Onze tijd maakt de indruk van een interim-toestand; de oude wereldbeschouwingen, de oude culturen bestaan gedeeltelijk nog, de nieuwe zijn nog onzeker en niet ingeburgerd en daardoor nog geen afgeronde eenheid en weinig consequent. Het lijkt alsof alles chaotisch wordt, het oude verloren gaat, het nieuwe totaal niet deugt en steeds slapper wordt.[...] We wankelen, maar het is zaak daar niet angstig van te worden en het nieuw-verworvene prijs te geven. Bovendien kunnen we niet terug naar het oude, we hebben de schepen achter ons verbrand; het enige dat ons rest is dapper te zijn, waartoe dat ook mag leiden. - Als we maar doorlopen, als we maar van de plaats komen! -
Friedrich Nietzsche - Menselijk al te menselijk - pagina 162 nederlandse vertaling Boom.
In mijn vorige blog heb ik een betoog gehouden over
het concept moraliteit. Ik ben de afgelopen maanden bezig geweest met het vormen van een eigen begrip over dit complexe thema. Ik heb al verschillende essays hieraan gewijd, die allemaal de revue hebben gepasseerd in mijn vorige blog. Ik heb iedere essay zorgvuldig doorgenomen en de validiteit gecontroleerd van de verschillende aangedragen argumenten waarop de uiteindelijk conclusie van de desbetreffende essay op is gebaseerd. Het heeft geleid tot enkele verassende inzichten, waarvan de belangrijkste wellicht de ontdekking was dat de
ideeënleer van Plato ontoereikend is voor het vormen van een concreet begrip van moraliteit beschouwd vanuit een metafysisch perspectief. Uiteindelijk heb ik besloten om het gestelde paradigma te behouden in zijn huidige vorm, met de onderliggende gedachte dat het is toespitst op een ander filosofisch systeem van Plato's ideeënleer.
Dan rest mij nu nog het afronden van het thema moraliteit, beschouwd vanuit een cultureel perspectief. Dit zal ik ten uitvoer brengen door de interacties tussen cultuur en het concept van moraliteit op een diepgaander niveau op een filosofische wijze te onderzoeken. Ik begin hiermee wederom bij mijn essay over
het fenomeen van cultuur. In mijn vorige essay heb ik hierover de volgende conclusie kunnen trekken:
botsing van culturen leidt onherroepelijk tot het worden beïnvloed van de ene cultuur door de ander.
Wat voor effect heeft dit gegeven op de vorming van moraliteit? De eerste gedachte is dat een botsing tussen culturen met diens normen, waarden en gebruiken onheroepelijk leidt tot een veranderde moraliteit zoals geldig is binnen diens cultuur. Wellicht is het handig om eerst een eenduidige definitie van moraliteit op te stellen. Tot heden heb ik het volgende gevormd van het begrip moraliteit:
moraliteit - de noodzaak voor menselijke existentie en diens menselijkheid om gestelde normen en waarden te hanteren en handhaven om aldoende harmonie te creëeren tussen mensen.
Is dit gegeven voldoende om te kunnen fungeren als een definitie van moraliteit? Of mist er nog een elementair facet van moraliteit? Eigenlijk voldoet deze omschrijving niet als men de interacties tussen mensen in beschouwing neemt. Er wordt verwezen naar menselijke existentie, maar voor het individu is het geen noodzaak, het wordt pas een noodzaak indien er sprake is van de vorming van een groep. Om te kunnen vaststellen welke normen er binnen een groep gelden, zal moraliteit gelden als de leidraad voor het instellen van die norm. Of is het omgekeerd? Een interessante denkwijze dat loont om verder uit te diepen.
