige diersoort van onze planeet zullen zijn. Ik heb hierover al in een
eerder schrijven mijn zorgen geuit. Het klinkt wellicht raar om dit schrijven te eindigen met een impressie over een doemscenario, maar het ís in feite niet eens een rare gedachte. Als mensheid blijven wij maar ziekten bestrijden en willen wij het lijden van elkander voorkomen door geld te doneren aan wetenschappelijk onderzoek naar een ziekte. Dierproeven zijn hiervoor een effectief middel; hierdoor zullen mensen langer leven, waardoor zij/wij uiteindelijk steeds druk gaan leggen op de natuur.
De vraag aan jou mijn lezer is nu heel simpel:
kunnen wij de eindigheid van ons leven accepteren?
As for me, all I know is that I know nothing, for when I don't know what justice is, I'll hardly know whether it is a kind of virtue or not, or whether a person who has it is happy or unhappy. Socrates: The Republic.
Mijn vrienden, dank voor het lezen van dit complex en beladen schrijven. Ik wens jullie allen een hele fijne avond toe. Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof en wereldverbeteraar, Halbe!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten