Welke filosofie de samenleving altijd nodig heeft - De pijler van de maatschappijlijke orde rust op de grondslag dat een ieder datgene wat hij is, doet en najaagt, zijn gezondheid of ziekte, zijn armoede of welstand, zijn eer of onaanzienlijkheid, met opgeruimt gemoed bekijkt en er het gevoel bij heeft 'en toch ruil ik met niemand'. - Laat wie aan de maatschappelijke orde wil bouwen, de harten altijd alleen maar deze filosofie van het opgeruimd weigeren van ruil en afgunst inprenten. -
Friedrich Nietzsche - Menselijk al te menselijk - pagina 413
Sinds jaar en dag dat ik ben opgegroeid in een gezin met een nederlandse vader en een colombiaanse moeder vind ik het uiterst interessant om te ervaren hoe en wat voor verschillen er bestaan tussen de nederlandse en colombiaanse cultuur. Vrij veel, kan ik je vertellen. Zo zijn colombianen vanuit hun karakter al bijster passioneel aangelegd - al hun handelen voeren zij uit met volle overgave. Zo ook binnen mijn eigen familie zie ik dit, in mijn broer en zus en natuurlijk mijn moeder. Altijd enthousiast, altijd welwillend om 'iets nieuws uit te proberen'. Wellicht dat dit een verklaring is voor mijn progressief gedachtengoed, of misschien dat dit ook te maken heeft met mijn persoonlijke ervaringen op het pad des levens, ik weet dit niet.
In mijn
vorige blog heb ik een betoog gehouden over de noodzaak van sociale systemen voor menselijke existentie. Ik heb dit betoog geëindigd met een vraagstelling, die ik hier niet volledig ga beantwoorden, omdat een volledig antwoord buiten het thema van dit blog valt. Nee, ik wil nu verder gaan op de facetten van het individu en hoe het individu wordt beïnvloed d.m.v. externe input, zoals ik heb omschreven in een andere blog waarin ik een betoog heb gehouden over
de aard van het karakter.
Ik heb het karakter als volgt gedefinieert:
Karakter is de existentiële eenheid van onze individuele denkwijzen, het wordt gevormd door de unieke opmaak van onze hersenen dat de aanleg bevat voor het ten uitvoer brengen van een individuele manier van handelen.
Primair ligt de aanleg van ons karakter in de genetische opmaak van het individu. Echter wordt deze secundair gevormd o.i.v. externe krachten. De grootste vorming van het karakter is natuurlijk de opvoeding die het kind verkrijgt van diens ouders. De ironie is echter dat de opvoeding van ouders vaak een synthese is van individuele opvattingen evenals culturele opvattingen, normen en waarden die in het land waarin de ouder is opgevoed heeft geleerd - deze zijn een onderdeel geworden van de persoonlijkheid van de ouder in kwestie. Het probleem dat wij hiermee introduceren is het concept van
cultuur.
Cultuur is een alomvattend concept, dat vanuit een sociologisch danwel een filosfisch perspectief kan worden onderzocht. Voor sociologen is het interessant om vast te stellen hoe cultuur bijdraagt aan het vormen van samenlevingen. Voor een filosoof is het interessant om de wetmatigheden vast te stellen waaronder cultuur tot vorming kan komen.
Wellicht is het handig om terug te verwijzen naar een blog die ik een tijd geleden had geschreven in het kader van cultuur;
een filosofisch intermezzo - fenomeen van cultuur. In deze blog heb ik vanuit een filosofisch perspectief een klein onderzoekje uitgevoerd met als poging het fenomeen van cultuur te kunnen verduidelijken. Uiteindelijk heb ik de volgende conclusie kunnen trekken:
Behoud van cultuur impliceert het behoud van een bepaald object dat een representatie is van de desbetreffende cultuur. Maar cultuur als existentieel fenomeen is een dynamisch sociologisch mechanisme dat veranderlijk is en per definitie onmogelijk kan worden behouden. Het existeert in het nu en nu is een ongedefinieerde tijdsperiode dat bestaat tussen het verleden en de toekomst.
Wellicht dat ik met mijn huidige kennis deze conclusie kan en zelfs moet bijschaven. Cultuur leeft en blijft leven, in het individu dat wordt gevormd o.i.v. deze cultuur. Maar niet de hele cultuur blijft leven, nee alleen diverse facetten die door een onverklaarbare reden een bepaalde indruk achter laten op het individu en deze vormt. Deze metafysische objecten blijven behouden en (zullen) worden doorgegeven van ouder op kind. En het karakter van het kind zal worden gevormd op allerlei gebieden, primair is er de genetische aanleg, secundair de opvoeding die het kind verkrijgt van diens ouders. En dit is het punt van interesse.