Ik begin hiermee bij mijn filosofisch intermezzo over
Het begrip van cultuur. Hierin heb ik op een filosofische wijze de diverse facetten van cultuur onderzocht. Een interessant gegeven is de conclusie dat uiteindelijk het individu dat zich niet conformeert naar de geldende normen van de cultuur leidend zijn voor het aandragen van veranderingen in het gedachtengoed cq. gebruiken van een cultuur. Dit impliceert dat het individu in elke conditie leidend is voor het doorvoeren van veranderingen binnen een groep. Echter is het doorvoeren van veranderingen inherent aan een aantal onderliggende factoren. Primair is de essentie van het thema van groot belang. Indien het thema betrekking heeft op de hele groep en op een positieve bijdraagt aan de ontwikkeling, zal het veel sneller worden geïmplementeert dan wanneer het thema enkel bijdraagt aan de ontwikkeling van enkele individuen. Hoe kleiner de groep individuen is t.o.v. de grote groep, des te langzamer zal het nieuwe gedachtengoed een fundament verkrijgen binnen de groep en soms zelfs niet indien het draagvlak dusdanig minimaal is dat het geen meerwaarde heeft voor de groep om het idee te implementeren in diens gedachtengoed. In feite gaat de ontwikkeling van cultuur gepaard volgens dezelfde sociologische mechanismen als een democratie, ware het niet dat een democratie een staatsvorm is en cultuur een abstractie existentie is van de normen en waarden binnen een natie. Dit gezegd hebbende is de conclusie eenduidig:
de moraliteit van het individu is geldend als de heersende norm binnen een cultuur.
Dit impliceert dat het individu zal bepalen wat voor omgangsnormen met diens medemens wenselijk is en dat de existentie van moraliteit inherent is aan het bestaan van een groep mensen. Betekent dit dat het concept van menselijkheid een analogie is van moraliteit? In zekere zin wel, door het hanteren van een norm bepalen wij op transcendente wijze een deugdelijke omgang met elkander; de praktisering van deze omgang is onze menselijkheid. Is het dan in dit stadium mogelijk om een definitie op te stellen van moraliteit? Zeer zeker.
Moraliteit is de transcendente norm gesteld door het individu waarop wordt bepaald op wat voor wijze mensen op een deugdelijke wijze interacties aangaan met elkaar.
Dit gegeven impliceert dat al onze normen en waarden zoals die voortkomen uit onze cultuur zijn gebaseerd op de moraliteit zoals die is opgesteld door het individu en dat leidt onheroepelijk tot harmonie tussen mensen, waarmee een natie op een ordelijke wijze kan voortbestaan. Chaos en anarchie zijn in dit perspectief beschouwt niks meer dan het gemis van een moraliteit onder groepen mensen, danwel een verkapte vorm van moraliteit waardoor het menselijk handelen wordt gedegradeerd tot een instinctieve wijze van existeren en het bewustzijn, dat in zekere zin fungeert als het fundament van moraliteit, ondergeschikt wordt gemaakt aan de instinctieve wijze van handelen.
In mijn psychologisch intermezzo waarin ik een uiteenzetting heb gemaakt van
het morele individu vs. cultuur ben ik uit gegaan van het karakter als de primaire eenheid van ons bewustzijn en de vorming van de
intrinsieke morele lat. Dit gegeven onderstreept de onlosmakelijk ontwikkeling van een vorm van interacties tussen mensen dat indien er wordt voldaan aan een bepaalde invulling van deugdelijk handelen, dit kan worden gekwalificeerd als moraliteit. Daaropvolgend heb ik de volgende opmerkelijke samenvatting opgesteld:
De uiteindelijk vorming van het moraal als kind-zijnde tot het volwassen-zijnde, is echter weer een bijzondere interactie die het kind ten uitvoer brengt gedurende diens opvoeding en de kennis en (levens)wijsheid die het kind verkrijgt gedurende diens ontwikkeling tot het zijn van het individu. En dit moraal wordt mede gevormd door externe interacties met de omgeving en de gehanteerde normen en waarden die de samenleving aandraagt, als onderliggend mechanisme dat uitmondt in cultuur. Het individu is echter van substantieel belang voor het behoud van cultuur, want de reflectie van diens individuele normen en waarden is wat uiteindelijk de cultuur van een volk vormt.
Dit is geheel in lijn met de ideeën van diverse filosofen, waarvan ik een belangrijke quote in mijn vorige essay heb geplaatst van
Jean Paul Sartre. Zijn uitgangspunt is vooralsnog de noodzakelijke vrijheid van het individu. Het is door vrijheid dat wij genoodzaakt zijn om interacties aan te gaan met onze omgeving. Aldoende leidt dit tot de vorming van een bepaalde vorm van interacties. Dit gegeven impliceert dat moraliteit enkel kan bestaan vanuit het perspectief van vrijheid danwel de vrije wil van het individu, geheel in de lijn van Kant's denken. Het is door ons deugdelijk handelen dat wij vorm geven aan de methoden van onze interacties, aan de manier waarop wij onze samenlevingen vorm geven. Door het individu deugdelijk op te voeden, conform het karakter, zal er een "deugdelijke generatie" ontstaan vanuit diens interacties cq. invloed op de ontwikkeling van cultuur. Een "deugdelijke cultuur" is een utopie, dat wel degelijk realiteit kan worden.
Uiteraard is het omgekeerde ook mogelijk. Indien een ondeugdelijke omgang met onze medemens de norm wordt van het individu, zal er een ondeugdelijke cultuur ontstaan. Dit is momenteel gaande gezien de ontwikkelingen o.a. uit het gegeven dat sociale media tegenwoordig
als een digitale schandpaal worden gebruikt. Gelukkig zijn gedragingen zoals deze betrekkelijk en is het des te simpeler te stellen dat onze cultuur ondeugdelijke normen begint te vertonen, terwijl dit ook een incident kan zijn. Daarnaast is het louter in het belang van de maatschappij dat deugdelijk handelen cq. moraliteit een belangrijk fundament wordt van onze cultuur. Het is zoals eerder gesteld moraliteit dat primair bijdraagt aan de vorming van een maatschappij waarin ieder individu zichzelf volledig tot ontplooiing kan brengen zonder een ander schade te berokkenen. Juist daarom zal een dergelijke oproep tot een nationele protestactie zoals soms door een individu wordt geopperd nooit waarheid worden, is er nou eenmaal geen (moreel) draagvlak. De prikkel voor mensen om tot een dergelijke protestactie over te gaan ligt daarvoor veel te hoog. Het uitten van een mening daarentegen op een willekeurige webpagina is makkelijk en kost relatief weinig tijd. Juist daarom wordt er door een hoop mensen op een dergelijke wijze onvrede geuit, maar leidt dit niet tot een dergelijke actie. De vermeende volkswoede draagt niet bij aan de gewenste (deugdelijke) ontwikkeling van onze cultuur, dus laat ieder individu het bij het uitten van een mening om vervolgens over te gaan op de waan van de dag.
Ok, nu begint het interessant te worden en wordt er een helder beeld gevormd. Uit het bovenstaande kan er een finale conclusie worden gededuceerd:
de ontwikkeling van het individu is leidend voor de ontwikkeling van cultuur volgens dezelfde sociologische mechanismen als de ontwikkeling van een natie gebeurd volgens het democratisch bestel. Het morele individu is op haar beurt verantwoordelijk voor de morele ontwikkeling van de maatschappij, aangezien het individu leidend is voor de ontwikkeling van cultuur. Indien een ontwikkeling wenselijk is en er bestaat een groot draagvlak onder de bevolking, dan zal de nieuwe ontwikkeling vrij snel worden geïmplementeerd. Een voorwaarde is echter dat de gewenste ontwikkeling bijdraagt aan een verdere stabiele, morele samenleving. Moraliteit wordt in dit perspectief beschouwt als leidend voor de invoering van de ontwikkeling. Iedere ontwikkeling dat op een negatieve wijze bijdraagt aan de moraliteit van onze cultuur zal worden veroordeeld, met als doel het bijsturen van het individu dat diens moraliteit niet op dezelfde wijze beschouwt zoals transcendent door de cultuur van de natie ten uitvoer wordt gebracht conform diens menselijkheid.
Mijn vrienden, ik dank u hartelijk voor het lezen van deze sluitende essay over moraliteit! Ik had niet verwacht dat het zoveel tijd in beslag zou nemen, maar desalniettemin was het de moeite waard. Uiteindelijk is het mij toch gelukt om een sluitende conclusie te kunnen vormen over moraliteit en diens interacties met cultuur.
Ik wens jullie allen een hele fijne avond toe! Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten