donderdag 30 januari 2014

Filosofisch intermezzo - Culturele sentimenten

In het algemeen is het oordeelsvermogen het vermogen om het bijzondere als vallend onder het algemene te denken. Als het algemene (de regel, het principe, de wet) gegeven is dan is het oordeelsvermogen dat het bijzondere daaronder subsumeert, bepalend (ook wanneer het als transcendentaal oordeelsvermogen a priori de unieke voorwaarden aangeeft, volgens welke iets onder dat algemene gesubsumeerd kan worden). Als echter alleen het bijzondere is gegeven, waarbij dat oordeelsvermogen het algemene moet zoeken, dan is dat vermogen louter reflecterend.
Het bepalend oordeelsvermogen, dat volgens algemene transcendentale wetten opereert die het verstand geeft, subsumeert alleen. De wet wordt a priori aan dat vermogen voorgeschreven, en het hoeft dus niet zelf een wet te bedenken om het bijzondere in de natuur aan het algemene te kunnen onderschikken. Maar er is zo'n grote verscheidenheid aan vormen in de natuur, er zijn als het ware zoveel modificaties van de algemene transcendentale natuurbegrippen, die door de wetten welke het zuivere verstand a priori geeft, onbepaald worden gelaten, omdat die wetten alleen de mogelijkheid van een natuur (als object van de zintuigen) in het algemeen betreffen.
- Immanuel Kant - Kritiek van het oordeelsvermogen, pagina 67/68.

Deze quote bevat een complexe gedeeltelijke omschrijving van de interactie die het individu aangaat met de omgeving. Waarom heb ik gekozen voor een stuk tekst als deze? Omdat ik een essay wil gaan schrijven over de invloed van culturele sentimenten op het oordeelsvermogen van het individu. Ik heb al eerder geschreven over het oordelend individu, waarin ik een gedetailleerde omschrijving heb gemaakt van onze kennisverwerving en het belang hiervan bij het uitvoeren van een oordeel in de filosofische zin van het woord.
Cultuur is eveneens een thema waar ik al vele essays aan hebt gewijd en moraliteit is onlosmakelijk verbonden met dit thema; beide begrippen zijn uitgebreid omschreven in een eerder geschreven filosofisch intermezzo. Maar dan komt nu de belangrijkste vraag: 'hoe kan ik alle verschillende thema's op een gedegen wijze met elkaar verbinden?' en wat wellicht een nog belangrijkere vraag is: 'horen deze thema's wel met elkaar te worden verbonden?'
Laat ik eerst eens beginnen met het bekijken van de opgestelde definities. Cultuur is als volgt gedefinieerd:
cultuur als existentieel fenomeen is een dynamisch sociologisch mechanisme dat veranderlijk is en per definitie onmogelijk kan worden behouden. Het existeert in het nu en nu is een ongedefinieerde tijdsperiode dat bestaat tussen het verleden en de toekomst.
Moraliteit heb ik vervolgens als volgt gedefinieerd:
Moraliteit is de transcendente norm gesteld door het individu waarop wordt bepaald op wat voor wijze mensen op een deugdelijke wijze interacties aangaan met elkaar.
Ik ga nu niet opnieuw de conclusie opsommen die ik eerder heb opgesteld m.b.t. cultuur & moraliteit. Het is voldoende om als uitgangspunt de gestelde definities te gebruiken voor verdere stappen. Laat ik nu eerst eens de belangrijkste vraag proberen te beantwoorden, namelijk of alle drie de thema's met elkaar kunnen worden verbonden. Cultuur en moraliteit zijn onlosmakelijk verbonden met elkaar gegeven het feit dat de één bepalend is voor de vorming van de ander en vice versa. Het oordeelsvermogen is louter een individuele aangelegenheid, waarbij op basis van kennis een oordeel wordt gevormd. Een oordeel impliceert echter een vergelijking; net als in het geval van het begrip moraliteit. Hoe verhoudt dit oordeelsvermogen zich tot de moraliteit van het individu? Om deze vraag te kunnen beantwoorden, zal ik eerst een definitie moeten opstellen van het begrip oordeelsvermogen.

Het oordeelsvermogen van een individu wordt bepaald door de kennis die het individu heeft van het object waarover wordt geoordeeld. Wij verkrijgen kennis door het uitvoeren van observaties en deze observaties te verbinden aan het object dat wordt onderzocht. Op basis van deze kennis krijgen wij meer inzicht in onze wereld; een wereld die ironisch genoeg wordt beperkt door de reikwijdte van observaties. Ten eerste wordt ik beperkt in het opdoen van observaties door mijn zintuigen; ten tweede wordt ik beperkt door de ruimtelijke positie die ik inneem. Ik kan vanuit mijn huis geen observaties doen in andere steden. Ik kan zelfs geen observaties doen door heel Den Haag. Ik kan enkel naar buiten kijken via mijn raam en op die manier observaties doen.
Natuurlijk zijn er talloze methoden te bedenken waarmee een individu observaties kan uitvoeren door het uitvoeren van metingen en het plaatsen van meetapparatuur op verschillende ruimtelijke posities, waarmee de kennis van het object ter observatie wordt vergroot. Het probleem zit hem nu in het feit dat onze realiteit uit een veelvoud van objecten bestaat en dat het een onmogelijke taak is om kennis van ieder object te kunnen verkrijgen. Gelukkig zijn bepaalde objecten zodanig opgebouwd dat enkele observaties leiden tot een volledig begrip van het object, waarmee de kennis van dit object zodanig volledig is, dat verdere observaties geen toevoeging meer zijn aan een accurater begrip van het object.
Ik ben nu in staat om de volgende definitie op te stellen:
Het oordeelsvermogen van een individu is de uitkomst waarbij de som van kennis waarover een individu beschikt leidt tot een waarheidsgetrouw oordeel over een object. Het uitvoeren van observaties die een bijdrage leveren aan een vernieuwd inzicht in een bepaald object leidt tot meer kennis, waardoor een meer waarheidsgetrouw oordeelsvermogen wordt ontwikkeld van het object.
Deze definitie leidt direct tot de volgende vraagstelling, in het kader van moraliteit: moraliteit is gedefinieerd als een norm, kan moraliteit het object zijn waar ons oordeelsvermogen betrekking op heeft?
Moraliteit als norm is een begrip dat tot stand komt aan de hand van interacties en (zelf)reflectie op gedragingen tussen individuen. Het gedrag wordt vergeleken met het gewenste gedrag; indien het gedrag niet conformeert met de norm, wordt er geoordeeld dat de norm niet wordt gehanteerd en moet er worden gehandeld. Het oordeelsvermogen van het individu is het fundament van het oordeel; dit gegeven impliceert dat het oordeelsvermogen de uitvoering is van moraliteit - het oordeelsvermogen van het individu leidt tot de vorming van een bepaald moraal, waarmee uiteindelijk de cultuur beïnvloedt wordt en een interactie teweegbrengt in het morele individu met diens oordeelsvermogen.
Hiermee zijn direct alle vragen beantwoord; de drie verschillende thema's horen inderdaad met elkaar te worden verbonden en zijn op een gedegen wijze met elkaar verbonden.

Dan ga ik nu door naar het volgende punt: hoe zit het met het culturele sentiment?
Dit culturele sentiment bepalen wij met zijn allen, als samenleving. Helaas draagt de moderne media op doordringende wijze bij aan het vergroten van dit sentiment. Mensen zijn van nature emotionele wezens; daar is niks mis mee. Het wordt echter een gevaar wanneer wij als samenleving onze emoties de baas laten worden van ons handelen. Juist het rationeel handelen, de redelijkheid moet bij een overmaat aan handelen de belangrijkste drijfveer zijn. Al hoewel ik voor dit moment het onderscheid in stand houdt tussen onze emoties en ratio, bestaat er de mogelijkheid dat deze twee psychologische denkwijzen wellicht niet heel veel van elkaar verschillen, zoals ik ooit eens eerder heb omschreven.
Wij mensen zijn dieren; wij kennen dezelfde instinctieve gedragingen als ieder ander dier. Het verschil tussen mens en dier is louter het besef van onszelf; een hogere vorm van een zelfbewustzijn. Dat betekent niet dat dieren geen zelfbewustzijn hebben, maar dat de mens als diersoort een evolutionair plafond heeft bereikt waardoor wij in staat zijn geworden om de dominante diersoort van onze planeet te worden (waarmee wij helaas ook onszelf de macht over deze planeet hebben toegeëigend, doordat wij het besef hebben verkregen dat wij op dit moment de meest ontwikkelde diersoort zijn van onze planeet). Het is dit hogere besef dat het fundament vormt voor onze ratio; de rede. Het moment dat wij louter gaan handelen op basis van onze instinctieve gedragingen is het moment dat wij afstand hebben genomen van ons huidige niveau van evolutie en dat wij enkel gaan handelen als dieren. Juist daarom is het belangrijk om te handelen als mensen, door gebruik te maken van onze rede, door gebruik te maken van ons hoger niveau van denken. Door onszelf te ontwikkelen kunnen wij onze huidige cultuur verheffen naar een hogere cultuur.

Maar dit cultureel sentiment kan onze cultuur ook verkrachten, zoals de laatste paar jaren onze cultuur langzaam wordt verkracht door de gepolariseerde samenleving waarin wij leven. Gelukkig voert de rede nog altijd de hoofdmoot, maar ik vrees de dag dat ook onze cultuur ten gronde gaat aan de steeds groter groeiende roep voor het "emotioneel handelen".
Roep het woord 'pedofilie' en mensen verkrampen direct in hun denkwijzen; mensen zien in hun hoofd enkel een oudere man die op een zeer immorele wijze omgaat met kleine kindertjes. Dergelijke associatiepatronen zijn funest voor onze rede en draagt enkel bij aan het creëren van een emotioneel cultureel sentiment waarin op maatschappelijke wijze een dergelijke belangrijke kwestie overschaduwt wordt door het geschreeuw van emoties.
Roep het woord 'dierenleed', het liefst gepaard met verschrikkelijke beelden waarin een onschuldig schepsel op brute wijze geweld is aangedaan. Dergelijke berichtgeving wordt gretig verspreid via sociale media, bij voorkeur met volledige naam van de dader in de hoop dat deze dader direct wordt veroordeeld door een individu die besluit voor eigen rechter te gaan spelen; iets wat gelukkig verboden is in een rechtstaat en voor altijd verboden moet blijven! Ook misdadigers hebben mensenrechten; het uitvoeren van een misdaad is niet equivalent aan het afstand doen van mensenrechten, deze zijn een gegeven feit in een rechtstaat.
Roep het woord 'buitenlander' en men roept direct 'PVV!!!'. Maar al te graag wijzen mensen op de verschrikkelijke misdaad die enkele Oost-Europese bendes hebben uitgevoerd door onze zuurverdiende belastingcenten op een ronduit schandalige wijze te hebben afgepakt. En de hardwerkende Nederlander, pardon, Henk en Ingrid, moeten nóg harder werken om hun verschrikkelijk niet-luxueus leven, bestaande uit alle gemakken van de moderne welvaartsstaat, nog in stand te kunnen houden. En maar al te graag wilt men ALLE buitenlanders ons land uit trappen, terug naar hun eigen land toch?

Ik walg van dit culturele sentiment. Ik walg van mijn medemens die het lef heeft om louter op basis van vooroordelen een oordeel te vellen over andere mensen. Het is typerend voor de hedendaagse onderontwikkelde mens om diens bekrompen mening te uitten op de verschillende publiekelijke pagina's. Dat vind ik nog niet eens ernstig; wat ik pas ernstig vind is de invloed die de hedendaagse onderontwikkelde mens heeft op de politieke agenda. Dergelijke groepen dragen bij aan de nieuwste ziekte der Nederlanden, die van het moderne nationaal-socialisme.
Ik vraag mij alleen wel af waarvan ik meer walg, van dergelijke individuen, of de moderne moslimjongeren die bij ieder nieuwsbericht over de PVV het nodig vinden om diens eveneens irrationele mening te verkondigen? Ik had altijd gedacht dat tolerantie jegens andersdenkenden een speerpunt was bij de moderne moslims, maar schijnbaar is dit gegeven onbekend bij een kleine groep jongeren die een zeer grote mond hebben, maar niet staat zijn om een degelijke discussie te voeren.

Misschien is het wel tijd voor een derde wereldoorlog; misschien kan uit het as van de verloren gegane culturen een nieuwe cultuur ontstaan die wél in staat is om zichzelf te verheffen, zodat Nederland eindelijk weer eens een verlichte natie wordt zoals het ooit is geweest.
Of heel misschien kunnen wij het tij keren, kunnen wij teruggaan naar onze rede zodat wij als samenleving een nieuw culturele sentiment kunnen ontwikkelen: het sentiment van het humanisme waarin de ander wordt erkent en de vrijheid van meningsuiting ten alle gewaarborgd wordt. Maar tot die tijd ben ik steeds meer sceptisch geworden over onze ooit zo moderne natie, met diens bekrompen culturele sentimenten waarin men elkaar met argusogen bekijkt en enkel kan oordelen op basis van een verschil in denkwijze.

En moge alles breken, wat aan onze waarheden breken- kan! Menig huis valt er nog te bouwen - Friedrich Nietzsche - Aldus Sprak Zarathoestra

Mijn vrienden, ik wens jullie allen een hele fijne avond toe! Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!

1 opmerking:

  1. Hi Halbe. Stevig stuk! Maar ik zit her en der driftig mee te knikken. Niet geheel verrassend natuurlijk. En ik zie dat je Maslow's hiërarchische gedachtegoed eerder onderschrijft dan verwerpt. Hahaha...

    Blijven denken. Blijven verwonderen. Blijven wegen. Blijven schrijven.

    Groet,
    Remco

    BeantwoordenVerwijderen