Laten we eerst beginnen met de volgende vraagstellingen:
wat houdt opvoeding in? Is opvoeding niks meer en niks minder dan het overdragen van bepaalde opvattingen op het kind? Wordt het karakter van het kind daadwerkelijk gevormd o.i.v. deze opvattingen, of zal het kind deze opvattingen op een intrinsieke wijze leggen langs een individuele morele lat? Kan een kind überhaupt beschikken over een intrinsieke morele lat?
Ok, interessante vraagstellingen te over, we beginnen met de mogelijke existentie van een intrinsieke morele lat. Een kind groeit op met een bepaald karakter. Het ervaart de wereld op diens individuele manier. Naarmate tijd vordert creëert het voor zichzelf een plek in de wereld, want hoe kan het op een andere manier het leven ervaren, als het geen plek voor zichzelf creëert? Natuurlijk is dit altijd onder de vleugel van een ouder, maar dan nog zal ieder kind een eigen karakter hebben, met een eigen moraal, onafhankelijk van de opvoeding die het kind zal krijgen.
Dit moraal zal waarschijnlijk een universele vorm van moraal zijn, ingegeven door psychologische/neurologische mechanismen. Wanneer het een kind slaat en het ander kind gaat huilen, zal het d.m.v. empathie ook gaan huilen. Waneer het kind door wat voor reden dan ook over dusdanig weinig empathie beschikt vanuit een psychologisch/neurologisch perspectief, dat het niet direct een associatie kan maken tussen slaan --> pijn --> verdriet --> huilen, dan zal het op een indirecte manier attent worden gemaakt dat je een ander niet mag slaan, namelijk door ofwel een ouder ofwel een verzorger in een andere vorm. Op die manier wordt een basale vorm van moraal gevormd, dat bijna universeel is en onafhankelijk van een dieper begrip van menselijke constructen.
Ok, we hebben kunnen concluderen dat een kind, afhankelijk van diens genetische opmaak met daaropvolgend een bepaalde individuele neurologische opmaak met daaropvolgend een bepaalde psychologische opmaak, beschikt over een moraal dat praktisch universeel van aard is en puur wordt ingegeven door basale associaties die wederom existeren op het meest basale niveau van ons bewustzijn. Oftewel, de laatste vraagstelling is hiermee beantwoord, een kind kan beschikken over een intrinsieke morele lat.
Laten we verder gaan met dit onderzoek vanuit de vraagstelling van een opvoeding, wat houdt dit in? Heel simpel gezegd is opvoeding niks meer en niks minder dan het overbrengen van opvattingen, opvattingen die heel breed van aard zijn en eigenlijk altijd alleen van toepassing zijn binnen de context van menselijke interacties. Een kind dat nooit geleerd heeft om zijn afval te deponeren in een prullenbak, zal dit nooit uit zichzelf doen. Een kind zal op zijn eigen manier handelen, volgens zijn eigen moraal. En omdat er in zijn eigen moraal geen afbakening is gemaakt voor een morele omgang met afval, zal het waarschijnlijk op straat worden weggegooid. Tenzij een ouder het kind heeft geleerd om afval altijd weg te gooien in de prullenbak. Op het moment dat een ouder dit heeft geleerd aan een kind, dan heeft het kind geen reden om hiervan af te zien, tenzij de contextuele interacties afwijken van het primaire gedragspatroon.
Een kind dat opgroeit zal altijd proberen vast te houden aan diens primaire geleerde gedragspatronen. Maar soms leert een kind dat het eerder geleerde gedragspatroon afhankelijk is van een context en dat de situatie bepaald wanneer een bepaald gedragspatroon gewenst is. Meestal leert een kind dit onderscheid gaandeweg d.m.v. imitatie. Dit toont wederom een onderliggend facet van opvoeding van ouder op kind, de ouder dat een bepaald moraal heeft gevormd door diens ouders en dus ook bepaalde gedragspatronen heeft ontwikkeld, draagt deze op een onbewuste wijze over op het kind.
En hier zijn we aangekomen op een lastig punt. Het moraal dat een kind leert d.m.v. opvoeding wordt gevormd als de som van het moraal van de ouder(s), dit moraal echter is inherent aan de cultuur waarin de ouder(s) is opgegroeid. De normen en waarden van het individu worden gevormd aan de hand van cultuur. Cultuur fungeert als een identiteit voor een volk, het vormt het volk van waaruit het volk een nieuwe vorm van cultuur ontwikkeld. Onderliggende mechanismen zijn echter van uiterst belang, omdat dit een zeer delicate balans aantoont tussen het volk en diens cultuur.
Het volk heeft een bepaalde cultuur ontwikkeld. Onderliggend zal ieder individu diens individuele normen en waarden reflecteren aan de gestelde normen en waarden zoals deze worden gesteld vanuit de cultuur. Ervan uitgaande dat ieder invididu deze cultuur volledig accepteert, kan het individu worden beschouwd als de personificatie van cultuur. Maar wat als er sprake is van veranderingen binnen het volk? Wat als er sprake is d.m.v. nieuw verkregen inzichten dat huidige opvattingen niet meer houdbaar zijn? Wat zijn de gevolgen hiervan?
Het gevolg is dat de nieuw verkregen inzichten leidt tot individuen die andere opvattingen hebben dan mensen die de oude cultuur aandragen - dit leidt uiteindelijk tot een conflict tussen beide culturen. De nieuwe cultuur, ontstaan d.m.v. nieuwe inzichten zal wedijveren op een metafysisch niveau met de oude cultuur. Normen en waarden die eerst geldig waren, zijn plotseling ongeldig verklaard en het individu heeft geen referentiekader meer dat dient als reflectie van diens individuele normen en waarden. Het individu wordt geworpen op diens individuele vrijheden, waarmee het individu niks mee kan, want er bestaat geen consensus over gedragspatronen binnen een groep. Deze worden gaandeweg gevormd door invloeden vanuit zowel de oude als de nieuwe cultuur, beiden culturen co-existeren met elkaar op het niveau van menselijke interacties.
Wat zijn de gevolgen hiervan? Welke cultuur blijft bestaan en welke cultuur sterft uit? Niemand zal het weten, het is puur afhankelijk van huidige inzichten die op dat moment van toepassing zijn - inzichten in de breedste zin van het woord, op het gebied van wetenschap, sociale omgang met onze medemens danwel het vormen van nieuw gedachtengoed, maar ook een vorm van een abstracte gemoedstoestand. Een collectief gemoedstoestand zal onvermijdelijk leiden tot een hechtere samenleving, indien er sprake is van hechtere sociale cohesie vanuit een gelijkwaardige ervaring van het individu, hoe het individu het milieu ervaart. Feit is echter dat beide culturen blijven co-existeren op het niveau van het individu dat constant interacties zal (moeten) aangaan met het individu dat een andere cultuur aanhangt.
Het moraal van het individu wordt gevormd op basis van de synthese tussen diens normen en waarden evenals het inzicht dat het individu heeft verkregen op basis van kennis en (levens)ervaring. Uiteindelijk leidt dit allemaal tot de vorming van een karakter van het individu.
Dit individu zal vervolgens een kind opvoeden. Het zal pogen diens moraal op een adequate wijze over te brengen op het kind. Waarschijnlijk zal het kind bij het aanleren van bepaalde gedragspatronen als eerste insteek een nieuw geleerd gedragspatroon eerst leggen langs diens intrinsieke morele lat. Op basis van nader te definiëren denkpatronen zal er sprake zijn van ofwel een conformatie van het nieuw gedragspatroon, ofwel een afkeuring en dan zal het kind op zoek gaan naar een andere invulling van het nieuw aangeleerd gedragspatroon. Dit zal uiteindelijk leiden tot het vormen van een moraal - het primaire uitgangspunt zal altijd de morele lat zijn van het kind, want het kind is uiteindelijk degene die bepaald hoe het kind zal handelen. En afhankelijk van het aangeleerde moraal, dat in het verlengde ligt van cultuur, zal het kind moreel handelen.
De uiteindelijk vorming van het moraal als kind-zijnde tot het volwassen-zijnde, is echter weer een bijzondere interactie die het kind ten uitvoer brengt gedurende diens opvoeding en de kennis en (levens)wijsheid die het kind verkrijgt gedurende diens ontwikkeling tot het zijn van het individu. En dit moraal wordt mede gevormd door externe interacties met de omgeving en de gehanteerde normen en waarden die de samenleving aandraagt, als onderliggend mechanisme dat uitmondt in cultuur. Het individu is echter van substantieel belang voor het behoud van cultuur, want de reflectie van diens individuele normen en waarden is wat uiteindelijk de cultuur van een volk vormt.
Mijn vrienden, mijn dank is groot voor het lezen van mijn langste blog tot dusver. Ik werd overvallen door zoveel ideeën, die ik allemaal ten uitvoer wilde brengen. Het ergste is dat ik hierin maar matig ben geslaagd. Ja, het is mij gelukt om een onderzoekje af te ronden hoe het morele individu wordt gevormd door cultuur, maar ik mis nog zoveel facetten van cultuur! Afijn, ik heb de komende tijd nog genoeg om over te filosoferen. Voor nu hou ik het hierbij voor gezien.
Ik wens jullie allemaal een hele fijne avond! Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten